Opdracht
2
Wij schrijven de
31e oktober, anno domini 1517: Luther slaat met luide
hamerslagen, die door heel Europa galmen, de
95
stellingen aan op de deur van de Slotkerk in Wittenberg:
Dit is op veel afbeeldingen te zien en werd tot in onze
eeuw als historisch feit erkend. Het is een beeld, dat -
als geen ander - tot het symbool van de Reformatie
geworden is.
Maar klopt het wel, heeft Luther echt de stellingen
aangeslagen aan de deur van de slotkapel in Wittenberg?
1. Welke
argumenten worden hieronder genoemd voor de bewering dat
Luther zijn stellingen niet heeft aangeslagen.
2. Welke van de
95 stellingen hebben betrekking op
aflaten?
3. Bedenk een reden waarom
het beeld van het aanslaan van de
95 stellingen door protestanten nog steeds graag wordt
gebruikt.
Tekst
Het sloeg als een bliksem in, toen in 1961 de katholieke
Lutheronderzoeker Erwin Iserloh in het openbaar beweerde
dat, het aanslaan van de stellingen tot het rijk der
fabelen behoorde.
Toch zijn de aangevoerde feiten volstrekt duidelijk. Ten
eerste stamt de eerste schriftelijke vermelding van deze
gebeurtenis van Philippus Melanchthon, die echter geen
ooggetuige geweest kan zijn, omdat hij pas in 1518 als
hoogleraar aan de Wittenbergse universiteit werd
aangesteld.
Tevens verschijnt deze vermelding pas na de dood van
Luther; van hem zelf is dus geen commentaar op het
"Timmerwerk" uit het jaar 1517 overgeleverd.
Weliswaar zouden aan de deur van de Slotkerk regelmatig
aankondigingen voor discussies zijn aangebracht, maar
moet het aanbrengen in het openbaar van de stellingen
zonder een reactie van de bisschoppen af te wachten, als
een zuivere provocatie van de leiders beschouwd worden.
Dit mogen we echter een Luther, die eigenlijk alleen
misstanden wilde verbeteren, niet in de schoenen
schuiven.
Ook is op te merken, dat in Wittenberg geen openenbare
discussie naar aanleiding van de stellingen plaatsvond
en ook (nog steeds) geen oorspronkelijke uitgave van de
stellingen is aangetroffen.
Dus blijft alleen over wat zeker is: Luther schreef op
de 31e oktober 1517 brieven aan zijn superieuren, waarin
hij de praktijk van de aflaathandel aankaartte en
aanspoorde tot het uit de wegruimen van de misstanden.
Bij de brieven
voegde hij 95 stellingen, die als uitgangspunt voor een
gesprek over dit thema moesten dienen.
Weliswaar wordt
op het ogenblik door de meerderheid van de
Lutheronderzoekers voor bewezen gehouden, dat Luther op
de bewuste dag niet met de hamer te werk ging, maar toch
is het beeld van het aanslaan van de stellingen nog een
van de meest gebruikte in de omgang met Luther, de
Hervorming en de Lutherstad Wittenberg.
|