Mijn
verbeelding, mijn gevoel
|
Opdracht
|
In deze opdracht ga je een oorlogsgedicht
'illustereren' door middel van een schilderij, linosnede, collage of tekening. Het mag
gaan om een abstract of figuratief werk. Een combinatie van beide is ook
mogelijk.
|
Techniek |
Tekenen, schilderen, collage, linosnede, …
|
Materiaal en gereedschap |
Alle aanwezige materialen en gereedschappen die je
kunt gebruiken voor het maken van een
tweedimensionaal werkstuk. |
Vooropdracht 1
|
Je gaat een gedicht zoeken (zie menu).
Kies een gedicht waar woorden in zitten die je kunt
verbeelden.
Kies een gedicht dat je aanspreekt.
|
Vooropdracht 2
|
Zoek bij je gedicht afbeeldingen die er volgens jou
goed bij passen. Print deze uit en plak ze in je kunstboek.
|
Vooropdracht3
|
Maak in je kunstboek kleine schetsjes die jij vindt
passen bij je gedicht.
Gebruik minimaal drie verschillende materialen.
Bedenk drie manieren waarop je tekst kunt weergeven:
1.
………………………………………………………………………
2.
………………………………………………………………………
3.
………………………………………………………………………
Probeer
deze drie manieren uit in je kunstboek.
|
Opdracht
|
Je hebt in de vooropdrachten geoefend met materialen,
technieken en letters. Alles wat je in de vooropdrachten geleerd hebt,
ga je nu gebruiken bij het maken van een illustratie bij je
gedicht.
Je gaat je gekozen gedicht illustereren op een
manier waarvan jij vindt dat die bij de gedichten past. Je
materiaalkeuze is vrij en ook mag je zelf weten hoe groot je werkstuk
gaat worden. Let wel op de volgende aanwijzingen:
-
Zorg ervoor
dat de illustratie past bij de inhoud en het gevoel van het
gedicht.
-
Gebruik minimaal 3
verschillende materialen en technieken.
-
Kies een passend lettertype voor je
gedicht.
-
Let goed op
de manier waarop je de tekst en de illustratie ten opzichte van
elkaar plaatst (lay-out). Tekst en illustratie moeten een
geheel vormen.
Natuurlijk mag je vooraf wat schetsen of ontwerpen
maken. Gebruik daarvoor je kunstboek.
|
Beoordeling
|
Tijdens de beoordeling zal gelet worden op:
-
Lay-out
-
Kleurgebruik
-
Vormgebruik
-
Uitvoering
Je docent zal je werkstukken samen met jou
beoordelen. Je zult gevraagd worden om kritisch naar je eigen werkstuk
te kijken en aan te geven wat er goed aan is en wat er beter had gekund.
|