I. Inleiding

A. Gedurende het grootste deel van hun vroege geschiedenis leefde de mens van voedsel verzamelen en jagen. Zij verzamelden planten en joegen op dieren in hun natuurlijke omgeving. 

B. Rond 10.000 jaar geleden gingen de mensen op verschillende plaatsen in de wereld over van zoeken naar voedsel op landbouw. Waarom dit gebeurde is onbekend, maar het lijkt het begin geweest te zijn van een meer beschaafde samenleving in zowel de oude als de nieuwe wereld. 

II. Vroege jagers en voedselverzamelaars

A. De vroege voedselverzamelaars wisten welke planten eetbaar en welke giftig waren. Ook wisten zij welke planten medicinaal (geneeskrachtig) waren. Ze wisten welke planten kunnen worden gebruikt als kleurstof en welke gebruikt konden worden om mee te weven of te bouwen.

B. Een groep, de !Kung San, leven al zo'n 10.000 jaar als voedselverzamelaars en jagers. Hun dieet bestaat uit 2300 calorieën per dag, en tweederde hiervan is plantaardig en bestaat vooral uit vruchten, noten, meloenen, bessen, wortels, en bladgroente.

III. Landbouw: revolutie of evolutie

Zo'n 10.000 jaar geleden begonnen mensen met landbouw in verschillende gebieden van de wereld; in het Nabije Oosten, het Verre Oosten, en in Midden-Amerika.

1. De moderne theorie van de oorsprong van de landbouw is eerder een evolutionaire dan een revolutionaire. Sauer veronderstelde dat jagers-verzamelaars wisten hoe wilde planten groeiden en langzamerhand naast het verzamelen van planten deze ook zelf gingen verbouwen
2. langzamerhand vond er zo een overgang plaats van een samenleving met nomadische voedselverzamelaars naar een samenleving waarin de mensen op één plaats bleven wonen en aan landbouw gingen doen.

Bron: The origins of agriculture