home inleiding opdracht werkwijze bronnen beoordeling reflectie docent


Egypte, een geschenk van de Nijl
 

 

Het leven na de dood

'De valk is naar de hemel gevlogen; de farao is vandaag gestorven en zijn zoon Ramses V heeft zijn plats op de troon van Amon-Re ingenomen'. Met dit nieuws kwam een boodschapper uit Thebe, de hoofdstad van Egypte, in Der-el-Medine aan. Het hele dorp was meteen in rep en roer. De dorpelingen werden door het bericht overvallen, want farao Ramses IV had nog maar zes jaar geregeerd. Nu moest heel snel het graf van de farao worden ingericht. De dood betekende voor de Egyptenaren niet het einde, maar het begin van een nieuw, eeuwig leven. En in dat leven mocht het zeker de farao, de zoon van de zonnegod Amon-Re, aan niets ontbreken. ook na de dood moest hij omringd worden met alle pracht en praal die hij op aarde gewend was.

Ook in het eeuwige leven moest de farao voedsel, drinken en kleding hebben. En niet te vergeten sieraden, wapens en meubels. Bovendien gingen er honderden kistjes met beeldjes van blauw aardewerk mee in het graf. Die beeldjes stelden de beidende van de farao voor, want ook in het leven na de dood kon hij niet zonder dienaren. Op elk kistje stond de volgende opdracht voor de bedienden:
 

'Als iemand in het dodenrijk je opdraagt een karweitje op te knappen, dan zeg je: Present!  

'Voordat het lichaam van de farao naar het graf gebracht werd, moest het op een speciale manier behandeld worden. Het was namelijk van groot belang dat het lichaam in goede staat zou blijven. Alleen dan kon de ziel, die bij de dood het lichaam verliet, erin terugkeren.

Eerste verwijderden de balsemers heel voorzichtig de hersenen en de ingewanden en deden die in vier lijkvazen (canopen). Op die vazen zaten stoppen in de vorm van een mensenhoofd of dierenkop. Dat waren geesten die ervoor moesten zorgen dat die organen bleven werken. Daarna maakten ze het lichaam schoon en vulden het met geurige kruiden. Ze lieten het vervolgens gedurende een aantal weken in een bad met natron liggen, zodat al het vocht uit het lichaam trok. Het uitgedroogde lichaam werd vervolgens in fijn linnen gewikkeld, eerst in een laag smalle repen en daarover nog eens een laag brede repen. Nu was het lichaam gebalsemd en kon het in de kist, de sarcofaag, worden gelegd. Die sarcofaag was mensvormig en erop was het gezicht van de farao geschilderd. Door de ogen kon hij naar buiten kijken en door de deur, die r ook op geschilderd was, kon hij de kist verlaten.

Heel eerbiedig plaatsten de bedienden de sarcofaag op een slee om hem nar de Nijl te brengen. Een schip zorgde voor het vervoer naar het Dal der Koningen. Daarna werd de kist, ook nu weer op een slee, naar het graf gebracht.

Daar aangekomen zette men de sarcofaag rechtop voor een heel belangrijke plechtigheid: het openen van de mond. Dit moest de dode de kracht geven om te eten, te drinken te spreken en te bewegen in het graf. Tenslotte plaatste men de sarcofaag in een reusachtige kuip van roze graniet die men over rollende boomstammen in de grafkamer trok. Het deksel ging op de kuip en de ingang van het graf werd dichtgemetseld en onder zand verborgen, De farao mocht in zijn eeuwige rust niet gestoord worden.

De piramides

Ramses IV werd begraven in een rotsgraf in het Dal der Koningen. Niet altijd zijn de farao's in rotsgraven begraven. Tot ongeveer 2000 v. Chr. werden zij begraven in piramides: De oudste piramide, die van farao Zoser, was een trappenpiramide: zes huizenhoge treden, samen zo'n zestig meter, vormden een geweldige trap die de farao bij zijn vader, de zonnegod moet brengen.

De latere priramides, waarvan er ongeveer 80 hebben gestaan bij het plaatsje Gizeh, vlakbij Memphis, hadden schuine hellingen. De grootste van allemaal was de piramide van Cheops die zo'n 150 meter hoof was en een oppervlakte van 5 hectaren besloeg.

Het spreekt vanzelf dat een piramide niet zomaar even werd gebouwd. Een dergelijk project was een tijdrovende en kostbare zaak. Grote ploegen arbeiders trokken naar de nabijgelegen steengroeven. Met hun koperen beitels hakten ze daar blokken van duizenden kilo's. Zo'n loodzwaar blok wisten ze vervolgens met hefbomen op een slee te wrikken. Tientallen mannen trokken de slee over rollende boomstammen naar de plaats van bestemming.

Maar dat was nog niet alles. Er waren nog blokken graniet nodig om de buitenkant van de piramide mooi af te werken. Die stenen werden uit Aswan, 800 kilometer zuidelijker, gehaald. Ze werden over de Nijl naar Gizeh vervoerd.

Tot diep in de piramide hadden de bouwmeesters geheime gangen en grafkamers laten aanleggen. Maar nadat het graf eenmaal gesloten was, was daar niets meer van te zien. De prachtige vertrekken, die met taferelen uit het leven van de farao versierd waren, bevatten veel kostbaarheden. En men wilde plunderaars, die een ingang zochten, geen schijn van kans geven. Dat dat niet altijd lukte blijkt uit het feit dat in de loop van de tijd veel piramides leeggeroofd zijn.

Alleen de farao's en de rijken konden zich zulke indrukwekkende graven veroorloven. De gewone mensen konden zich niet op zo'n manier voorbereiden op het leven na de dood. Voor hen was er niet meer dan een graf in het zand. En hopelijk vergat de familie dan niet wat kleding en voedsel mee te geven voor de reis naar het dodenrijk.

De goden van de Egyptenaren