Hoe betrek ik de leerlingen meer bij het onderwerp en hoe
kan ik meer tijd besteden aan de zwakkere leerlingen? Dat waren twee vragen
die ik me stelde naar aanleiding van enigszins tegenvallende resultaten op
een toets over totalitaire dictaturen bij een deel van de 4 vwo leerlingen.
Hét antwoord op deze vragen is niet eenvoudig te geven, misschien bestaat
hét antwoord ook wel niet. Maar je kunt wel wat proberen, en daar ben ik
momenteel mee bezig.
Als je een methode gebruikt ligt de leerstof vast en ook de
opdrachten zijn gegeven. De vrijheid die je jezelf als docent gunt blijft
meestal beperkt tot het eventueel schrappen van enkele paragrafen of het
selecteren van opdrachten uit het totale aanbod. De leerlingen vernemen
middels een planner welke opdrachten ze geacht worden te maken en welke stof
ze moeten bestuderen. In het gunstigste geval maken ze plichtmatig de
opdrachten en kijken ze die, met een antwoordenblad, na. Ik kreeg het gevoel
dat de leerlingen hierdoor niet echt bij de leerstof betrokken raakten.
Toen ik besloten had om het onderwerp Midden-Oosten
uitgebreid te behandelen moest ik wel iets anders bedenken, omdat de methode
geen aandacht besteedt aan dit onderwerp. En ik besloot van de nood een
deugd te maken. De leerlingen verzamelen zelf hun lesmateriaal op basis van
vragen die zijn in eerste instantie van mij krijgen, maar die zij vervolgens
zelf moeten bedenken. Van de twee lesuren van 45 minuten is een lesuur
verplicht, het andere is facultatief en bedoeld voor die leerlingen die
extra steun en uitleg nodig hebben of die nog te onzeker zijn over hun eigen
prestaties. Om de leerlingen niet helemaal te laten zwemmen krijgen ze twee
hoofdstukken uit oudere methodes waarin de geschiedenis van het
Midden-Oosten wordt behandeld en krijgen ze een lijstje met websites waarop
ze informatie kunnen vinden.