Histoforum      Lesmateriaal      Toetsmateriaal      Vakinformatie      Magazine    

De Achttiende Eeuw

Tijd van pruiken en revoluties (1700-1800)

De eeuw van de Verlichting en de eeuw van de slavenhandel. Maar ook de eeuw waarinn er verzet kwam tegen de slavernij en waarin op het eind de Franse Revolutie, gesymboliseerd door de guillotine, de democratisering van de samenleving inluidde.

Albert van der Kaap, Enschede, albert@vanderkaap.org      

Enduring understanding

Om welke enduring understanding gaat het in dit tijdvak?

Slavernij was geen nieuw verschijnsel, maar kreeg in de zeventiende en achttiende eeuw een nieuwe vorm. Op plantages, gesticht door Europese staten in veroverde gebieden in Amerika, werden in Afrika geroofde of gekochte negers (transatlantische slavenhandel) als slaven tewerk gesteld. 
De achttiende eeuw is de eeuw van de Verlichting. Men hechtte grote waarde aan het gebruik van de rede (het verstand) en verwachtte dat het gebruik van het verstand veel problemen zou kunnen oplossen. De nadruk op de rede leidde o.a. tot een kritische houding ten opzichte van godsdienst en bijvoorbeeld ook op slavernij. De ideeën van de Verlichting leidden uiteindelijk ook tot de Franse Revolutie, die het startpunt vormde voor de democratisering van de samenleving in de negentiende en twintigste eeuw. Voor het zover was probeerden sommige Europese vorsten verlichte ideeën te combineren met het absolutisme (verlicht absolutisme). 

Wat komt aan de orde?

De achttiende eeuw is een periode waarmee de leerlingen vaak veel moeite hebben en die hen, misschien wel om die reden, vaak weinig aanspreekt. Dat geldt, zeker in de onderbouw, voor het onderwerp 'De Verlichting' . Mogelijk dat het onderwerp eenvoudiger te bevatten wordt indien leerlingen in de vorige periodes goed inzicht gekregen hebben in het begrip macht. Wie of wat bepaalt wie er macht hebben en hoe wordt macht gelegitimeerd?  

Kenmerkende aspecten

Essential Questions

De Essential Questions worden voor het eerst in de onderbouw aan de orde gesteld. De leerlingen formuleren een voorlopig antwoord. In de tweede fase keren de vragen dan weer terug. De leerlingen reflecteren op hun eerder antwoorden en stellen deze bij.

Basisconcepten

In de meeste tijdvakken kun je voor de vijf basisconcepten (macht, oorlog, godsdienst, kunst en levensonderhoud) telkens dezelfde vragen stellen.  

macht oorlog godsdienst kunst levensonderhoud 
tijdvak7 Verlichting          
  Verlicht absolutisme          
  kolonialisme          
  Slavernij          
  Democratische revoluties          

Het curriculaire spinnenweb

Het spinnenweb als metafoor voor het leerplan maakt duidelijk dat het veranderen van één aspect van het curriculum (aan een van de draden trekken) onvermijdelijk gevolgen heeft voor andere aspecten van het curridulum. In het artikel 'u denkt voor mij' wordt bijvoorbeeld een experiment beschreven waarin de leerbronnen en de rol van de docent veranderen, maar de leerdoelen en de toetsing niet. Dat de resultaten dan tegenvallen is eigenlijk niet verwonderlijk.

 

Lesmateriaal

1. Onderbouw basisonderwijs

Verhaal voorlezen en bespreken aan de hand van richtvragen.

Dam, Arend van, Lang geleden ... , de geschiedenis van Nederland in vijftig voorleesverhalen, Van Holkema & Warendorf, Houten, 2008

De eerste kinderboekenschrijver

De Franse tijd

2. Bovenbouw basisonderwijs

3. Onderbouw voortgezet onderwijs

Basis

Extra

4. Tweede fase voortgezet onderwijs

Basis

Extra

Powerpoints

Filmpjes

Zie ook:

 

 

 

 Tijdvak en kenmerkende aspecten

7. Tijd van pruiken en revoluties

Kenmerkende aspecten:

 Contexten

 Leerdoelen

De leerlingen:

 Inhoudelijke (unieke) begrippen

 Inhoudelijke (generieke) begrippen

 Meta-concepten (second-order concepten)

Continuïteit/verandering

Oorzaak/gevolg

Tijd en plaats 

 De tien tijvakken

Copyright:  Albert van der Kaap, 2009