Stamboom van de familie Van der Kaap

 
     

De Duitsers wilden gewoon van alle gevangenen af

 
stamboomsite

contact

 
RANDY LEIDELMEIJER
 
De grootste scheepsramp aller tijden heeft niet plaatsgevonden in 1912. Hoewel de ramp met de Titanic door velen zo wordt gezien valt deze, gemeten naar het aantal doden, in het niet bij de ramp van 3 mei 1945. Bij het Duitse Lübeck worden op die dag meerdere schepen met gevangenen door de Britse luchtmacht gebombardeerd. Daarbij komen ongeveer zevenduizend mensen om het leven, onder wie voor zover bekend 386 Nederlanders. Jan Duijtshoff (85) uit Heerenveen is een van de overlevenden van deze ramp.
 
De armband met Torsperre erop gedrukt heeft hij nog altijd en ook het lapje stof met zijn gevangenennummer: H77390. Zestig jaar lang bewaart Jan Duijtshoff deze herinnering aan wat de meest aangrijpende ervaring uit zijn leven moet zijn geweest: zijn gevangenschap in het concentratiekamp Neuengamme in de buurt van de Duitse stad Hamburg. ,,Weet je wat een van de ergste dingen was? Zodra je door de poort kwam, was je geen mens meer maar een nummer, een ding. Het was mensonterend.’’
Duijtshoff was een Torsperre, een gevangene die de poort niet uit mocht. Later werd duidelijk dat Torsperres op een soort dodenlijst stonden: bij Duitse represailles voor bijvoorbeeld verzetsdaden werden Torsperres gedood. ,,Vlak voordat wij in het kamp kwamen, waren 48 Torsperres opgehangen als wraak voor de aanslag op SS’er en politiechef Hanns Rauter in maart bij Arnhem’’, herinnert Duijtshoff zich. Hoewel Rauter de aanslag overleefde, werden bij diverse represailles 263 mensen gedood.
Duijtshoff arriveerde zelf in maart 1945 in het Konzentrationslager (KZ) Neuengamme. Hij was in het begin van die maand opgepakt door de Duitsers. Duijtshoff raakte al in 1942 betrokken bij het verzetswerk. Hij werkte bij de storingsdienst van de PTT en kwam in die functie bij veel Duitse instanties. Zijn vriend Roelof Heidema vroeg hem informatie door te spelen over de woningen van Duitsers, de gebouwen die ze gebruikten, welke telefoonlijnen ze hadden en waar naar toe. Deze informatie werd via de een kapitein van een coaster die op Zweden vaart naar Engeland gebracht. Toen Heidema in 1944 werd opgepakt, stapte Duijtshoff over naar de Knokploeg (KP) van Johan Stoffels. De KP hield zich onder meer bezig met overvallen. In december 1944 kreeg Duijtshoff door dat de Duitsers hem op de hielen zaten. Hij dook onder, maar bleef actief als KP’er. Een lid van de groep, Sip Dijkstra, bleek voor de Sicherheitdienst (SD) te werken en de verzetsgroep werd opgerold.
Na twee weken opsluiting in het beruchte Scholtenhuis in Groningen, werd Duijtshoff met ongeveer honderd anderen in goederenwagons naar Neuengamme gebracht, met zestig anderen in één wagon. Tegen de groep werd gezegd: ,,Als er één ontsnapt, worden er op staande voet tien man gefusilleerd!’’
Op 19 maart kwam het transport in het concentratiekamp.

Kaal

Met vijftig man tegelijk moesten de gevangenen onder de douche. Daarna werden ze, liggend op een baar, kaal geschoren. ,,Streepjespakken hadden ze niet meer, dus kregen we kleren van gevangenen die waren overleden. Je liep langs een rij en kreeg kleren toegeworpen, of ze pasten of niet. En door die kale koppen, herkende je je eigen kameraden niet eens meer.’’
Na veertien dagen quarantaine, kon de groep zich iets vrijer bewegen. Andere gevangenen moesten buiten het kamp werken, de Torsperre mochten het kamp niet uit. Overdag moesten ze de appèlplaats, de barakken en de ziekenbarak schoonmaken of touw vlechten. In zijn groep zaten enkele Friezen, onder wie de Grousters Bangma, Eisinga en Halbertsma.
Een maand later, op maandag 23 april - de verjaardag van Duijtshoffs moeder - moesten alle Torsperres rond het middaguur aantreden. Het bevel volgde: inpakken en over een kwartier weer aantreden. Onder bewaking van ongeveer tweehonderd Duitse soldaten marcheerden honderd gevangenen de betonweg af. ,,Na ongeveer zeven kilometer lopen, wat voor velen van ons moeilijk was vol te houden, kwamen we in Bergersdorf aan. Medegevangene Willy Leutscholff heeft me er doorheen gesleept, ook door me letterlijk bij de arm te nemen. We waren verzwakt omdat we in het kamp slecht te eten kregen: ’s morgens een sneetje brood en ’s avonds koolraapsoep, maar daar zat echt helemaal niks in.’’
De gevangenen moesten weg uit Neuengamme, omdat de Engelsen in het zuiden in aantocht zijn en de Russen in het oosten. In het concentratiekamp was het kanongebulder goed te horen. In Bergersdorf gingen de gevangenen de trein in. Ze kwamen te weten dat ze naar Lübeck gingen. Na ongeveer vierentwintig uur in de wagon te hebben gezeten, gingen ze in de havenstad aan boord van het vrachtschip de Athen. Het schip had negen ruimen, in drie lagen. Duijtshoff kwam in de onderste laag terecht. ,,Al het vuil van de lagen erboven kwam naar beneden lopen. Het was een zwijnentroep, benauwd en donker. Daar hebben we zes dagen en vijf nachten aan boord gezeten.’’
Ineens kwam de Athen in beweging en voer de Lübeckerbocht in, de baai die toegang geeft tot de Oostzee. Daar lagen nog andere schepen voor anker, het cruiseschip Cap Arcona, de Thielbeck en de Deutschland. De Torsperres moeten overstappen op de Cap Arcona. ,,We kwamen van de hel in de hemel terecht. We konden aan dek, de lucht weer zien, we hadden water aan boord’’, zegt Duijtshoff. Maar na twee nachten moesten vijftig Nederlandse gevangenen, onder wie Duijtshoff, terug naar de Athen, die wegvoer om nieuwe gevangenen op te halen.
Dat is wellicht hun geluk geweest.

 

Want op 3 mei 1945, toen de Athen met motorpech lag te wachten aan de kade in het marinekamp Neustadt Holstein, vielen Engelse Typhoon-bommenwerpers de schepen in de Lübeckerbocht aan. Ondanks grote Rode-Kruisvlaggen op de schepen, werden ze gebombardeerd. De Cap Arcona kreeg een voltreffer en zonk, ook de andere schepen werden getroffen. Van de 7600 gevangenen uit 24 landen kwamen zevenduizend om het leven. Gevangenen die zwemmend de kust wisten te bereiken, werden daar opgewacht door leden van de Hitler Jugend en alsnog doodgeschoten. Willy Leutscholff, die aan boord van de Cap Arcona was achtergebleven, belandde in het water. Hij vond een Duitse marinepet, deed die op en alleen om die reden werd hij door de Duitsers uit het water gehaald.
Van de vliegtuigaanval hebben Duijtshoff en zijn kameraden niets gezien. Ze hoorden alleen het lawaai van het bombardement en het luchtafweergeschut. ,,Na een poos werden alle gevangenen met gestreepte kleding naar boven geroepen. Kennelijk wilden ze de Engelsen laten zien dat het een schip met gevangenen was en geen transportschip. Na een seintje van boven wilde iedereen tegelijk de smalle ladder op. Er was grote verwarring: is het schip getroffen, zijn we zinkende?’’ De Athen was inderdaad geraakt, er was brand aan boord. ,,Eindelijk boven zien we geen bewaking meer. Het schip ligt stil, het is een mooie meidag. We komen zo’n beetje als laatste van boord, door ons langs een touw te laten zakken. Op de kade klinkt gejuich. Er staat een tank met een witte ster erop. Blijken de Engelsen te zijn. Dan valt de druk weg: we zijn vrij. Een machtig gevoel.’’
Een machtig gevoel met een dikke, inktzwarte rand. In de Lübeckerbocht lagen de zwaar getroffen schepen. De Cap Arcona lag brandend op haar zij. Lijken dreven in het water. Het wrange was dat Britse troepen de volgende dag Neustadt binnen marcheren. Zonder de luchtaanval hadden zij waarschijnlijk de gevangenen op de schepen kunnen redden.

Waarom

Het waarom van de Engelse aanval is niet bekend. De dossiers zijn nog altijd gesloten. Vermoedelijk dachten de Engelsen dat het om transportschepen vol Duitse troepen ging. ,,In Noorwegen werd nog gevochten’’, zegt Duijtshoff, zoekend naar een verklaring. ,,Alles wat in de Oostzee lag, inclusief de Lübeckerbocht, is gebombardeerd.’’ Duidelijk is in ieder geval dat de geallieerden de aanval lang hebben verzwegen.
Waarom de Duitsers de gevangenen in Lübeck aan boord van schepen hebben gebracht, is wel bekend. Het lag in de bedoeling van de nazi’s om iedereen die in de Duitse gevangenkampen hadden gezeten uit te roeien, zodat er geen getuigen zouden overblijven. ,,Er is een brief waarin Himmler aan de kampcommandanten schrijft dat gevangenen niet in handen van de geallieerden mochten vallen. Ze wilden gewoon van ons af.’’
Duijtshoff en de anderen werden opgevangen in een barak op het marinekamp Neustadt om aan te sterken. Vandaar werden ze naar de Lüneburger Heide gebracht en per vliegtuig naar Brussel. De reis werd per trein vervolgd naar Roosendaal. Daar kregen de ex-gevangenen een grote teleurstelling te verwerken: hoe fantastisch de opvang in Brussel was, zo’n deceptie was de ontvangst in Nederland. Er was geen ontvangst. Wel stonden in Roosendaal twee bussen van de Groninger busmaatschappij Gado, die juist Zeeuwse vluchtelingen vanuit Groningen naar huis brachten. Een van de mannen kende toevallig een van de chauffeurs en vroeg hem om hen mee te nemen naar huis. De chauffeur deed moeilijk, zeurde over de kosten, en pas toen Peters zei dat hij alles bij thuiskomst zou regelen, mochen de mannen mee.
Op 6 juni 1945 kwamen Duijtshoff en z’n vrienden thuis.
 
In Konzentrationslager (KZ) Neuengamme hebben in de oorlogsjaren 106.000 gevangenen gezeten. Van hen kwamen 55.000 mensen niet terug. Het KZ bestond naast het hoofdkamp in Neuengamme verder nog tientallen Ausenlagers (buitenkampen), zoals Sandbostel en Meppen. Er is veel met gevangenen gesleept, zowel tussen de diverse kampen van Neuengamme als van andere concentratiekampen naar Neuengamme toe. Dat maakt het moeilijk om gegevens te achterhalen.
Naar schatting hebben tussen de 5500 en de 6000 Nederlanders in KZ Neuengamme gevangen gezeten. Zes- tot zevenhonderd zijn er levend uitgekomen. Onder de gevangenen zaten 238 mensen die in Fryslân zijn geboren.
In maart 1945 zaten er nog ongeveer 14.000 mensen gevangen. Negenduizend van hen zijn naar de schepen in de Lübeckerbocht gebracht en op onder meer de Cap Arcona, Thielbeck, Deutschland en Athen gezet. Daartussen zaten tussen de 450 en 500 Nederlanders. 386 Gevangenen, onder wie zover bekend negentien Friezen, overleefden de Britse luchtaanval op 3 mei 1945 niet.
Tussen de vijftig en de honderd Nederlanders brachten het er levend van af. Dat waren vooral noordelingen, die aan boord van de Athen zaten, zegt dr Judith Schuyf, eindredactrice van het boek Nederlanders in Neuengamme . Volgens haar bestonden de laatste grote transporten van Nederlandse gevangen naar Neuengamme - vlak voor de bevrijding - met name uit Friezen, Groningers en Drenten. Een groot deel van zuidelijk Nederland was toen al bevrijd.
Het boek Nederlanders in Neuengamme wordt op 22 april aanstaande gepresenteerd. Prof. A. van Dantzig krijgt het eerste exemplaar.

Bron: http://www.frieschdagblad.nl/artikel.asp?artID=23352

Zie ook: gevangenen van Neuengamme