home inleiding opdracht werkwijze bronnen beoordeling reflectie docent


De moord op Bonifatius
 

Bron 1
Bron 2
Bron 3
Bron 4
Bron 5
Bron 6
Bron 7
Bron 3

In Nederland werd er onder andere gekerstend door de monniken Willibrord en Bonifatius. De eerste overleefde zijn missie, de laatste moest het met de dood bekopen. Bonifatius werd op 5 juni 754 op gruwelijke wijze om het leven gebracht door Friese heidenen. Maar wat was de aanleiding? Werd Bonifatius vermoord vanwege zijn geloof en omdat hij heidenen wilde bekeren? Of ging het om een ordinaire roofmoord?

Gelukkig weten we veel over de moord op Bonifatius, omdat er een aantal ooggetuigen waren. Een aantal jaren na de moord legde de Angelsaksische geestelijke Willibald de details over de moord vast, waarbij hij zich baseerde de verhalen van deze ooggetuigen.

Volgens Willibald trok Bonifatius op hoge leeftijd vanuit Duitsland het huidige Friesland in, waarbij hij een spoor van vernieling achterliet. Hij verwoestte heidense plaatsen en afgodsbeelden en in plaats daarvan bouwde hij kerken en doopte hij mensen. Op de avond van 4 juni sloeg Bonifatius, samen met zijn reisgezelschap een tentenkamp op bij de Boorne, een klein riviertje in Friesland, vlakbij Dokkum. ’s Avonds kreeg Bonifatius nog bezoek van een aantal mensen uit de buurt, die hij de hand oplegde. Ze zouden de volgende dag terugkeren.

Maar de volgende dag werd het kamp overvallen. Volgens Willibald ‘drong een enorm aantal vijanden met blinkende wapens, met schilden en speren, het kamp binnen.’ Bonifatius’ reisgezelschap rende uit hun tenten en stortte zich op de overvallers. Maar Bonifatius verbood als snel elke weerstand met de woorden “Laat af, mannen, van de strijd, houdt op met oorlog voeren, want het ware getuigenis van de Heilige Schrift leert ons, niet kwaad met kwaad te vergelden, maar kwaad met goed.” Heel lang kon hij dat niet roepen, want al gauw stormden de heidenen op Bonifatius af en lieten zij hun bijlen en zwaarden op hem neerkomen.

Na de moord ontstond er onenigheid over de verdeling van een eventuele buit. De heidenen verdeelden zich al snel in twee partijen die het niet met elkaar eens waren en elkaar uiteindelijk zelfs te lijf gingen. De overlevenden van deze slachtpartij dachten een grote geld- en zilverschat te vinden, maar Bonifatius had vooral boeken bij zich, die door de rovers uit woede weggegooid werden over de velden en in het moeras. De meeste boeken werden later teruggevonden en teruggestuurd naar het door Bonifatius gestichte klooster Fulda, in Duitsland.

Volgens Willibald kwam er na de moord op Bonifatius een christelijke wraakactie op gang. Toen het nieuws van de gruwelijke moordpartij zich verspreidde, trokken ’snelle krijgers van de komende wraak’ naar de plaats van de moord, en brachten de heidenen een verwoestende nederlaag toe. Vluchtelingen werden nagezeten, hun have en goed genomen. Deze christenen keerden met de buitgemaakte vrouwen, kinderen, knechten en dienstmaagden van de afgodendienaars naar huis terug. De overgebleven heidenen zouden zich volgens Willibald snel tot het christendom hebben bekeerd.

Of de moord en de nasleep precies zo zijn gegaan als Willibald beschrijft, is maar de vraag. Geen van Bonifatius’ reisgenoten overleefde de moordpartij en het valt bijvoorbeeld te betwijfelen of de ooggetuigen, waarop Willibald zijn verhaal heeft gebaseerd, daadwerkelijk de laatste woorden van Bonifatius hebben opgevangen. Het ligt meer voor de hand dat Willibald, zelf christen, een mooie, moedige christelijke zin aan Bonifatius heeft toegedicht, die in feite door Willibald zelf verzonnen is.

Bonifatius stierf in zijn werk als zendeling, maar het is maar de vraag of hij in Friesland geslaagd is in zijn werk. Het christianiseren van de bewoners van het huidige Nederland was een moeilijk en gevaarlijk karwei en de heidenen waren niet snel overtuigd. De definitieve vestiging van de christelijke kerk in Nederland was geen kwestie van het werk van een handjevol zendelingen: het was een proces van eeuwen, zeker in het geïsoleerde Friesland. Na de moord op Bonifatius was de invloed van de kerk in Friesland eigenlijk nihil. Pas in de tiende eeuw slaagde bisschop Balderik er in om vanuit Utrecht weer een rol van enige betekenis te spelen in Friesland. In die tijd vonden in de kerk ook organisatorische veranderingen plaats die de verankering van het christendom veiligstelden. De kerken kregen een ander doel: vanaf nu waren ze bedoeld voor iedereen die zijn heil in het christendom wilde zoeken. Daarvoor waren de kerken in handen van diegenen die ze hadden opgericht en was het gebruik van de kerk vooral gericht op de eigenaar, diens familie en iedereen die van hem afhankelijk was.

Langzaam maar zeker drong het christendom door in de harten van de mensen. De stelling dat de echte kerstening pas vanaf de elfde eeuw echt op gang komt, lijkt daarmee bijzonder houdbaar. Vanaf de elfde eeuw ontstaan de eerste parochies en het kerkbezoek stijgt aanzienlijk. Jezus wordt de centrale figuur in het leven van elke christen. De kerstening van Nederland was niet het werk van enkele fanatieke zendelingen; het was veel meer een langdurig proces, met pieken en dalen.

Bron: Erik Sweers, maandag 4 juni 2007



De Codex Ragyndrudis, dit beschadigde boekwerk werd volgens bepaalde overlevering door Bonifatius gedragen tijdens zijn dood