Bron 5
Marcus van Vaernewijck was een Vlaams rederijker en
geschiedschrijver, die daarnaast ook belangrijke
posities in het bestuur van zijn stad heeft bekleed.
Naast de functie van ‘vingtenier’, een officiersrol
binnen de Gentse nachtwacht in 1566, bekleedt Van
Vaernewijck nog diverse posities binnen het Gentse
stadsbestuur. In 1566 moet hij controle uitoefenen op de
korenopslagplaatsen en verslag uitbrengen over de
religieuze gezindheid van wie in de stad verblijft. in
zijn ooggetuigenverslag van de gebeurtenissen in Gent in
1566 schrijft hij:
'De beeldenstormers vernietigden (in het klooster)
alles, spaarden zelfs de vrouwenzitplaatsen in de beuken
niet en verscheurden ontelbare boeken, zodat de straat
vol papier lag. Vanuit de cellen werd zoveel papier in
de Leie geworpen, dat het leek alsof er grote
sneeuwvlokken in het water vielen. Andere boeken wierpen
ze ongescheurd in de Leie, omdat ze te veel werk hadden.
De rivier lag vol papier en boeken, die onnoemelijk veel
geld hadden gekost.
Het razende gepeupel liep door de cellen en de zolders.
Ze braken er stenen potten, de kannen, de glazen en de
stoelen, alles werd stukgesmeten. Alle kaarsen
vertrappelden ze, geen glasraam bleef heel. Op een
onbeschrijflijke manier verwoestten ze de kerk. Niets
bleef gespaard.
In de refter en bierkelder dronken ze bier uit schotels,
bekers en wat ze maar konden vinden, want ze hadden geen
drinkgerei meegebracht, zodat ze soms, bij gebrek hun
hoeden en bonnetten gebruikten. Heel het klooster was
nat, overgoten met bier en andere dranken, die in het
gedrang van het volk waren gemorst. In de kelder was het
donker. Men deed niet eens de moeite om behoorlijk uit
de biervaten te tappen. Overal werd er gemorst, zodat
men tot over de enkels in het bier liep. Het geboefte
onder hen, echt gespuis, wierp boter tegen de muur en
strooide peper, kaneel, saffraan en dergelijke uit op de
grond.'