Karst
van der Kaap
(melkrijder),
zoon van Hindrik van der Kaap, geboren te Niebert op
16 december 1867, overleden te Tolbert op 7 september 1942 om 22.00 uur. Hij is getrouwd te
Leek op 21 maart 1891 met Anna Hovinga,
geboren te Zevenhuizen op 8 juni 1870 om 04.00 uur, overleden in Tolbert op 12 oktober 1955, dochter van
Willem Hovinga en Henderkien van Esch. Uit dit huwelijk:
Hendrik
van der Kaap,
geboren te Marum op 27 juni 1891
Henderkien
van der Kaap,
geboren te Marum op 17 april 1893 en overleden in Haulerwijk op 8-06-1980.
Jantje
van der Kaap,
geboren te Marum op 16 september 1895 en overleden in Zevenhuizen op
11-02-1985.
Willem
van der Kaap,
geboren geboren in Nuis op 8-07-1897 en overleden in Leek op 14-12-1988. Gehuwd
in Leek op 12 mei 1928 met Willemke Roffel, geboren
in Zevenhuizen op 13-11-1904, overleden aldaar op 10-10-1975.
Grietje
van der Kaap,
geboren te Zevenhuizen op 15-06-1899, overleden te Oosterwolde op 20 juli
1999, begraven te Zevenhuizen.
Geert
van der Kaap,
geboren te Zevenhuizen op 8 juni 1901
Berend
van der Kaap,
Karst
van der Kaap,
geboren te Zevenhuizen op 17 februari 1905
Trienko
Marten van der Kaap,
geboren te Zevenhuizen op 27 mei 1908
Anna
van der Kaap,
geboren op 17 februari 1912.
Karst was, volgens Johannes van der Ley (zijn kleinzoon), enig kind. Dat is niet geheel juist. Hij had een broertje, Geert, maar die stierf al voor hij een jaar was. Waarschijnlijk omdat zij het alleen zijn voor Karst zielig vonden, namen zijn ouders een andere jongen in huis als speelkameraadje. Die jongen lustte geen bonensoep. Later, toen deze jongen net getrouwd was, ging zijn vader, Hindrik van der Kaap, bij hem op bezoek: "Wat nou jong, aan de boontjessoep!" "Ja", antwoordde die jongen, "daar moet je eerst getrouwd voor wezen".
Karst
begon als boerenarbeider. Hij ging bij de boer aardappelen rooien. Dochter
Henderkien kwam hem dan na koffietijd helpen. Ze durfden allebei nog geen
aardappel mee naar huis te nemen. Later was Karst ook melkrijder. Henderkien
trok veel met haar vader op. Ze hadden een paar sikjes (geiten). Eentje moest
lammeren, maar dat ging heel moeilijk. Mijn moeder riep vertwijfeld tegen haar
vader: "Ach, loat 'm toch zitt'n, loat 'm toch zitt'n!"
Hendrik en Henderkien zijn geboren in Nuis (Marum). Later trokken Karst en Anna met de kinderen in een klein huisje met een paar bundertjes land. Dat was in Zevenhuizen. Toen Henderkien negen jaar oud was kwam ze bij een kinderloos echtpaar op een boerderijtje te wonen. Het boertje raakte aan de drank. Hij ging met paard en wagen naar de kroeg. Het paard bleef rustig staan wachten. Toen mijn grootouders er achter kwamen dat die vent zo dronk, hebben ze Henderkien daar maar weggehaald. Karst en Henderkien gingen uiteindelijk in het boerderijtje van die dronkenlap wonen, na diens overlijden. Het was aan de Carolieweg op de grens van Zevenhuizen en Tolbert. Op de Carolieweg had mijn grootmoeder een 'stil' kroegje aan huis. 't Was me een mooie, die Anna. Er wordt wel gezegd dat niet alle kinderen van Karst waren. Anna hing paardenharen strikken in een boom, zodat de lijsters erin vast raakten. De lijsters werden in klei verpakt en zo in het vuur geroosterd. De klei werd daarna los getikt, waaraan de veren bleven kleven. Ze verkocht deze gebakken lijsters en soms maakte ze er wel eens eentje klaar voor grootvader.
Karst gaf
nergens om, had hij een wond dan ging hij naar de schuur en plakte er een
spinnenweb op. Toen hij een jonge
vent was, ging hij wel naar Workum te werken. Je had daar hooiboeren. In een
jaar dat hij hoorde dat er pest in Workum heerste en er mensen dood gingen, is
hij meteen omgekeerd en ging hij weer op huis aan.
Anna woog op latere leeftijd wel tweehonderd pond, een groot en dik mens. Karst zag er gewoon uit, klein van stuk. Ze werden 'Honderd en een Klomp' genoemd. Achter in het land, waar het een beetje hoog was, hadden Anna en Karst de tuin liggen. Ze gingen er met de kruiwagen samen naartoe om boontjes te poten. Karst werd zo moe, dat hij geen stap meer kon verzetten. Ze hebben hem toen in de kruiwagen naar huis moeten rijden. Een tijdje later lag hij op sterven. Dochter Henderkien is er toen een paar keer naar toe gegaan om bij hem te waken. Er is toen nog een vliegtuig neergekomen bij de kalkovens. Die zijn allang afgebroken, ze stonden aan deze kant tegen Leek (zuidkant) aan en er werden schelpen in gebrand.
De oudste zoon, Hendrik, en zijn broer Willem waren niet zulke besten, stonden snel klaar om een klap uit te delen. Zij hadden blijkbaar hetzelfde opvliegende karakter als hun grootvader. Anna zei altijd: "Er is er altijd wel eentje bij die een 'schraal' heeft." Ze bedoelde: er zit altijd wel een kind bij, die de kop ruig heeft, eentje die wat mankeert.
Bron: Johannes van der Ley (zoon van Henderkien).
Karst was arbeider, landbouwer, melkrijder te Tolbert.
Willem Hovinga was getrouwd met Henderkien van Esch. Zij woonden aan de nr.1 onder Zevenhuizen. Uit dit huwelijk:
Kwartierstaat Anna Hovinga
Pieter Willems Hovinga
1739-1811 |
Wiebrigjen Leeuwes
1744-1785 |
Jan Geerts
|
Anna Hermannus Ritzema
1757-1837 |
Engbert Geerts van Esch
1768-1837 |
Martje Berends Beukema
1787-1828 |
Hindrik Jans Mulder
1772-1828 |
Gebbechien Pieters
1775-1840 |
getrouwd op 23-05-1768 | getrouwd op 27-10-1784 | getrouwd op 30-04-1809 | getroiwd op 12-05-1805 | ||||
Willem Pieters
Hovinga
1784-1866 |
Grietje Jans de
Vries
1792-1875 |
Berend Engberts
van Esch
1809-1872 |
Trientje Hindriks
Mulder
1911-1857 |
||||
getrouwd op 17-12-1812 | getrouwd 01-04-1831 | ||||||
Willem Hovinga
1831-1907 |
Henderkien van
Esch
1835-1900 |
||||||
getrouwd op 12-03-1859 | |||||||
Anna Hovinga
1871-1955 |