Hanna Vandenbussche (2021). Het lot van Atalanta. Een
filosofische verkenning van het langeafstandslopen. Uitgeverij
Houtekiet/VBK, Antwerpen/Amsterdam, november 2021. Paperback,
208 pagina’s, bibliografie, noten. ISBN 978-90-8924-974-6, €
22,99.
Het lot van Atalanta. Een filosofische verkenning van het
langeafstandslopen
Atalanta was in de Griekse mythologie een jageres die snel kon lopen. Wie met haar wou trouwen, moest haar eerst kloppen in een loopwedstrijd. Hopelijk stelt de schrijfster die eisen niet aan haar partner, Pieter Desmet, ex-topatleet, want zij heeft een marathontijd van 2u34’44”. Ze neemt het perspectief van de topsporter als vertrekpunt voor haar filosofische reflectie over ‘Curro, ergo sum’/‘Ik ren, dus ik ben’. De Franse wielrenner-filosoof Guillaume Martin, 10de in de Tour van 2023, is het ongetwijfeld eens met haar. Tijdens zware trainingen filosofeert ze blijkbaar niet. Wandelen is daar beter voor. Een lange duurloop of lange fietstraining volgens mij ook.
Inhoud
Het lot van Atalanta. Een filosofische verkenning van het
langeafstandslopen
Jef Abbeel
In
zeven hoofdstukken neemt de schrijfster ons mee naar een
fictieve wedstrijd-dag in Roeselare. Daarbij laat ze zich leiden
door Franse denkers en pleit ze voor een bredere filosofische
visie, die volgens haar de sportwetenschap kan aanvullen. Zes
van de zeven hoofdstukken zijn genoemd naar Franse filosofen:
Loslopen met Sartre, Stretchen met Pascal, Ontbijten met Alain
(pseudoniem voor Emile-Auguste Chartier), Klaarmaken met
Montaigne, Onderweg met (opnieuw) Pascal, Starten, versnellen en
afzien met Descartes, Genereuze heldinnen aan de finish (met
Alain).
De puur filosofische delen zijn niet voor iedereen toegankelijk.
En stretchen met de meetbare ‘esprit de géométrie’ en de
fijngevoelige ‘esprit de finesse’ van Blaise Pascal is
moeilijker dan de gewone rekoefeningen.
We onthouden wel dat haar jaarlijkse stage bij een enthousiaste
filosoof in Dijon haar telkens een nieuw marathonrecord
opleverde. En dat Descartes tussen 1643 en 1647 de stilte en
eenzaamheid van Egmond opzocht, waar nu de drukbezette
strandloop plaatsvindt.
Ontbijten voor een wedstrijd doet ze met ‘Propos sur le
bonheur’(1928) van filosoof Alain, om zo haar faalangst te
overwinnen. Zijn visie op ‘gymnastiek voor de geest’ helpt haar
wel wat.
Met Michel de Montaigne en met haar vriend Pieter maakt ze zich
klaar voor de wedstrijd. Montaigne beweerde dat we niets met
zekerheid kunnen weten en dat we ons lichaam niet onder controle
hebben. Ik betwijfel of dit helpt bij de voorbereiding op de
wedstrijd. Maar zijn verstrooiings-techniek (aandacht
verspreiden over aangename herinneringen) schijnt haar wel te
helpen.
Met het pessimistische gedachtegoed van Blaise Pascal en zijn
kritiek op de wetenschappers, trekt ze naar de veldloop van
Roeselare. De wetenschap zorgt er nochtans voor dat atleten hun
grenzen blijven verleggen en hun kwetsbaarheid vergeten. Behalve
als ze geconfronteerd worden met een eetstoornis, zoals
ex-topatlete Louise Carton.
Traag starten, dan versnellen en afzien doet ze met Descartes.
Haar zelfvertrouwen neemt toe tijdens de race: lichaam en geest
zijn dan op elkaar ingespeeld. Haar positieve geest is sterker
dan haar zwaar vermoeid lichaam. Ze is gelukkig met de uitslag
en verwijst hierbij naar filosoof Alain, die geluk koppelt aan
dapperheid en doorzettingsvermogen en adviseert om alles vanuit
een positieve bril te bekijken. En in navolging van Sartre ziet
ze zelfs opgeven als iets positiefs: ze beschouwt het als
luisteren naar je lichaam. Dat belet niet dat de enige wedstrijd
(op 500) waarin ik zelf opgegeven heb, 48 jaar later nog een
negatieve herinnering blijft.
In haar epiloog laat ze Atalanta even een Übermensch van
Nietzsche zijn en laat ze haar proberen om de marathon onder de
2 u te lopen. Dat zal misschien iets voor de verre toekomst
zijn, met veel hulp van de wetenschap.
De schrijfster besluit: in het spoor van Franse filosofen
reflecteerde ik over verbeelding, vrijheid, identiteit, emoties
en faalangst binnen een concreet wedstrijdverhaal. Haar
rituelen, stress en verbeelding vóór, tijdens en na een
wedstrijd zijn alleszins herkenbaar voor de meeste lopers.
Beoordeling
De schrijfster is niet voor niets doctor in de filosofie: ze
kent de oude Griekse filosofen, de Franse van de 17de eeuw tot
nu en vele andere van buiten. Haar boek is van een veel hoger
niveau dan de vele egodocumenten waarin joggers vertellen hoe ze
aan die sport begonnen zijn. Een zekere kennis van filosofie is
noodzakelijk om de inhoud te begrijpen.
Een paar details: de huidige wereldrecordhouder op de marathon
is niet meer Eliud Kipchoge (p. 13), maar zijn jonge landgenoot
Kelvin Kiptum. En op de kaft staat: ‘professionele carrière als
langeafstandsloopster’. In België is helaas geen enkele
langeafstandsloopster professioneel. De uitgever bedoelt
wellicht dat ze heel goed loopt.
©Jef Abbeel, januari 2024
www.jefabbeel.be