Hindrik van
der Kaap
Hindrik
van der Kaap, zoon van Karst van der Kaap,
geboren te Zevenhuizen op 10 mei 1840, overleden te Tolbert op 27 september 1913.
Getrouwd te Leek op 20 juli 1867 met Jantje Alberts,
geboren te Leek op 10 juni 1844, overleden te Terheijl op 24 juni 1909, dochter
van Geert Alberts en Aaltje Alberts. Uit dit huwelijk:
-
Karst van der Kaap, geboren te Niebert op 16 december 1867 en overleden te Tolbert op 7 september 1942. Hij is getrouwd te
Leek op 21 maart 1891 met Anna Hovinga,
geboren te Zevenhuizen op 8 juni 1870, overleden op 12 oktober 1955, dochter van
Willem Hovinga en Henderkien van Esch.
-
Geert
van der Kaap, geboren te Niebert op 20 april 1875, overleden aldaar op
23 maart 1876.
Hindrik en Jantje van der Kaap woonden in Niebert, waar hun kinderen geboren werden. Later verhuisden ze naar Terheyl waar ze een kruidenierswinkeltje hadden en één koe.
Sinds 22-11-1897 woonde zij aan de Schapenweg 8 (T219/T248). Volgens een oud verhaal woonden zijn daar naast Dina Fey (Fij), bijgenaamd Dina Botter. Maar deze Dina of Diene Fij woonde volgens
"Zij maakten Nietap-Terheijl" aan de J.P Santeeweg 19 in Nietap, een aantal kilometer verderop. Hindrik haalde de kruidenierswaren met een juk waaraan twee grote manden hingen, van Tienkamp uit Leek
(volgens hetzelfde boek was deze Tienkamp klompenmaker). Nadat alles in kleinere proties verdeeld was, ventte hij het uit met de kruiwagen. Hindrik vertrok op 28-06-1913 naar Tolbert.
Hindrik had geen lager onderwijs genoten, hij tekende met een kruisje. Hij had een lang gezicht met een hoog voorhoofd, blauwe ogen, een grote neus en blonde wenkbrauwen. Hij had blond haar en
droeg een rossige (bruine) baard. Hij was niet lang (161-166 cm.). Op 16-09-1873 werd hij door de arrondisementsrechtbank in Groningen veroordeeld tot 42 dagen eenzame opsluiting,
ingaande 8-10-1873, wegens mishandeling.
Begin 1874 (hij woont dan in Niebert) wordt hij nogmaals veroordeeld wegens mishandeling. Hij krijgt nu een boete van 8 gulden en een dag eenzame opsluiting. Zijn gedrag in de gevangenis
wordt goed genoemd.
Bron: Doedens, Zij maakten Nietap-Terheijl.
Jantje Alberts, de echtgenote van Hindrik werd Jantje 'Pruus' genoemd. Zij was een donker wijffie met krullend haar. Ze ging ooit eens ergens lopend heen, had zich mooi opgedoft en
voelde zich een heel dametje. Ze praatte hardop tegen zichzelf: "Oh, wat is Jantje pruus", pruis, groot, flink, ze was groots op zichzelf. Een stel slootgravers, die net tegen de kant
van een droge sloot lagen te schaften, hoorden dat en sindsdien noemde men haar Jantje 'Pruus.'
Bron: Johannes van der Ley (kleinzoon van Hindrik).
Kwartierstaat Jantje Alberts
Jacob Alberts
1779-1848 |
Marijke Berends Casemier
1789-1861 |
Sietse Alberts Sintniklaas
1792-1869 |
Jantje Harms Nienoort
1797- |
getrouwd op |
getrouwd in
februari 1818 |
Geert Alberts
1820-1853 |
Aaltje Alberts
1819-1856 |
getrouwd op
05-09-1841 |
Jantje Alberts
1844-1909 |