Eugene Finkel. Oekraïne onder vuur. Over tweehonderd jaar onderdrukking en de oorlog met Rusland. Vertaling van ‘Intent tot Destroy. Russia’s Two-Hundred-Year Quest to Dominate Ukraine’ door Koen Boelens. Uitgeverij Ambo/Anthos, Amsterdam/VBK, Antwerpen, januari 2025.Paperback, 342 pagina’s, kaarten, noten, € 27,99
ISBN 978-90-263-6307-8.

Oekraïne onder vuur. Over tweehonderd jaar onderdrukking en de oorlog met Rusland

De auteur is afkomstig van Lviv, groeide op in Sovjet-Oekraïne tijdens de perestrojka, woonde even in Israël, maar is nu professor in de VS. Met zijn boek wil hij bewijzen dat Rusland al sinds de 19de eeuw de baas wil zijn over Oekraïne

Oekraïne onder vuur. Over tweehonderd jaar onderdrukking en de oorlog met Rusland

Jef Abbeel


Na een lange inleiding overloopt de auteur de geschiedenis van Kyiv vanaf 482 en die van Moskou vanaf 1147. De Kozakken krijgen veel aandacht en ook de eerste wrede Jodenvervolging in Oekraïne rond 1648. In 1654 waren er nog tolken nodig bij de onderwerping van de Kozakken aan Moskou. In de 18de eeuw werd Oekraïne gerussificeerd als ‘Klein-Rusland’ en werd ook de kust van de Zwarte Zee erbij gevoegd door Potjomkin. De industrialisatie van de kolenrijke Donbas rond 1870-1918 zorgde voor veel immigratie naar het oosten. De auteur weet blijkbaar niet dat er ook 15.000 à 20.000 Belgen naartoe trokken en daar vijf keer meer verdienden dan in Luik en Charleroi.

In 1863 en 1876 verbood de tsaar uitgaven in het Oekraïens. Zelfs de Bijbel mocht niet in die taal uitgegeven worden (p. 58-59). In 1894 toonde hoogleraar Hroesjevsky dat de Oekraïners een eigen cultuur, identiteit en etniciteit hebben en geen onderdeel vormen van de Russen. Maar de Kyivse krant Kievlianin schreef: “Deze regio is Russisch, Russisch, Russisch.” (p. 60-61).

Tijdens WO I bezette Rusland tijdelijk Galicië (regio Lviv) en Boekovina (regio Tsjernivtsi). De leiders werden er vervolgd, publicaties en onderwijs in het Oekraïens werden verboden (p. 73).
De Juliaanse kalender en het Cyrillisch schrift werden opgelegd, Oekraïense boekhandels en kranten verboden, journalisten en kunstenaars gearresteerd.
Overal waar de Russen kwamen, werd alles leeggeroofd en vonden er dodelijke pogroms plaats. De Joden leden enorm, maar ze overleefden WO I.

Toen de bolsjewieken aan de macht kwamen, riep de Rada (parlement) de Oekraïense Volksrepubliek uit, maar de Sovjettroepen maakten daar een einde aan en executeerden minstens 5.000 mensen: priesters, kapitalisten, officieren. Dit herhaalde zich in november 1918. In 1919 vochten minstens negen legers tegen elkaar in Oekraïne. Eén stad wisselde 27 keer van bestuur (p. 115). Bij ruim duizend pogroms kwamen in 1919-1920 minstens 100.000 Joden om (p. 123). In maart 1921 kwam er vrede tussen Polen en de Sovjet-Unie. In de jaren 1920 werd een tijdelijke Oekraïnisering toegelaten in het lager onderwijs om de bevolking aan de kant van de SU te krijgen.

Tijdens Lenin was er in 1921 al massale hongersnood en kannibalisme, met 1,5 à 5 miljoen doden.
Vanaf 1929 collectiviseerde Stalin met geweld de landbouw. In Rusland ging dat vlotter dan bij de meer individualistische Oekraïense boeren. In 1930 deporteerde hij 110.000 ‘rijke’ boeren. Overal ontstonden boerenopstanden. In 1931 mislukte de oogst, grotendeels door de collectivisatie. Stalin stuurde de Oekraïense Jood Lazar Kaganovitsj en Molotov om de Oekraïners toch graan te doen leveren. In 1932 werden 4.500 Oekraïners geëxecuteerd en werden er meer dan 100.000 naar strafkampen gestuurd voor het ontvreemden van een beetje graan om te overleven. Stalin verhoogde vervolgens zijn eisen nog: ook het zaaigraan werd ingevorderd. Gevolg: de Holodomor, met ca. 5 miljoen doden. Via een Welshe journalist, Gareth Jones, bereikte de Holodomor het westen. Hij mocht de SU niet meer in en werd in 1935 op zijn dertigste vermoord in Mantsjoerije, mogelijk op bevel van de NKVD. Stalin bereikte zijn doel: Oekraïne werd geïndustrialiseerd en gerussificeerd.

In 1937-1938 volgde de Grote Terreur: 267.579 Oekraïners werden opgepakt en meer dan 122.000 geëxecuteerd (p. 154). Chroesjtsjov voerde alles uit wat Stalin vroeg. Bij de slachtoffers waren veel Polen en Duitsers.
In september 1939 veroverde Stalin West-Oekraïne. De Russen roofden er alle winkels leeg en deporteerden inwoners naar Siberië. De Joden en de Polen kregen pogroms over zich heen. Ook Oekraïense nationalisten maakten zich hieraan schuldig (p. 165-167).

In mei 1944 lieten Stalin en Beria alle 150.000 Krim-Tataren deporteren naar Oezbekistan. Eén derde kwam om. Etnische Russen en Oekraïners namen hun plaats in. Pas in 1989 mochten de overlevenden terugkeren.
Tijdens Brezjnev werd de russificatie bijna voltooid: enkel in West-Oekraïne hoorde je nog Oekraïens op straat. Tijdens Gorbatsjov was de SU de grootste graanimporteur ter wereld (p.175). Toen de kernramp van Tsjernobyl bekend gemaakt werd in Scandinavië, beschuldigde Gorbatsjov het westen van desinformatie. De 1 mei-parade moest overal doorgaan, ook in Kyiv. Tijdens Gorbatsjov namen de voedseltekorten verder toe, het nationalisme stak overal de kop op, het conflict tussen Jeltsin en Gorbatsjov verzwakte het Kremlin. In november 1990 tekenden Rusland en Oekraïne een verdrag dat de grens erkende (p. 181). Bush was tegen het uiteenvallen van de SU en Jeltsin vond dat Oekraïne de unie niet mocht verlaten, omdat ze dan grotendeels niet-Slavisch zou zijn. Uiteindelijk brachten de communisten de unie ten val door hun staatsgreep. Op 24 augustus 1991 stemde het Oekraïense parlement met grote meerderheid voor onafhankelijkheid. Medewerkers van Jeltsin eisten toen al de Krim, de Donbas en Zuid-Oekraïne op (p. 184). Zelfs Solzjenitsyn vond dat Russen, Oekraïners en Belarussen één volk zijn, dat de Oekraïense grens kunstmatig was en dat de drie Slavische volkeren samen één nieuwe staat moesten vormen. Hij zag oorlog als een mogelijk middel! (p. 185).
Bij het referendum van 1 december 1991 stemde meer dan 90% voor onafhankelijkheid en in de Donbas 84%! Op 8 december 1991 erkende Jeltsin de onafhankelijkheid van Oekraïne en Belarus. Maar de wrok om het verlies van de Krim, de Donbas en Oekraïne als geheel bleef bestaan.

De Nobelprijswinnaars Solzjenitsyn en Jozef Brodsky en de burgemeesters Sobtsjak (Sint-Petersburg) en Loezjkov (Moskou) vertolkten die collectieve rancune hardop: ze zeiden dat Oekraïne een illegitieme staat was en bij Rusland hoorde. In 1995 was 53% van de Russen voor de hereniging (p. 196). De oorlog van 2014/2022 hing dus al langer in de lucht. Oekraïne bezat in 1991 een groter kernarsenaal dan China, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk samen (p. 198), maar deed daar in 1994 afstand van in ruil voor waardeloze veiligheidsgaranties.

De economie draaide slecht en de leiders waren corrupt. In 2004 steunde Poetin Janoekovitsj met alle middelen, o.a. vergiftiging van Joesjtsjenko en grootschalige fraude bij de verkiezingen, maar uiteindelijk werd Joesjtsjenko toch verkozen. Vanaf nu werd Oekraïne de aartsvijand van Poetin. Vanaf 2006 werd de Holodomor herdacht, wat telkens de woede van Moskou opleverde. In 2007/2010 benoemde Joesjtsjenko de controversiële Roman Sjoechevytsj en Stepan Bandera tot ‘Held van Oekraïne’. Dat leverde veel kritiek op. In 2010 werd Janoekovitsj president. In november 2013 verkoos hij een verdrag met Poetin boven de associatie met de EU. Daarop volgde het Maidan-protest met tientallen doden. Janoekovitsj vluchtte naar Rusland. Op 23 februari 2014 annexeerde Poetin de Krim, die hij op 18 maart inlijfde. Op 12 april volgde de inval van Girkin in de Donbas. Die inval werd aangemoedigd door Russische schrijvers zoals Aleksandr Doegin, die zei: “We moeten ze doden, doden, doden.” (p. 229). Pro-Oekraïense inwoners van Donetsk en Loegansk werden afgeranseld, gemarteld en vermoord (p. 231). In de Donbas werden overal martelkamers ingericht. In de Russische propaganda werden de Oekraïners afgeschilderd als beulen. De Wagner-huurlingen werden ingezet. Op 17 juli 2014 werd een vliegtuig neergehaald door een Russische raket met 298 doden als gevolg. Rusland ontkende alles. Tussen 2019 en 2022 kregen 650.000 Donbassers een Russisch paspoort. Het aantal Oekraïners dat nog positief stond tegenover Rusland daalde enorm, in Melitopol zelfs van 6 op 10 naar 1 op 10 (p. 237). Porosjenko en Zelensky wilden allebei vrede, maar Poetin ging daar niet op in. Integendeel, vanaf april 2021 bracht hij troepen naar de grensstreken (p. 242).

De aanleiding was dat Zelensky in februari 2021 drie tv-zenders van Poetins vriend Medvedtsjoek uit de lucht haalde. In juli 2021 schreef Poetin een artikel: “Over de historische eenheid van Russen en Oekraïners.” Het was geïnspireerd door Doegin.

De redenen voor de inval lagen dieper: Poetin kon zich niet neerleggen bij de teloorgang van de SU, hij beschouwde Oekraïne als een kunstmatig geheel, hij rekende op even milde sancties als in 2014.
Zelensky weigerde te geloven dat er oorlog kwam. In januari 2022 deed Blinken nog een poging bij Lavrov, maar tevergeefs. Op 21 februari 2022 erkende Poetin de onafhankelijkheid van de Volksrepublieken Donetsk en Loegansk. Op 24 februari volgde de invasie via het noorden (Belarus), het oosten en het zuiden. Het warme onthaal bleef uit, het verzet was massaal, de Russen gingen dan over tot genocide: de Oekraïners moesten uitgeroeid worden en het land moest van de kaart geveegd worden (p. 254). De cultuur werd massaal vernietigd of gestolen, schrijvers opgepakt, gemarteld en geliquideerd, 700.000 kinderen gedeporteerd (p. 265).

In het laatste hoofdstuk ontleedt Finkel de logica achter het geweld tegen burgers, ook in het Russischtalige oosten en zuiden: het volk moest gestraft worden voor zijn verzet en zijn weigering om bij de Russische wereld te horen. Overal werden winkels en huizen leeggeroofd, hoewel de Russen welvarender zijn dan de Oekraïners: 10.912 BNP tegenover 4.327 (p. 271). De plunderaars kwamen vooral uit de armere Russische regio’s en waren vaak dronken. In de leeggeroofde huizen lieten ze boobytraps met granaten achter. Boetsja was een voorbeeld van verkrachten, martelen en moorden: meer dan 501 inwoners werden gedood. Heel wat mannen werden gecastreerd. De daders waren gewone soldaten. Ze wisten niet dat ze voor een grootschalige oorlog naar Oekraïne waren gestuurd. Ze hadden een heldenonthaal verwacht, geen verzet en voelden zich verraden (p. 273-279).

Ze namen wraak op de bevolking. Alcohol, gestolen uit winkels en huizen, verergerde het geweld. Poetin en co ontkennen alle oorlogsmisdaden. De daders van Boetsja kregen zelfs de titel ‘Garde’.
De tweede soort geweld waren de bombardementen en raketten op burgerdoelen. Marioepol, voorheen een half miljoen inwoners, fungeerde als symbool van ‘denazificatie’: 90% van de flatgebouwen en 60% van de huizen werden verwoest. In het theater schuilden duizend mensen en kinderen. Russische vliegtuigen verwoestten het genadeloos. Idem voor de kraamkliniek. Het aantal doden zal nooit achterhaald worden: de Russen lieten ze spoorloos verdwijnen in hun mobiele crematoria! De Russische journaliste Maria Ponomarenko, die het nieuws bekend maakte, kreeg zes jaar gevangenis wegens ‘verspreiden van nepnieuws’ (p. 290)! In 1999 hadden de Russen Grozny met de grond gelijk gemaakt, in augustus 2023 kregen Grozny en Marioepol de titel ‘zustersteden’. Erg cynisch.
In zijn conclusie zegt Finkel: “In maart 2023 was 83% van de Oekraïners voor NAVO-lidmaatschap en 92% voor toetreding tot de EU” (p. 295).

Hij hoopt dat deze oorlog de laatste Russische poging zal zijn om Oekraïne te vernietigen. Het knelpunt is niet of Oekraïne lid wordt van de NAVO en/of van de EU, maar wel hoe lang het Kremlin het land wil overheersen, destabiliseren en desinformeren. Een niet-nucleair Oekraïne kan nooit een bedreiging vormen voor een nucleair Rusland. Enkel het NAVO-lidmaatschap zal Poetin tegenhouden om opnieuw binnen te vallen. Zijn vrees is dat de democratie kan overslaan naar Rusland. De Russen moeten leren dat Oekraïne onafhankelijk wil zijn en dat Oekraïners geen Russen zijn. Verzoening kan er pas komen als Rusland erkent verantwoordelijk te zijn voor de invasie en voor de misdaden.

In zijn dankwoord herhaalt de auteur dat de Russische spion Sergej Tsjerkasov, oud-student van hem, hem aangespoord heeft om dit boek te schrijven. Het is niet zeker dat Tsjerkasov ooit zal lezen hoeveel ellende zijn volk de Oekraïners aangedaan heeft (p. 313).

Beoordeling
Over Oekraïne zijn sinds 2022 veel boeken geschreven, maar dit is één van de beste, zeker voor de laatste 200 jaar. Het is stevig gedocumenteerd, niet enkel met data en cijfers, maar ook met aanvullende literatuur, grondige analyses en beschouwingen. Het is toegankelijk voor een breed publiek. De minder bekende plaatsnamen staan niet op de kaartjes vooraan (p. 8-11). Bij Pavel Soedoplatov (p. 164) mis ik zijn boek ‘Memoires van een topspion’. Een paar details: ‘men’ (p. 30) moet zijn: ‘mensen’; ‘aan zij die streven’ en ‘aan zij die propageren’ (p. 182) mag de uitgever veranderen in ‘aan hen die ...’ en ‘silovki’ (p. 203) in ‘siloviki’.


©Jef Abbeel, februari 2025 www.jefabbeel.be