Histoforum      Lesmateriaal      Toetsmateriaal      Vakinformatie      Magazine    

De vroege middeleeuwen

Tijd van  monniken en ridders (500-1000)

De monniken staan voor de verspreiding van het christendom in Europa, waarbij kloosters een belangrijke rol speelden. In deze tijd werd ook een andere belangrijke wereldgodsdienst gevestigd: de islam. De ridders staan voor het versnipperde feodale stelsel in het bestuur. 

Albert van der Kaap, Enschede, albert@vanderkaap.org  

Om welke enduring understanding gaat het in dit tijdvak?

Door de val van het Romeinse Rijk, voornamelijk als gevolg van implosie,  en de volksverhuizingen zag de kaart van Europa er in de periode 500-1000 heel anders uit dan daarvoor. Hetzelfde gold voor de samenleving. Europa werd weer een landbouw samenleving zonder veel handel en zonder grote steden. De agrarische samenleving was georganiseerd via het hofstelsel en horigheid, een ontwikkeling die al in de nadagen van het Romeinse Rijk was ingezet. (1)

Het christendom dat in het Romeinse Rijk de staatsgodsdienst was geworden werd in deze periode verder verspreid over Europa en de christelijke godsdienst speelde een grote rol in de samenleving. Dat was o.a. zichtbaar in de vele kerken, maar ook in de kloosters.

In het Midden-Oosten ontstond in de zevende eeuw een nieuwe godsdienst, de Islam, die zich daarna snel over het Midden-Oosten en Noord-Afrika verspreidde.

Het bestuur was georganiseerd in een feodaal stelsel. Hogere edelen hadden een deel van hun bestuurlijke macht afgegeven aan lagere edelen in ruil voor militaire bestand. In de loop van de tijd raakte het bestuur hierdoor steeds meer versnipperd. 

Kenmerkende aspecten en leerdoelen

Essential Questions

De Essential Questions worden voor het eerst in de onderbouw aan de orde gesteld. De leerlingen formuleren een voorlopig antwoord. In de tweede fase keren de vragen dan weer terug. De leerlingen reflecteren op hun eerder antwoorden en stellen deze bij.

Basisconcepten

In de meeste tijdvakken kun je voor de vijf basisconcepten (macht, oorlog, godsdienst, kunst en levensonderhoud) telkens dezelfde vragen stellen.  

macht oorlog godsdienst kunst levensonderhoud 
tijdvak 3 christendom          
  islam          
  hofstelsel          
  feodalisme          

Het curriculaire spinnenweb

Het spinnenweb als metafoor voor het leerplan maakt duidelijk dat het veranderen van één aspect van het curriculum (aan een van de draden trekken) onvermijdelijk gevolgen heeft voor andere aspecten van het curriculum. In het artikel 'u denkt voor mij' wordt bijvoorbeeld een experiment beschreven waarin de leerbronnen en de rol van de docent veranderen, maar de leerdoelen en de toetsing niet. Dat de resultaten dan tegenvallen is eigenlijk niet verwonderlijk.

 

Noten

1. Zie bijvoorbeeld het boek De rand van het Rijk van Jona lendering en Arjen Bosman 

Wat komt aan de orde?   

Lesmateriaal

1. Onderbouw basisonderwijs

Verhaal voorlezen en bespreken aan de hand van richtvragen.

Dam, Arend van, Lang geleden ... , de geschiedenis van Nederland in vijftig voorleesverhalen, Van Holkema & Warendorf, Houten, 2008

De tijd van de monniken

Een koning wordt keizer

De tijd van de Vikingen

De tijd van de Vikingen

2. Bovenbouw basisonderwijs

3. Onderbouw voortgezet onderwijs

Basis

Extra

4. Tweede fase voortgezet onderwijs

Basis

Powerpoints

Filmpjes

Zie ook:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 Tijdvak en kenmerkende aspecten

3. Tijd van jmonniken en ridders

Kenmerkende aspecten:

 Contexten

 Leerdoelen

De leerlingen:

 Inhoudelijke (unieke) begrippen

 Inhoudelijke (generieke) begrippen

 Meta-concepten (second-order concepten)

Continuïteit/verandering

Tijd en plaats 

 De tien tijvakken

Copyright:  Albert van der Kaap, 2011