home inleiding opdracht werkwijze bronnen beoordeling reflectie docent


De beeldenstorm

Bron 1
Bron 2
Bron 3
Bron 4
Bron 5
Bron 6
Bron 7
Bron 8
Bron 9
Bron 10
Bron 11
Bron 12
Bron 13

Bron 14
Bron 15
Bron 16
Bron 17
Bron 18
Bron 19
Bron 20
Bron 21
Bron 22
Bron 23
Bron 24
Bron 25

Bron 3

De Beeldenstorm in de Nederlanden heeft zijn wortels in Frans-Vlaanderen. Hij is ontstaan op het einde van de toen traditionele bedevaart van Hondschote naar het Sint-Laurensklooster in Steenvoorde, meer bepaald in de SintLaurenskapel. Dat gebeurde op 10 augustus 1566.

Tevoren waren er al enkele jaren hagepreken. Ook die begonnen in Frans-Vlaanderen. De eerste vond op kleine schaal plaats op het "Cloostervelt" in Hondschote waar nu de Geuzenkapel staat. De eerste voor een grote menigte vond plaats op 12 juli 1562 in Boeschepe. Vele vooraanstaande godsdienstactivisten toen kwamen uit de Zuidelijkste Nederlanden. Denk bijvoorbeeld aan de bekende psalmberijmer Pieter Daten of Petrus Dathenus uit Kassel of aan de gewezen monnik Jacob de Buzere of De Buyzere uit Hondegem.

Ook vandaag herinnert in Frans-Vlaanderen heel wat aan de beeldenstorm. Er is niet enkel de Geuzenkapel van Hondschote. In Steenvoorde vind je in de kerk nog altijd het klokje van het Sint- Laurensklooster, in Belle worden de geuzen in de brandvensters uitgebeeld. In Rubroek bevindt zich nog altijd de Papenput waarin de bosgeuzen de pastoor en de kapelaan van Rubroek hebben verdronken. Bij de put staat een typisch Zuid-Vlaams smeedijzeren kruis ter herinnering. Ook in de kerk van Rubroek en met een monument in een dorpsstraat worden de priesters herinnerd.

De beeldenstorm heeft in Frans-Vlaanderen net als in de hele Nederlanden enorme demografische gevolgen gehad. Voor Edmond De Coussemaker was het verschijnsel zo belangrijk dat hij er een uitgebreid werk, "Troubles religieux du XVIème siècle dans la Flandre Maritime" , met originele documenten over publiceerde. Toevallig of niet: de beste tijdsgetuige over de beeldenstorm komt uit Gent. Omdat hij als graanmeester in Gent contacten had met vele getuigen uit de hele Nederlanden kon Marcus Van Vaernewyck met een uitvoerige kroniek van de toenmalige gebeurtenissen in " Van die Beroelicke Tijden in die Nederlanden " berichten.

Nochtans is die beeldenstorm niet zomaar vanuit Frans- Vlaanderen naar Gent komen overwaaien. De beeldenstormers hebben hun religieuze actie tot in Antwerpen gebracht en pas op 22 augustus is er dan vanuit Antwerpen in Gent gestormd. Op 22 augustus 1566 werd Gent immers overspoeld door een eerste golf van beeldenstormerij. De " brekers " verzamelden aan het Tempelhof en trokken vandaar langs de Geldmunt naar Sint-Veerle naast het Gravensteen. Via de Hoofdbrug, de Jan Breydelstraat en de Leieoevers bereikten zij het Predikherenklooster. Hier splitsten hun wegen: een eerste groep ging zuidwaarts richting Minderbroederklooster en SintPietersabdij, anderen trokken naar Sint-Baafs en nog anderen namen de Sint-Michielskerk en het Rijke Gasthuis in de Hoogstraat voor hun rekening. In totaal werden toen acht parochiekerken, vijfentwintig kloosters, tien hospitalen en zeven kapellen geteisterd!

De beeldenstorm vormde in Gent de aanleiding voor het ontstaan van de Calvinistische Republiek in 1578. Pieter Daten verbleef toen in Gent en kreeg van het stadsbestuur de hoogste jaarwedde: 600 gulden. Hij had de taak van organisator van de kerk en van het onderwijs in de stad. Er waren zeven protestantse kerken en ook het Bijlokehospitaal werd protestants. Een zekere Lucas van Peene was predikant in de Volderskapel. Het Tempelhof werd een Franstalige kerk. Het calvinistische voorbeeld van Gent werd kort na 20 juli 1578 door Sint-Winoksbergen, Kassel en Duinkerke overgenomen. Waar het nog niet zover was, begon nu ook daar een openbare calvinistische predikatie. Toen de Spaanse repressie in volle hevigheid woedde, kwam er een enorme migratie tot stand. Op een bepaald ogenblik was ten noordoosten van Gent minder dan 10% van de akkergrond bebouwd. De mensen uit het Westkwartier trokken vooral naar Leiden, de Gentenaars naar Haarlem. Samen met alle gevluchte Zuidelijke Nederlanders maakten ze in het Noorden de Gouden Eeuw mogelijk.

Bron: http://www.mdsk.net/jicono_nl.html