Bron 1
Bron 2
Bron 3
Bron 4
Bron 5
Bron 6
Bron 7
Bron 8
Bron 9
Bron 10
Bron 11
Bron 12
Bron 13
Bron 14
Bron 15
Bron 16
Bron 17
Bron 18
Bron 19
Bron 20
Bron 21
Bron 22
Bron 23
Bron 24
Bron 25 |
Bron 7
Toen namen de gebeurtenissen een door niemand voorziene
wending. De onderdrukking der geloofsvrijheid, de
ellende, waarin een deel van het lagere volk nog
verkeerde door de hongersnood, die tengevolge van het
opkopen van graan door speculanten in de vorige winter
van ongekende hoogte had bereikt, het fanatisme,
aangewakkerd door de steeds talrijker bezochte
hagepreken, de scholing in geweld, opgedaan bij de
bevrijding van om het geloof gevangenen, de aarzeling
van de leiding, die alleen maar rekwesteerde, leidde tot
het besef, dat er nu op de vele woorden eindelijk eens
daden moesten volgen.
En dat besef brak zich baan in de Beeldenstorm. Als een
verwoestende storm storm inderdaad ging die beweging,
begonnen in het industriegebied van Hondschoote, over
Vlaanderen naar Brabant en het Noorden. Met geweld
werden op tal van plaatsen de beelden, schilderijen en
andere schatten uit de kerken verwijderd en sommige van
deze ingericht voor de sobere Protestantse eredienst.
Bron: Blonk, A en Romein, J.,
Leerboek der algemene en vaderlandse geschiedenis,
deel II Nieuwe geschiedenis en Franse revolutie, 8e
druk, 1958, bladzijde 61 |
|
|