Karst van der Kaap

Karst van der Kaap (melkrijder), zoon van Hindrik van der Kaap, geboren te Niebert op 16 december 1867, overleden te Tolbert op 7 september 1942 om 22.00 uur. Hij is getrouwd te Leek op 21 maart 1891 met Anna Hovinga, geboren te Zevenhuizen op 8 juni 1870 om 04.00 uur, overleden in Tolbert op 12 oktober 1955, dochter van Willem Hovinga en Henderkien van Esch. Uit dit huwelijk:

Karst was, volgens Johannes van der Ley (zijn kleinzoon), enig kind. Dat is niet geheel juist. Hij had een broertje, Geert, maar die stierf al voor hij een jaar was. Waarschijnlijk omdat zij het alleen zijn voor Karst zielig vonden, namen zijn ouders een andere jongen in huis als speelkameraadje. Die jongen lustte geen bonensoep. Later, toen deze jongen net getrouwd was, ging zijn vader, Hindrik van der Kaap, bij hem op bezoek: "Wat nou jong, aan de boontjessoep!" "Ja", antwoordde die jongen, "daar moet je eerst getrouwd voor wezen".

Karst begon als boerenarbeider. Hij ging bij de boer aardappelen rooien. Dochter Henderkien kwam hem dan na koffietijd helpen. Ze durfden allebei nog geen aardappel mee naar huis te nemen. Later was Karst ook melkrijder. Henderkien  trok veel met haar vader op. Ze hadden een paar sikjes (geiten). Eentje moest lammeren, maar dat ging heel moeilijk. Mijn moeder riep vertwijfeld tegen haar vader: "Ach, loat 'm toch zitt'n, loat 'm toch zitt'n!"

Hendrik en Henderkien zijn geboren in Nuis (Marum). Later trokken Karst en Anna met de kinderen in een klein huisje met een paar bundertjes land. Dat was in Zevenhuizen. Toen Henderkien negen jaar oud was kwam ze bij een kinderloos echtpaar op een boerderijtje te wonen. Het boertje raakte aan de drank. Hij ging met paard en wagen naar de kroeg. Het paard bleef rustig staan wachten. Toen mijn grootouders er achter kwamen dat die vent zo dronk, hebben ze Henderkien daar maar weggehaald. Karst en Henderkien gingen uiteindelijk in het boerderijtje van die dronkenlap wonen, na diens overlijden. Het was aan de Carolieweg op de grens van Zevenhuizen en Tolbert. Op de Carolieweg had mijn grootmoeder een 'stil' kroegje aan huis. 't Was me een mooie, die Anna. Er wordt wel gezegd dat niet alle kinderen van Karst waren. Anna hing paardenharen strikken in een boom, zodat de lijsters erin vast raakten. De lijsters werden in klei verpakt en zo in het vuur geroosterd. De klei werd daarna los getikt, waaraan de veren bleven kleven. Ze verkocht deze gebakken lijsters en soms maakte ze er wel eens eentje klaar voor grootvader. 

Karst gaf nergens om, had hij een wond dan ging hij naar de schuur en plakte er een spinnenweb op. Toen hij een jonge vent was, ging hij wel naar Workum te werken. Je had daar hooiboeren. In een jaar dat hij hoorde dat er pest in Workum heerste en er mensen dood gingen, is hij meteen omgekeerd en ging hij weer op huis aan. 

Anna woog op latere leeftijd wel tweehonderd pond, een groot en dik mens. Karst zag er gewoon uit, klein van stuk. Ze werden 'Honderd en een Klomp' genoemd. Achter in het land, waar het een beetje hoog was, hadden Anna en Karst de tuin liggen. Ze gingen er met de kruiwagen samen naartoe om boontjes te poten. Karst werd zo moe, dat hij geen stap meer kon verzetten. Ze hebben hem toen in de kruiwagen naar huis moeten rijden. Een tijdje later lag hij op sterven. Dochter Henderkien is er toen een paar keer naar toe gegaan om bij hem te waken. Er is toen nog een vliegtuig neergekomen bij de kalkovens. Die zijn allang afgebroken, ze stonden aan deze kant tegen Leek (zuidkant) aan en er werden schelpen in gebrand.

De oudste zoon, Hendrik, en zijn broer Willem waren niet zulke besten, stonden snel klaar om een klap uit te delen. Zij hadden blijkbaar hetzelfde opvliegende karakter als hun grootvader. Anna zei altijd: "Er is er altijd wel eentje bij die een 'schraal' heeft." Ze bedoelde: er zit altijd wel een kind bij, die de kop ruig heeft, eentje die wat mankeert.

Bron: Johannes van der Ley (zoon van Henderkien).

Karst was arbeider, landbouwer, melkrijder te Tolbert.


Willem Hovinga was getrouwd met Henderkien van Esch. Zij woonden aan de nr.1 onder Zevenhuizen. Uit dit huwelijk:

 

Kwartierstaat Anna Hovinga

Pieter Willems Hovinga

1739-1811

Wiebrigjen Leeuwes

1744-1785

Jan Geerts


1762-1797

 

Anna Hermannus Ritzema

1757-1837

Engbert Geerts van Esch

1768-1837

Martje Berends Beukema

1787-1828

Hindrik Jans Mulder

1772-1828

Gebbechien Pieters

1775-1840

getrouwd op 23-05-1768 getrouwd op 27-10-1784 getrouwd op 30-04-1809 getroiwd op 12-05-1805
Willem Pieters Hovinga

1784-1866

Grietje Jans de Vries

1792-1875

Berend Engberts van Esch

1809-1872

Trientje Hindriks Mulder

1911-1857

getrouwd op 17-12-1812 getrouwd 01-04-1831
Willem Hovinga

1831-1907

Henderkien van Esch

1835-1900

getrouwd op 12-03-1859
Anna Hovinga

1871-1955