Otto van Veen (Latijn: Octavius Vaenius)
werd in 1556/57 geboren in Leiden, als zoon van de
burgemeetser.
Omdat zijn (katholieke) familie sympathiseerde met de
Spanjaarden moest hij in 1572 vluchten naar het zuiden.
Otto kreeg in Luik een opleiding tot schilder en vertrok
in 1575 naar Italië. Vijf jaar later keerde hij terug en
vestigde zich in Antwerpen.
Na de dood van Alexander Farnese (Parma) wiens
hofschilder hij was,
in 1592, werd hij de leermeester van Pieter Paul Rubens.
Hij werkte o.a. voor de aartshertogen Albrecht van
Oostenrijk en Isabella van Spanje
Hij
schilderde verschillende altaarstukken voor kerken in
Vlaanderen. Van Veen, die ook de naam Vaenius gebruikte,
leidde een drukke en productieve werkplaats. Rubens
werkte daar als leerling tussen ca. 1594 en 1600. In het
eerste kwart van de 17de eeuw ging Van Veen zich meer en
meer bezighouden met het schrijven en illustreren van
boeken. Aan het eind van zijn leven verhuisde hij naar
Brussel, waar hij in 1629 overleed.
Hij schilderde o.a. twaalf taferelen uit de Bataafse
opstand in opdracht van de Staten-Generaal. Deze waren
gebaseerd op eerdere etsen van zijn hand.
In 1608 verscheen in
Antwerpen zijn liefdesembleembundel Amorum
emblemata. Deze bundel bevatte maar liefst
124 liefdesemblemen en verscheen in drie drietalige
versies. Het was duidelijk dat Vaenius een groot
internationaal publiek wilde bereiken. Vaenius maakte
niet alle teksten zelf. Hij maakte wel de tekeningen en
de Nederlandse gedichten. Vaenius
voorzag zijn emblemen van citaten uit de
oudheid. Daarmee liet hij zien dat hij de klassieke
schrijvers kende en dat hij dus een geleerd schrijver
was. Bovendien werd het zo voor ontwikkelde lezers
spannender om zijn boek te lezen; de betekenissen van de
spreuken gaven een extra dimensie aan de betekenissen
van de emblemen.
Amorum emblemata was gebaseerd op het boek
Metamorfosen van Ovidius, een Romeinse dichter uit
de oudheid. Op de pictura's staat (bijna) altijd Cupido
afgebeeld. Voorin de bundel staat een opdracht die
gericht is aan jonge mensen die adviezen krijgen over
hoe ze zich moeten gedragen in de liefde. De boodschap
die in de emblemen steeds weer doorklinkt is: liefde is
een natuurwet waaraan niets en niemand kan ontsnappen.
Enkele jaren later
bewerkte Vaenius Amorum emblemata tot religieuze
embleembundel: Amoris divini emblemata
(1615). Ieder embleem was, net als in Amorum
emblemata, voorzien van gedichtjes in verschillende
talen en Latijnse citaten. Op de pictura's werd in
plaats van Cupido de goddelijke liefde afgebeeld, vaak
in gezelschap van een godminnende ziel. Op de
achtergrond stonden veelal kerken of kloosters in plaats
van kastelen. De uitvoering was wat soberder: de mooie
lijstjes om de pictura's waren verdwenen. Het essentiële
verschil was echter dat de wereldse liefde plaats
gemaakt had voor de liefde tot God. Naast bewerkte
emblemen uit Amorum emblemata stonden in
Amoris divini emblemata ook nieuwe emblemen.