(Ovidio, Las
Metamorfosis, Libro VIII)
Daedalus interea Creten, longumque perosus exsilium, tractusque soli natalis
amore, clausus erat pelago: “Terras licet, inquit et undas obstruat; at caelum
certe patet; ibimus illac: omnia possideat, non possidet aera Minos”. Dixit, et
ignotas animus dimittit in artes; naturamque novat: nam ponit in ordine pennas a
minima coeptas, longam breviore sequenti, ut clivo crevisse putes: sic rustica
quondam fistula disparibus paulatim surgit avenis. Tum lino medias et ceris
alligat imas, atque ita compositas parvo curvamine flectit, ut veras imitentur
aves: puer Icarus una Stabat; et, ignarus sua se tractare pericla, ore renidenti,
modo quas vaga moverat aura, captabat plumas; flavam modo pollice ceram mollibat
Iusuque suo mirabile pairis. Impediebat opus: postquam manus ultima coeptis
imposita est, geminas opifex libravit in alas Ipse suum corpus; motaque pependit
iu auras. Instruit et natum: “Medioque ut limite curras, lcare ait, moneo: ne,
si demissior ibis, unda gravet pennas; si celsior ignis adurat, inter utrumque
vola; nec te spectare Bootem Aut Helicem iubeo, strictumve Orionis ensem.
Me duce, carpe viam".
Pariter
preacepta volandi tradit: et ignotas humeris acommodat alas. Inter opus
monitusque genuae maduere seniles; et patriae tremuere manus: dedit oscula nato
non iterum repetenda suo; pennisque levatus antevolat; comitique timet, velut
ales ab alto quae teneram prolem produxit in aera nido, hortaturque sequi,
dammosasque erndit artes, et movet ipse suas, et nati respicit alas.
Quum puer audaci coepit gaudere volatu, deseruitque ducem, coelique cupidine
tracius altius egit iter: rapidi vicinia Solis, mollit odoratas, pennarum
vincula ceras. Tabucrunt cerae: nudos quatit ille lacertos; Remingioque carens
non ullas percipit auras; oraque caerulea, patriuin clamantia nomen excipiuntur
aqua, quae nomen traxit ab illo. At pater infelix, nec iam pater, “Icare. dixit,
Icare, dixit, ubi es? Qua te regione requiram? Icare!” dicebat: pennas conspexit
in undas.
Pariter tradit (nato) parecepta volandi et acommodat humeris ignotas alas, opus
et monitus genae seniles maduere; inter et manus patriae tremuere. Dedit oscula
nato suo non iterum repetenda; antevolat levatus pennis et timet comiti, velut
ales quae teneram prolem produxit nido in area. Et hortaur sequi et erudit
damnosas artes, et ipse movet suas alas et respicit nati. Quum puer coepit
gaudere audaci volatu, deseruit ducem, et tractus cupidine coeli egit iter
altius; vicinia rapidi Solis mollit odoratas ceras, vincula pennarum.Tabuerunt
cerae; ille quatit nudos lacertos; et carens remigio percipit non nullas auras
et ora caerulea, clamantia patrium nomen excipiuntur aqua, quae traxit nomen ab
illo. At pater infelix, nec iam pater.
Vertaling zonder toelichting
1.Vertaling en Verklaring
Claviculae 4.2 p168
Ondertussen was Daedalus ingesloten door de zee, vol haat voor zijn lange
ballingschap op Kreta en geraakt door heimwee naar zijn geboorteplaats, zei hij:
" Hoewel Minos de landen en de zeeën verspert, de hemel blijft toch zeker open.
We zullen langs daar gaan; hoewel hij alles bezit, de lucht heeft hij niet."
·perosus: bepaling van gesteldheid
·loci natalis: vwpgen bij amore
·amore: abl van oorzaak
·pelago: LV bij clausus erat
·omnia: LV bij possideat
·aëra: (=aërem Gr. Acc) LV bij possidet
·obstruat: A conj pres 3 enk van obstruere, o na licet => toegevend
·possideat: A conj pres 3 enk van possidere, eo na licet => toegevend
Zo sprak hij en richtte zijn geest op de nog onbekende kunst en hij bracht een
omwenteling teweeg in de natuurwetten.
Want hij plaatste veren op een rij, beginnend met de kortere en daarna steeds
een langere, zodat je kon denken dat ze op een helling gegroeid waren. Zo
ontstond eertijds geleidelijk de landelijke herdersfluit uit ongelijke
riethalmen. Toen maakte hij de veren in het midden vast met een draad en
vanonder met was en zo samengevoegd boog hij ze in een kleine kromming, zodat
hij echte vogelveren nabootste.
·breviore sequente: losse abl
·Metrisch: longam (pennam) breviore sequente Logisch: brevam (pennam)
longiore sequente
·putes: A conj pres 2 enk putare, o + inf (=crevisse) gevolg zin
·clivo: (in) + abl van plaats
·rustica fistula: ond
·disparibus avenis: abl van oorsprong (dispar, disparis en avena, ae, v)
·lino: abl van middel
·medias & imas: bepaling van gesteldheid bij (eas)
·cera: dichterlijk mv, nadruk op de grote hoeveelheid
·compositas: part perf acc v mv bij eas (=pennas)
·parvo curvamine: abl van wijze, licht boogje
·imitetur: A conj pres 3 enk imtari, or doelzin of gevolg (hangt af van
vertaling)
De jongen Icarus stond erbij en niet wetend dat hij met zijn leven aan het
spelen was, probeerde hij nu eens met een stralend gezichtje de veren te pakken,
die bewogen werden door een licht briesje, dan weer kneedde hij met zijn duim de
goudgele was. En door zijn spel hinderde hij het wonderbaarlijke werk van zijn
vader.
·stabat: imperfectum drukt duur uit
·una: bijwoord samen
·ignarus + inf
·sua pericla: acc o mv LV van tractare
·se: acc m enk ond v/d infzin
·ore renidente: abl van wijze
·lusu: abl van oorzaak
·quas: acc v mv LV van moverat antecedent: plumas
·flavus, a, um: goud geel
·pollice: abl van middel pollex, pollicis: duim
·avis: vogel => totum (=vogel) pro parte (=veren)
Nadat hij de laatste hand gelegd had op zijn werk, bracht de kunstenaar zelf
zijn lichaam in evenwicht tussen de 2 vleugels en hij bleef hangen in de lucht
die bewogen werd (door de wind).
·imponere + dat: leggen op
·coepto: prefixdat
·ipse: bepaling van gesteldheid bij opifex
·suum corpus: acc LV bij libravit
·mota: part perf abl v enk na in + acc
Hij onderrichtte ook zijn zoon "Icarus," zei hij "ik raad je aan in het
midden van de weg te vliegen opdat de zee je veren niet zou verzwaren door te
laag te vliegen en opdat het vuur ze niet zou verschroeien door te hoog te
vliegen: vlieg tussen elk van beiden (neem de gulden middenweg). Ik vraag je met
aandrang niet te kijken naar de Ossendrijver, de Grote Beer en het sterrenbeeld
van de jager. Volg mij als gids!" Tegelijkertijd leerde hij hem de regels van
het vliegen en hij maakte de tot dan toe onbekende vleugels aan zijn schouders
vast.
·medio limite: congruerende dominant
·moneo ut + conj: completiefzin na verbum volendi
·ibis: realis in de toekomst van ire
·demissior & celsior: absolute comperatieven (=geen 2de lid), bep van gest
bij ibis
·unda: pars(=golf) pro toto(=zee)
·utrumque: inter + acc (tussen elk van beiden) van uterque, utraque,
utrumque
·me duce: losse abl, duce vervangt part
·pariter = simul
·umeris: prefix dat bij accommodare (ad commodare)
Tijdens het werk en de waarschuwingen waren de wangen van de oude man vochtig
van tranen en zijn vaderlijke handen beefden. Hij gaf zijn zoon kusjes, die niet
meer herhaald konden worden. En licht gemaakt door de veren vloog hij voorop en
hij vreesde voor zijn kameraadje, zoals een vogel die zijn tengere kroost vanuit
het hoge nest de lucht inleidt. Hij spoorde hem aan te volgen en bracht hem de
onheilbrengende kunst bij. Zelf bewoog hij zijn eigen vleugels en keek om naar
die van zijn zoon.
·repetenda: gerundivum van repetere, onz mv bij oscula
·suo nato: dat MV dedit
·levatus: part perf bij ond van dedit, levare, o
·pennis: abl van oorzaak
·quae: nom v enk ond van produxit, antecendent: ales
·in aëra = in aërem Gr. Acc
·ab alto nido: abl van scheiding
·hortari + inf (normaal: ut + conj), om metrische redenen en om nadruk te
leggen op de intensiteit en de grootheid
·nati: bezitsgen bij alas
Iemand die met een bevende hengel vissen probeerde te vangen (een visser),
een herder die leunde op zijn stok en een boer die steunde op een ploeg zagen
hen, ze waren stomverbaasd en ze dachten dat het goden waren omdat ze konden
vliegen. En reeds lag links Samos, gewijd aan Juno (ze waren al voorbij Delos en
Paros gevlogen). Rechts lag Lebinthos en Calumne, rijk aan honing, toen de
jongen genoegen begon te scheppen in zijn roekeloze vlucht, zijn gids verliet en
aangetrokken door de drang naar de hemel, een al te hoge vlucht nam.
·dum + ind pres: terwijl
·hos: acc LV bij vidit
·baculo: vwabl ???????..
·possent A conj imperf 3 mv van posse, relatiefzin met nuance van reden,
gelijtijdig in het verleden
·laeva parte: abl van plaats
·dextra: gezegde bij erat
·fecunda melle: abl van overvloed
·mel, mellis, onz: honing
·audaci volatu: abl van oorzaak
·tractus + abl
·cupidine + gen (=caelis): abl van oorzaak
De nabijheid van de verschroeiende zon maakte de geurige was, het bindmiddel
van de veren, mals: de was smolt. Icarus zwaaide met zijn vleugelloze armen en
omdat hij zijn vleugels miste, kon hij absoluut geen lucht meer opvangen. En
zijn mond, die de naam van zijn vader nog riep, werd gevuld met het azuurblauwe
water dat zijn naam aan hem ontleent.
·rapidi: ond gen: verschroeiende
·odoratas ceras: dichterlijk mv: nadruk op intensiteit
·vincula pennarum: bijstelling bij ceras
·tabescere: smelten (tabuerant)
·quatere: zwaaien + acc (= nudos lacertos)
·remigio: roeispaan, i.c. vleugels
·carens: part pres nom m enk
·ora: nom ond mv, mv om metrische redenen
·caerulea aqua: abl van overvloed
·clamantia: part pres nom o mv
·quae: nom v enk ond van traxit
·nomen trahere ab + abl
Maar de ongelukkig vader, die geen vader meer was, riep:" Icarus, waar ben
je? Waar moet ik je toch gaan zoeken? Icarus," zei hij herhaaldelijk: maar hij
zag de veren op de golven drijven en hij vervloekte zijn uitvinding; hij begroef
het lichaampje in een graf; en het eilandje werd genoemd naar de naam van degene
die daar begraven lag.
·requieram: conj overleggende vraag
·quae regia: abl van plaats
·dicta (est)
·tellus = terra
·sepulti: part perf gen m enk bij nomine zelfst. gebruikt
Vanop een eikentak zag Perdix hem toen hij het betreurende lichaam van zijn
zoon in een graf legde. Perdix was een snatervogel die in het moeras leefde en
hij getuigde van zijn vreugde in een lied: Hij was toen een unieke vogel, in
vroegere jaren niet gezien, nog maar onlangs een vogel geworden en voor jou,
Daedalus, een langdurig schuldbewijs.
2.Literaire bespreking
Toon aan dat Ovidius het kinderlijke in het karakter van Icarus suggereert.
·Puer Icarus?impediebat opus
·Ore renidente
Ovidius roept ook het komende onheil op waardoor er een sluier van weemoed
over het verhaal hangt.
·Se tractare pericla
·Non iterum repetenda
·Damnosas artes
Bewijs dat Daedalus echt van zijn zoon houdt:
·Instruit?viam
·Velut ales ab alto?nido
Zoek enkele trekjes die de angst van en het verdriet van Daedalus tekenen.
·infelix
·nec iam pater
·imperfectum van dicebat: herhaling van het roepen naar zijn zoon
·devovit suas artes
Noem enkele stijlfiguren waarmee Ovidius meer de inhoud van het verhaal tot
zijn recht laat komen:
·hendyadis: Creten longam exsilium (onderschikking ipv nevenschikking)
·pars pro toto: unda = mare
·totum pro parte: ut veras imitetur
·hyperbatons
·enjambementen
·dichterlijk mv
·inversie ww-ond
3.Moraal en symboliek
Moraal:
Ken je grenzen: je moet je niet meten met de onsterfelijke goden. Vergelijk met
het "gnothi se auton" van de Grieken. Ken jezelf betekent daar: weet dat je
sterfelijk bent; breng dus je leven niet in gevaar door al te roekeloos te zijn.
Roekeloosheid is eigen aan de jeugd.
Hiermee hangt samen het probleem van de adolescentie: de roekeloze Icarus,
gedreven door de drang naar het onbekende, maakt zich los van zijn vader. Hij
wil op eigen vleugels vliegen. Dit is typisch jeudig doch "Wie het gevaar
bemint, zal erin vergaan" - "Wie hoog klimt, zal laag vallen" - Wie zijn
achterste verbrandt, moet op de blaren zitten"
Je losmaken is nodig, maar denk vooral nooit dat je alles alleen kan. Leer op
eigen benen staan, maar versmaad nooit de wijze raad van je ouders
Symboliek:
Deze legende vertolkt een oeroude droom van de mens: Kunnen vliegen.
Zij vertolkt ook het verlangen van de mens om uit de beklemmende gevangenis te
ontsnappen. Deze gevangenis kan letterlijk of figuurlijk opgevat worden,
bijvoorbeeld je kan gevangen zitten in je complexen, frustraties, egoïsme,
angsten, beperktheden,?
Misschien heeft Ovidius een voorgevoel gehad van zijn verbanning en schreef hij
daarom dit verhaal: vergelijk vooral het begin van de legende
4.Context
Kreta was voor zijn economie afhankelijk van de scheepvaart. Poseidon was de
god van de zee. Koning Minos offerde jaarlijks zijn prachtigste en vruchtbaarste
stier om Poseidon gunstig te stellen. De stier was nl het symbool van de
vruchtbaarheid en de kracht.
Op een keer wou hij die stier voor zichzelf houden en offerde hij zijn tweede
mooiste stier aan Poseidon, maar deze had het bedrog snel door en straft Minos.
Hij liet zijn vrouw Pasiphaé verliefd worden op die mooie witte stier.
Uit die sexuele gemeenschap van Pasiphaé en de stier werd het gedrocht de
Minotaurus geboren: half mens, half stier. Dit wezen was woest en gevaarlijk en
Minos sloot het op in het labirynth, dat gebouwd was door de Atheense kunstenaar
en architect, Daedalus, die naar Kreta verbannen was werd wegens moord op zijn
neef.
Androgeus, de lievelingszoon van koning Minos was uit jaloezie gedood door de
Pallantiden, neven van Koning Aegeus van Athenen (Androgeus was winnaar in de
pan-atheense spelen). Koning Aegeus wou de namen van de moordenaars niet bekend
maken dus eiste Minos een zware tol.
Om de zeven jaar moest koning Aegeus de zeven mooiste jongen mannen en meisjes
per ship naar Kreta laten voeren. Daar werden zij in het labirynth opgesloten en
verslonden door de Minotaurus. Dit drama had zich al verschillende malen
afgespeeld totdat Theseus, zoon van Aegeus op de troon kwam. Hij vond het
gruwelijk en meende dat de moord op Androgeus al meer dan voldoende gewroken
was.
Toen de tij daar was, vertrok hijzelf mee naar Kreta met de slachtoffers. Hij
was slim en listig en slaagde erin om de Minotaurus te doden, mede dankzij het
gewijde zwaard van Ariadne. Zo maakte hij een einde aan de zeven jaarlijkse
gruwel. Dankzij de draad van Ariadne vond hij zijn weg terug uit het doolfhof.
Daedalus werd samen met zijn zoontje Icarus opgesloten in het labirynth. Dat was
zijn straf van Koning Minos, omdat hij aan Ariadne de draad had gegeven, waarmee
Theseus zijn weg kon terugvinden.
Andere vertalingen:
|