opdracht werkwijze opdracht 1 opdracht 2 opdracht 3 opdracht 4 opdracht 5 opdracht 6 opdracht 7 opdracht 8


Het Romeinse Rijk

Dido en Aeneas
 

Net als Odysseus zwierf ook Aeneas over de Middellandse zee, maar anders dan de Griekse held keerde Aeneas nooit naar huis terug. Op het eiland Kreta vertelden de goden dat zijn uiteindelijke bestemming Italia was, het land waar hun voorvaderen vandaan kwamen. Na een lange zwerftocht vol ontberingen landen zeven van zijn twintig schepen in een vliegende storm op de kust van Noord-Afrika, in Carthago.  

Carthago was de stad van koningin Dido. Ooit woonde zij in de stad Tyrus in Phoenicie (Punië), waar ze was getrouwd met een schatrijke man. Maar haar broer was zo jaloers op die rijkdom, dat hij Dido's man vermoordde. Ja hij wilde zelfs zijn eigen zuster vermoorden. Ze kon nog net op tijd ontsnappen en vluchtte toen met een groep volgelingen over zee en ging ergens in het huidige Noord-Afrika aan land. Van de goden mochten ze een stuk grond in bezit nemen dat net zo groot was als de omtrek van een runderhuid. Nou, dat was niet veel. Maar wat deed Dido? Ze sneed een huid in smalle repen en daarmee kon ze een flink stuk grond omspannen. En daarop is de nieuwe stad Carthago gebouwd. 

De Trojanen bleven in Carthago. Ze waren moe van alle omzwervingen en ze waren blij dat ze nu eindelijk rust hadden. Ze hadden het best naar hun zin in die prachtige stad en ze namen de gewoonten en gebruiken en zelfs de kleurige klederdracht van de bevolking over. En Aeneas? Die werd smoor verliefd op koningin Dido en hij beloofde haar plechtig dat hij haar nooit meer zou verlaten. Maar niet alle Trojanen waren gelukkig met dit nieuwe bestaan. Hun hart trok toch naar het onbekende vaderland en ze ergerden zich aan Aeneas, die zich gedroeg als een verliefde schooljongen en die de opdracht van de goden helemaal vergeten had. En de meeste Carthagers stond het helemaal niet aan dat hun koningin die vreemde indringer zoveel macht gaf. Ze mopperden: 'Wij hebben Carthago zelf gebouwd, zonder hulp van anderen en we hebben die Trojanen helemaal niet nodig. En nu moeten we toezien hoe onze koningin met de eerste de beste zwerver aanpapt en hem de baas over ons laat spelen!' Jupiter, de oppergod, hoorde al dat gemopper en barstte woedend uit: 'Wat denkt die Aeneas wel? Dat hij maar een beetje in Carthago kan rondlummelen en het knechtje van Dido spelen? Heb ik hem daarvoor soms gered? Naar Italia moet hij en gauw ook!'  En hij stuurde een boodschapper naar de aarde om Aeneas te waarschuwen. Die schrok daarvan geweldig. Het was waar, door zijn liefde voor Dido had hij de opdracht van de goden helemaal vergeten. Hij vond het vreselijk haar te moeten verlaten, maar er zat niet anders op. Maar wat zou Dido ervan zeggen? Aeneas durfde het haar niet te vertellen en daarom liet hij in het grootste geheim alles voor het vertrek in orde maken. Natuurlijk kwam Dido er toch achter en ze smeekte Aeneas bij haar in Carthago te blijven. Aeneas legde haar uit dat het de wil van de goden was dat hij vertrok. Toen werd ze lijkwit van drift en stampvoetend schreeuwde ze: 'Als een stelletje zwervers kwamen jullie hier. Ik heb jullie voedsel en kleren en onderdak gegeven. En jou, Aeneas, heb ik mijn paleis, mijn liefde, ja alles gegeven wat ik had. En nu ga je er vandoor. Je maakt me tegenover iedereen belachelijk. 0, ik haat je, Aeneas. Ik haat je! Ik haat je!' Aeneas voelde zich ellendig en schuldig. In z'n hart gaf hij haar gelijk, maar toch kon hij niet blijven. De goden wilden het immers zo. Toen bedacht Dido, die begreep dat ze Aeneas voorgoed verloren had, een afschuwelijk plan. Op de binnenplaats van haar paleis liet ze een enorme brandstapel oprichten en daarop legde ze de wapens en de kleren die Aeneas in Carthago gedragen had. Haar zuster, die verbaasd vroeg waarom ze dat deed, maakte ze wijs dat het ging om een toverkunst, waarmee ze Aeneas terug kon krijgen. In het holst van de nacht zeilden de schepen van de Trojanen de haven uit. Met een hart zwaar van schuld stond Aeneas aan dek en keek naar de stad die steeds kleiner werd. Plotseling werd de nachtelijke hemel boven Carthago fel verlicht door hoog opschietende vlammen en de wind droeg Dido's laatste woorden over het water: ' Aeneas , ik vervloek je en in jou vervloek ik alle Trojanen!'

Er klonk nog een doordringende kreet van de stervende koningin en toen werd het stil. Dido had in de vlammen de dood gezocht en gevonden.

Nog heel wat jaren gingen voorbij eer Aeneas en de zijnen zich in Italia konden vestigen en pas veel en veel later - Aeneas was toen allang gestorven - werd door zijn nakomelingen de stad Rome gesticht. Maar door de eeuwen heen bleef Dido's vloek rusten op het voIk van Aeneas: Altijd zijn Carthago en Rome doodsvijanden gebleven!