Johan De Ryck (2024). Ave Caesar. Wie hij was en wat hij
vandaag nog altijd betekent. Uitgeverij Borgerhoff & Lamberigts,
Gent, oktober 2024.Paperback, 223 pagina’s, foto’s, kaarten.
ISBN 978-94-649-8707-2; € 27,50.
Ave Caesar. Wie hij was en wat hij vandaag nog altijd betekent
De auteur is classicus en was 30 jaar lang journalist bij de
VRT. Hij begint met een pittige inleiding, waarin hij terecht
kritiek uit op de mislukte pogingen van vier socialistische
ministers (Vermeylen, Claes, Calewaert, Ramaekers) en hun
fanatieke kabinetschef Colenbunders in de jaren 70 om de
klassiek humaniora de nek om te draaien.
Inhoud
Ave Caesar. Wie hij was en wat hij vandaag nog altijd betekent
Jef Abbeel
Zijn
boek bestaat uit vijf delen: I) De geschiedenis van Rome en van
Caesar; II) De figuur Caesar en zijn betekenis voor Gallië; III)
Caesars gevleugelde uitspraken; IV )De Juliaanse kalender; V)De
huidige alomtegenwoordigheid van Caesar.
Het Romeinse Rijk heeft ongeveer 2.200 jaar bestaan, van 753
v.C. tot 1453 n.C. en Rome, afgeleid van Romulus, dankt daar
zijn titel van ‘Eeuwige Stad’ aan De Latijnse taal, die is
genoemd naar de landstreek Latium, die op haar beurt refereert
naar de stam de Latijnen (p. 31). De auteur vertelt hier ook
over Aeneas, Rhea Silvia, Romulus, de wolvin, de Sabijnse
maagden, een hele galerij helden.
Vanaf de eerste Burgeroorlog (81 v.C.) schakelt hij over van
verhalen naar politieke gebeurtenissen, waarbij Caesar en
Augustus als voornaamste personen fungeren.
Dan beschrijft hij de figuur van Caesar, zijn goddelijke
afkomst, zijn eigenschappen, zijn entourage en zijn
tegenstanders en vooral zijn betekenis voor Gallië. De auteur
toont zich daarbij zeer kritisch voor Caesars immorele daden.
De gevleugelde uitspraken van Caesar gaan al ruim 2.000 jaar
mee. De auteur stipt wel aan dat niet alle mooie uitspraken van
Caesar komen. Si vis pacem, para bellum (Vegetius) en Divide et
impera (onbekende auteur) zijn niet van hem. Hier komen ook de
gladiatoren ter sprake met ‘Ave Caesar, morituri te salutant’.
De belangrijkste bijdrage van Caesar was zijn kalender, die
vanaf 45 v.C. ingevoerd werd en in Rusland tot 1917 gebruikt
werd. Hier krijgen we ook de geschiedenis van de kalender, de
naamgeving van de maanden en uitleg over de keizersnede. In 1582
verfijnde paus Gregorius XIII de Juliaanse kalender. Sindsdien
heet hij de Gregoriaanse.
De schrijver geeft nog een aantal Latijnse gezegden, waarmee
Bart De Wever vaak goed scoort. Ze komen gedeeltelijk van
Caesar. Hij stelt ook een aantal boeken en internetlinks over
Caesar voor, de uitgaven van zijn teksten, musea,
openluchtparken, verwijzingen naar Caesar bij het leger, in de
keuken, in entertainment, films en muziek. Kortom: de lezer
krijgt een ruim aanbod.
Beoordeling
De Ryck is enorm veelzijdig en zeer belezen. Hij kan heerlijk en
meeslepend vertellen. De tekst is verfraaid met passende
schilderijen uit de 16de-20ste eeuw en verwijzingen naar
schrijvers en politici. Hij is goed op de hoogte van het
wetenschappelijk onderzoek en van de actualiteit. Van de lezer
verwacht hij wel een ruime historische, culturele en taalkundige
kennis. Wie zijn of haar Latijn vergeten is, legt er best een
Latijns woordenboek bij.
Deels achter de rug van de schrijver zijn er wel enkele foutjes
in geslopen. Op p. 48 staat “451 n.C.”; dat moet 451 v.C. zijn.
Op p. 59 en 138 staat “dictator perpetuo”: dat is niet fout,
maar ‘in perpetuum’ lijkt me correcter. Cleopatra was geen “30
jaar ouder” dan Caesar (p. 85), maar 30 jaar jonger. “Het gens
Aurelia dat”(p. 88) moet zijn: de gens Aurelia die.
“Confederatio Helvetica” (p. 98) moet zijn: Confoederatio
Helvetica. Bij “Si vis pacem, para bellum”(p. 117) zegt hij er
net bij dat de uitspraak van Vegetius afgeleid is. “Kai se
teknon” (p. 139) moet zijn: kai su, o teknon (Ook jij, mijn
zoon). Caedere vertaalt hij met “snijden”(p. 170). Het is
eerder: afhakken, doden. “Voor zij die willen” moet zijn: voor
hen die willen. Hij prijst terecht het Latijns-Nederlands
woordenboek van Geerebaert, maar dat is al decennia niet meer te
koop. Dat van Harm Pinkster is nog wel beschikbaar en ook
degelijk. Op p. 193 spreekt hij over de “Franse bezetter” in
1748, maar van 1714 tot 1794 hoorden onze gewesten bij
Oostenrijk. Bij de musea en openluchtparken (p. 200) mis ik dat
van Xanten, waar jaarlijks vele scholen uit België en Nederland
naartoe trekken. Tot slot: de Caesars Club in Turnhout is geen
“champagnebar” en geen “exclusieve privéclub met een trouw en
vast klantenbestand” zoals op de site van het gebouw staat (p.
208), maar een huis van plezier met meisjes en kamers voor ieder
die thuis ontrouw is en daar betaalt.
De lezer zal zich geen moment vervelen.
© Jef Abbeel, Turnhout november 2024
www.jefabbeel.be