Robert Nouwen (2023). Ambiorix tegen Caesar.De feiten en de
mythe. Uitgeverij Sterck & De Vreese, Gorredijk (Nederland), mei
2023 Paperback, 23 x 15 cm, 238 pagina’s, € 24,90, foto’s,
kaarten, literatuur, noten. ISBN 978-94-647-1055-7
Ambiorix tegen Caesar. De feiten en de mythe
Elk volk heeft graag helden en zo ging ook het onafhankelijke België in de 19 de eeuw op zoek naar personen die gepresteerd hadden. De Fransen waren trots op Vercingetorix, de Nederlanders op Julius Civilis, de Duitsers op Arminius.
Inhoud
Ambiorix tegen Caesar. De feiten en de mythe
In
54 v.C. slaagde Ambiorix, stamhoofd van de Eburonen, erin
anderhalf legioen van Caesar uit te roeien, ergens niet ver van
Tongeren. De Romeinen namen wraak, Ambiorix vluchtte de Rijn
over. Robert Nouwen (°1959), gespecialiseerd in de Romeinse
tijd, reconstrueert hier de tijd van de Gallische oorlogen
(58-51 v.C.) en de aandacht die Ambiorix kreeg na 1830.
We zijn Caesar dankbaar voor zijn uitspraak over de dapperheid
van onze voorvaderen en we vergeten dan graag dat hij ze
toeschreef aan het feit dat ze ver van de cultuur leefden en dat
zijn oorlogen minstens 650.000 doden plus vele krijgsgevangenen
gekost hebben.
Onze bronnen voor die periode zijn beperkt: Caesar zelf, nog
enkele andere Romeinse en Griekse schrijvers, de
conflict-archeologen die zich toeleggen op de restanten van
oorlogen. Geen van alle bronnen zegt iets over het uiterlijk van
Ambiorix: zijn indrukwekkend standbeeld in Tongeren, de oudste
stad van België, is dus de vrucht van de fantasie van de Franse
beeldhouwer Jules Bertin (1826-1892), die destijds een aantal
jaren in België woonde en het beeld mocht maken in 1866.
Nouwen begint met de geschiedenis. De Eburonen woonden tussen de
Rijn en de Rupel, met de regio Tongeren-Maastricht als
kerngebied. Hun hoofdstad Atuatuca weten we nog altijd niet
liggen. De Atuatuci waren een naburige stam. De beruchte
nederlaag van de Romeinen in 54 v.C. vond niet in Tongeren zelf
plaats. Het Romeinse Tongeren werd volgens de archeologen pas
rond 10 v.C. gesticht.
En ook voor het plateau van Caestert, ca. 15 km ten oosten van
Tongeren, is er geen archeologisch bewijs van een Romeins
winterkamp of slagveld (p. 29). De lokalisatie van Atuatuca
blijft dus een raadsel. We weten enkel dat het midden in het
land van de Eburonen lag en dat Caesar er in 54 en 53 legioenen
legerde (p. 29). De Eburonen waren veetelers en kleine boeren.
Hun veldjes van 5 tot 40 are pachtten ze van de adel. Ze konden
er hun gezin mee voeden, maar geen 6 à 7.000 Romeinse soldaten
mee te eten geven (p.33).
Caesar vocht met slechts 40.000 man tegen 336.000 Galliërs en
Germanen (p. 59-60). Hij versloeg ze stam na stam. Na zijn
overwinning op de Atuatuci in 58-57 v.C. bevrijdde hij de zoon
en de neef van Ambiorix, die daar als gijzelaars in slavernij
leefden (p. 64). De grootste slachtpartij richtte hij aan in 55
v.C. toen hij de Germaanse Usipetes en Tenctteri versloeg op
Nederlandse bodem, tussen Maas en Waal. Volgens Plutarchus en
Appianus werden er toen 400.000 manschappen gedood (p. 69), wat
mij sterk overdreven lijkt.
In 54 v.C. volgde de confrontatie met Ambiorix. Over hem is
weinig bekend, terwijl er van Caesar zoveel portretten zijn.
Volgens Caesar en Dio Cassius was hij sterk en sluw.
Aanvankelijk was hij pro-Romeins, zoals wel meer Gallische
leiders. Hij bevoorraadde het Romeinse leger en steunde het
militair (p. 75-77).
Maar hij was volgens Nouwen ook een opportunist. In 54 v.C. was
er door de droogte een graantekort. De Romeinen eisten van de
Eburonen hun deel op en dat leidde tot de opstand. Tot dan waren
de Eburonen gespaard gebleven, nu moesten ze ineens duizenden
soldaten van voedsel voorzien. Voor het anderhalf legioen dat in
Atuatuca lag, was dat 7 à 15 ton per dag (p. 83). Dat konden ze
niet aan.
De sluwe Ambiorix lokte de Romeinse troepen uit hun kamp en in
een hinderlaag (p. 92). De Romeinse gezanten, die met Ambiorix
kwamen praten, werden vermoord. Anderhalf legioen werd
afgeslacht. Caesar had zich compleet vergist in Ambiorix. Deze
begaf zich snel naar de naburige Atuatuci en Nerviërs om hen bij
de opstand te betrekken. Ze waren samen met 60.000, maar Caesar
versloeg eerst de Nerviërs, dan de Menapiërs en Trevieren, ten
slotte de Eburonen. Ambiorix kon vluchten, maar Caesar roeide
zijn stam grotendeels uit.
Daarna leek Gallië rustig, maar dat was slechts schijn: de
Galliërs wilden in 53/52 v.C. hun vrijheid heroveren.
Vercingetorix, leider van de Arverni, overtuigde ook andere
stammen in het huidige Frankrijk om in opstand te komen, maar in
52 v.C. werden ze verslagen. Vercingetorix werd naar Rome
gevoerd, daar 6 jaar gevangen gehouden en dan vermoord (p. 126).
In 51 v.C. versloeg Caesar de Bellovaci en trok een laatste keer
naar de Eburonen in de hoop Ambiorix alsnog gevangen te kunnen
nemen, maar opnieuw ontsnapte deze. Als wraak roeide hij dan de
rest van hun stam uit en verwoestte hij (opnieuw?) hun
woongebied. Bij een andere stam liet hij de handen afhakken van
opstandelingen om zo de Galliërs schrik aan te jagen.
Einde 51 v.C. was Gallië uitgeput, leeggeplunderd en volledig in
Romeinse handen (p. 122). Nouwen noemt Caesar één van de
moorddadigste mannen uit de geschiedenis, die niet thuishoort in
de galerij der groten. Hij schat het aantal gedode Galliërs op
minstens 650.000 à 700.000. Dat cijfer ligt tussen de ‘400.000’
van Velleius Paterculus en Strabo en de ‘1.192.000’ van Plinius
de Oudere. Plutarchus spreekt van ruim 1 miljoen doden en 1
miljoen gevangenen die dan slaaf werden. En dit op 5 à 10
miljoen Galliërs, verdeeld over 300 stammen (p. 125-126).
Deze cijfers kunnen overdreven zijn: ze dienden voor de
propaganda van de triomftochten. Het aantal Romeinse doden is
niet bekend: het zouden er (maar) 40.000 zijn of 1 op 15 à 25
Galliërs (p. 128).Caesar roofde ook een massa gouden munten en
sieraden. Hij en zijn medewerkers werden zeer rijk (p. 129-131).
Na de dood van Caesar (44 v.C.) moesten de Romeinen geregeld
opstanden onderdrukken. Daarvoor was een uitgebreid wegennet
nodig. In Gallië werd dat aangelegd door Agrippa, medewerker van
Augustus. En aan de Rijn werden 6 à 8 legioenen gelegerd (p.
135-136). Na nog wat uitleg over nieuwe Germaanse stammen in
Gallië, antwoordt Nouwen met de nodige bewijzen bevestigend op
de vraag of Ambiorix wel bestaan heeft (p. 141). Hij vertelt dan
over de romantische verheerlijking van Ambiorix in de 19 de
eeuw. Daarbij hoorden ook standbeelden, schilderijen,
folkloristische optochten.
Grote aandacht gaat naar het standbeeld in Tongeren, waarvan
heel de ontstaansgeschiedenis verteld wordt. Beeldhouwer Jules
Bertin was een Fransman, die tijdelijk in Tongeren woonde. In
1866 werd het plechtig ingehuldigd, in aanwezigheid van koning
Leopold II en zijn vrouw Maria-Hendrika. Zoals Ambiorix het
verzet belichaamde tegen de vreemde overheerser, zo deed Leopold
dat tegen de agressieve politiek van de Franse keizer Napoleon
III (1852-1870) (p. 197).
In 2005 eindigde Ambiorix als vierde in ‘De Grootste Belg’, na
Pater Damiaan, Eddy Merckx en Paul Janssen (p. 208). Hij werd
ook vertolkt in allerlei stripverhalen, namen van verenigingen
en straten, cafés, een merk van schoenen etc. Het boek eindigt
met een uitgebreide bibliografie en noten.
Beoordeling
Robert Nouwen heeft grondig onderzoek doorgevoerd van de
geschreven en de archeologische bronnen. Bij die geschriften
horen zowel de Griekse en Latijnse schrijvers als de auteurs uit
de 19de en 20ste eeuw. Behalve over Ambiorix, Boduognat,
Vercingetorix en andere helden, krijgen we ook veel informatie
over de structuur en omvang van het Romeinse leger en over de
Gallische legers, die numeriek in de meerderheid waren, maar
tactisch moesten onderdoen voor Caesar. Het boek vertelt dus
niet enkel over Ambiorix, maar over alle Gallische oorlogen van
58 tot 51 v.C.
Toch enkele opmerkingen. Meer gedetailleerde kaartjes van Gallië
en een lijst met begrippen zoals ebur (p. 20), terra sigillata
(p. 26), celtic fields (p. 33) zouden welkom zijn, zeker voor de
niet- Latinisten. Met een betere redactionele ondersteuning
zouden kleine foutjes en lapsussen vermeden kunnen worden. Zo is
een ballista (p. 52) een katapult, een stenenwerper is een
ballistarius; fysisch (p. 73) moet fysiek zijn; Orléans (p. 118)
mag met accent; Domitianus regeerde van 84 tot 96 n.C., niet
v.C. (p. 95). Nouwen noemt het bewind van Augustus “Een keerpunt
in de West-Europese geschiedenis” (p. 140), maar hij legt niet
uit waarom.
Conclusie: dit is een zeer boeiend boek dat voor het grote
publiek wat meer inzicht schenkt in de
figuur en betekenis van Ambiorix en van Caesar.
© Jef Abbeel, augustus 2023
www.jefabbeel.be