Het Dal der Koningen
De tijd van de overstroming was weer aangebroken. Natuurlijk kon
er nu niet op het land gewerkt worden. Maar dat betekende niet
dat Seti en de andere boeren van Dendera op de platte daken van
hun huisjes konden gaan uitrusten. Luieren was er niet bij, want
ze moesten elk jaar als het land onder water stond, een lange
uitputtende reis naar het zuiden maken.
Daar lag
het dorpje
Der-el-Medine. Het bestond uit niet veel meer dan een lange
straat met net zulke kleine huisjes als is Seti's dorp. Om
Derr-el-Medine was een hoge muur gebouwd met maar twee poorten
erin. Het dopr lag een eindje van de Nijl. Waterdragers liepen
met hun ezels af en aan om water van de rivier naar de
stadsmuren te brengen. Daar werd het in enorme, dikbuikige potte
gedaan, waar de vrouwen van het dorp uit konden putten.
Seti voelde zich helemaal niet op z'n gemak in Der-el-Medine. Er
woonden helemaal geen boeren: Het Nijldal was hier in het zuiden
veel te smal voor de landbouw. Hier woonden alleen arbeiders,
opzichters en schrijvers, die allemaal moesten werken aan de
graven voor de farao's of andere belangrijke Rgyptenaren. Veel
van die goed geschoolde handwerkslieden keken op de boeren neer,
ze voelden zich heel belangrijk.
In het jaar twee van ramses II, omstreeks 1200 voor Chr., op de
achttiende dag van de tweede maand van de overstroming, had de
vizier van de farao, een soort minister, in het Dal van de
Koningen een geschikte plaats aangewezen voor het graf van de
farao. Veel handwerkslieden en boeren moesten aan dat graf gaan
werken. Ze verlieten dus Der-er-Medine op weg naar het Dal der
Koningen.
Na een tocht van drie kwartier door heuvelachtig terrein kwamen
ze bij eenvoudige hutten, waar ze de nacht door konden brengen:
elke dag terug naar het dorp zou te vermoeiend zijn. In het dal
beneden zich zag Seti de plaats waar het graf moest komen. Hij
kwam nu meer boeren tegen uit andere dorpen; ook zij moesten aan
het graf van de farao gaan werken.
De boeren hadden heel wat te verduren. Omdat ze geen speciale
opleiding hadden gehad, moesten ze het zware werk doen: stenen
sjouwen, steigers bouwen, manden repareren en water halen. En
daarvoor kregen ze het minst van alle arbeiders betaald!
Seti moest elke dag acht uur aan een stuk sjouwen. Dan kon hij
even uitblazen en kreeg hij brood, uien en water....veel water,
want de zon brandde de hele dag op zijn bijna naakte lijf. 's
Avonds sleepte hij zich naar een hut en viel als een blok in
slaap. Geen wonder dat hij steeds meer naar huis verlangde.
De schilders
De boeren zijn naar hun dorpen teruggekeerd. Het graf van de
farao Ramses IV is eindelijk na twee jaar gebouwd, maar af is
het nog lang niet. De wanden zijn al gladgemaakt, zodat ze
beschilderd kunnen worden. Voordat de eigenlijke schilderingen
kunnen worden aangebracht, worden de muren eerste door
hulpschilders in grote en kleine vierkanten verdeeld. De hoort
zo, alle schilderingen moeten precies volgens bepaalde regels
gemaakt worden. Meesters worden heel groot afgebeeld,
ondergeschikten middelgroot en eenvoudige mensen klein.
Je ziet
het gezicht altijd van opzij, zodat de neus goed zichtbaar is,
maar het oog lijkt je wel aan te kijken. De schouders en armen
zie je meestal van voren, maar de benen weer van opzij. Alles
wat belangrijk was moest goed zichtbaar zijn voor de goden. De
schilders hebben jaren moeten studeren om al deze technieken
onder de knie te krijgen.
De schrijvers
Behalve schilderingen worden er ook hiërogliefen, dat zijn
heilige tekens, op de wanden van de graven aangebracht. Dat is
het werk van de schrijvers. Bovendien moet alles wat er in het
Dal van de Koningen gedaan wordt, worden opgeschreven. Elke
steen die wordt aangesjouwd, elke vierkante meter die wordt
gebouwd, alles wordt nauwkeurig bijgehouden door de schrijvers.
Zij staan het hoogst van alle ambachtslieden, Hun werk is
prettig en niet zwaar. Ze verdienen het meest en hoeven geen
belasting te betalen.
Schrijver wordt je dan ook niet zomaar. Het Egyptische schrift,
het hiërogliefenschrift, is niet makkelijk te leren. Jongens die
schrijver mogen worden, moeten vier jaar naar school. De
volleerde schrijvers zetten hun tekens op papyrus. Voor
leerlingen is dat te duur. Zij moeten op potscherven, op
plankjes van gepleisterd hout of op stukken kalksteen schrijven.
Het hiërogliefenschrift
Duizenden jaren is het hiërogliefenschrift een raadsel gebleven;
niemand slaagde erin het te ontcijferen. Tot Napoleon in het
jaar 1799 een expeditie leidde naar Egypte. Met hem gingen ook
geleerden mee op zoek naar oude overblijfselen. Bij het plaatsje
Rosette in de Nijldelta vonden zij een grote steen, waarop drie
teksten stonden, elk in een andere taal. Eén taal was hun goed
bekend: het Grieks. Maar de twee tekst was het geschreven in het
hiërogliefenschrift en het derde in een ander Egyptisch schrift.
Hiëroglyphenschrift (bovenaan)- gebruikt door
de oude Egyptenaren
Demotisch (in het midden) - een oud Egyptisch schrift
Grieks (onderaan)
Toen kreeg de Fransman Champollion een inval. Hij dacht: Als er
nu eens drie keer dezelfde tekst op de steen staat! Misschien
kan ik dan met behulp van de Griekse tekst het
hiërogliefenschrift ontcijferen. Hij ging aan het werk en na
jarenlang puzzelen had hij in 1822 eindelijk succes. Het
hiërogliefenschrift had zijn geheimen prijsgegeven.
Het leven na de dood |