Histoforum      Lesmateriaal      Toetsmateriaal      Vakinformatie      Magazine    

De prehistorie en de eerste stedelijke samenlevingen

Tijd van jagers en boeren (- 3000 v. Chr)

De prehistorie bestrijkt (samen met de tijd van de eerste steden) een periode van meer dan twee miljoen jaar. Toch is het het tijdvak dat in de klas de minste aandacht krijgt. Ook de klassieke oudheid, toch een periode van zo'n duizend jaar, moet het doen met slechts één tijdvak. De ongeveer evenlange middeleeuwen hebben er tenminste nog twee. Elke volgende eeuw krijgt een tijdvak voor zichzelf, terwijl de twintigste eeuw zelfs twee tijdvakken kreeg toegeschoven.  

Over de prehistorie worden op het examen ook slechts weinig vragen gesteld en dus worden de jagers, boeren en eerste stedelingen er in een vloek en een zucht doorheen gejaagd. Begrijpelijk, of toch misschien niet? 

Albert van der Kaap, Enschede, albert@vanderkaap.org      

Enduring understanding

Om welke enduring understanding gaat het in dit tijdvak?

Alle mensen in de wereld stammen af van mensen die waarschijnlijk zo'n 80.000 jaar geleden van Afrika naar Azië trokken. Van daaruit verspreidden zij zich over de rest van de wereld. Zo'n 40.00 jaar geleden trok de moderne mens Europa binnen. Deze conclusie hebben wetenschappers getrokken op basis van DNA onderzoek.

De relatie van de mens met de natuur wordt in de prehistorie zeer sterk bepaald door de manier waarom de mens in zijn onderhoud voorziet. De relatie van de jagende en verzamelende mens tot de natuur verschilt van die van de mens die aan landbouw en veeteelt doet. Zo'n 12.000-10.000 jaar geleden ontstaan er voor het eerst sedentaire gemeenschappen die al snel, in min of meer embryonale vorm, alle kenmerken van latere samenlevingen vertonen. Zo ontstaan er, met de komst van landbouw en steden, al snel grote verschillen in bezit en in sociale positie. Er ontstaan klassen van priesters en van ambtenaren en de verschillen tussen mensen worden snel groter, zowel in sociale status als in macht. Verschil in bezit leidt al gauw tot oorlogen (1).

Aan de hand van deze eerste, nog relatief eenvoudige, samenlevingen gaan leerlingen op zoek  naar kenmerken, oorzaken en gevolgen van deze verschillen. Zij kunnen handen en voeten geven aan de oorsprong en legitimiteit van macht. Zij kunnen voor zichzelf inzichtelijk maken wat verantwoordelijk is voor het ontstaan van sociale verschillen en op die manier (metacognitieve) kennis opdoen die zij bij het onderzoeken van latere samenlevingen kunnen toepassen. Door onderzoek te doen naar de oorsprong en betekenis van godsdienst ontwikkelen zij gereedschappen die hen helpen latere ontwikkelingen, zoals bijvoorbeeld het wetenschappelijke denken van de Grieken, beter op waarde te schatten.

Geprobeerd is de leerdoelen, o.a. door van leerlingen te vragen relaties te leggen, zo te formuleren dat zichtbaar wordt wat er wordt bedoeld met duurzame kennis (enduring understanding).

Kenmerkende aspecten en leerdoelen

Essential Questions

artikel over essential questions

Basisconcepten

In de meeste tijdvakken kun je voor de vijf basisconcepten (macht, oorlog, godsdienst, kunst en levensonderhoud) telkens dezelfde vragen stellen.  

macht oorlog godsdienst kunst levensonderhoud 
tijdvak 1 jagers en
boeren
         
  landbouwers          
  eerste stedelijke gemeenschappen          


Wat komt er aan de orde

In de rechterkolom staat een overzicht van de kenmerkende aspecten en  de contexten van het onderwerp, de leerdoelen, de inhoudelijk unieke en generieke begrippen en de meta-concepten (historische vaardigheden) die in het thema aan de orde (kunnen) komen.

- Groepsopdrachten

Leerlingen maken in kleine groepjes een aantal opdrachten die betrekking hebben op het leven van jagers en verzamelaars, het ontstaan van de landbouw en de eerste stedelijke samenlevingen (zie lesmateriaal)

- Instructielessen

Thema's die tijdens de instructielessen aan de orde komen zijn: 


Het curriculaire spinnenweb

Het spinnenweb als metafoor voor het leerplan maakt duidelijk dat het veranderen van één aspect van het curriculum (aan een van de draden trekken) onvermijdelijk gevolgen heeft voor andere aspecten van het curridulum. In het artikel 'u denkt voor mij '  wordt een experiment beschreven waarin de leerbronnen en de rol van de docent veranderen, maar de leerdoelen en de toetsing niet. Dat de resultaten dan tegenvallen is eigenlijk niet verwonderlijk.


Van Afrika naar Europa

Alle mensen in de wereld stammen af van mensen die waarschijnlijk zo'n 80.000 jaar geleden van Afrika naar Azië trokken. Van daaruit verspreidden zij zich over de rest van de wereld. Deze conclusie hebben wetenschappers (Oppenheimer)  getrokken op basis van genetische analyses van humaan mitochondriaal DNA (mtDNA) en het Y-chromosoom. Beide zijn relatief stabiele genetische elementen omdat ze verticaal van moeder-op-dochter en vader-op-zoon overerven. ‘Op basis van onze eerste fylogeografische analyses vonden we al sterke aanwijzingen dat er slechts sprake is van één heel duidelijk founder effect. Dat wordt bevestigd door analyses aan het complete mtDNA dat we binnenkort zullen publiceren’, aldus Oppenheimer.

Alles wijst er volgens hem op dat de moderne mens cultureel al vrij ver gevorderd aan de uittocht uit Afrika begon. ‘De mens kwam zingend, dansend en tekenend uit Afrika. Alles wat de mens echt modern maakt, stamt uit Afrika’, zegt Oppenheimer. Hij relativeert de gedachte dat hersenvergroting de mens zo speciaal maakt. ‘Die hersenvergroting speelt wel een duidelijke rol bij de voorgangers van Homo sapiens. De laatste 50.000 jaar zijn onze hersenen juist weer aan het krimpen.’

Noten

1. Het ontstaan van oorlogen wordt vaak in verband gebracht met het ontstaan van grote verschillen in bezit. Deze visie is echter niet onomstreden. Er zijn ook geleerden die menen dat het verschijnsel oorlog ouder is.

Lesmateriaal

1. Onderbouw basisonderwijs

Verhaal voorlezen en bespreken aan de hand van richtvragen.

Dam, Arend van, Lang geleden ... , de geschiedenis van Nederland in vijftig voorleesverhalen, Van Holkema & Warendorf, Houten, 2008

Jagers en verzamelen

De eerste boeren

De IJzertijd

 

2. Bovenbouw basisonderwijs

 

3. Onderbouw voortgezet onderwijs

Basis


Extra
 

 

4. Tweede fase voortgezet onderwijs

Basis

Extra 

Powerpoints


Filmpjes

Zie ook:

 Tijdvak en kenmerkende aspecten

1. Tijd van jagers en boeren

Kenmerkende aspecten

 Contexten

 Leerdoelen

De leerlingen:

 Inhoudelijke (unieke) begrippen

 Inhoudelijke (generieke) begrippen

 Meta-concepten (second-order concepten)

Continuïteit/verandering

Oorzaak/gevolg

Bewijs (bronnen)

Interpretatie

Tijd en plaats 

 De tien tijvakken

Copyright:  Albert van der Kaap, 2014