Geert Jans WIND (WINT), arbeider;baggerdroogmaker;vervener, geboren op 10-10-1824 te Zevenhuizen (Leek)
Voor 300 jaren was het veen in de Gem.Odoorn onverdeeld eigendom van de Drentsche boeren, die te Odoorn en Exloo woonden. Op dat veen wies niet anders dan heide en pionbes en wat braamen. Het was bij de winter toen nog erg nat en moerassig, maar als het droog was dan werd al dat veen in de monden afgeweid door de Drentsche schapen, zoodoende was het een grote schapeweide. Toen men in de 17e eeuw onder de rook van Wildervank al druk aan 't vervenen was, kwam er hier zoo nu en dan al eens een boer van Stadskanaal om te vragen of er hier in de monden niet een stuk veen te koop was. Dit was niet het geval omdat het veen onverdeeld eigendom was en men zag in dat het veen verdeeld moest worden. Nu heb ik meermalen gehoord dat de Drenthenaren het veen verdeeld hebben onderling naar maatstaf van het aantal schapen die ze erop nahielden. Toen de Groninger heeren eindelijk het z.g. Kanaal voor de Drentsche veenen" hadden gegraven werd er daar, waar later de monden zouden komen, een breede en diepe greppel gegraven. Vervolgens kwam er dan (ik meen elke 85 meter) een plaatsgreppel, zodat het veen op plaatsen kwam te liggen, die een volgnummer kregen. De volksmond verteld dat er in vroeger jaren wel eens een plaats veen verkocht is voor een pond tabak en ook wel voor f 100,00. Dit laatste kan wel waar zijn, te meer daar het in sommige gevallen nog wel 50 tot 100 jaar duurde aleer zoo'n plaats verveend kon worden.
De boeren die op de Drentsche dorpen Emmen, Odoorn, Exloo de meeste schapen
hadden, werden meest allen mannen van naam. o.a. Hadders,
Zegering, Marissen, Kaveling enz. Voor die families is het veen een goudbron
geweest en ze zijn nu nog zeer rijk (1943).
Wanneer nu genoemde greppels waren aangebracht werden in de plaats z.g.
bonkgreppels gegraven,waardoor het veen werd afgetapt. Anders was het te week om
te vergraven. Eerst werd een hoofdkanaal gegraven, dat naar de Drentsche
dorpnamen werd genoemd zoals Bonnermond, Boerveenschemond, Nijveenstermond,
Buinermond, Exloermond, Valthermond, Weerdingermond, dat ontstond door ter
breedte van het gewenste kanaal een put veen uit te graven. De bonkaarde van die
put werd over de gehele breedte der plaats, het vooraf, gebracht, ongeveer twee
voet diep. Dit werd "koorbonken" genoemd. Het afgraven van veen heet "Bonken" en
omdat dit op een kruiwagen (in het Gronings "koore") werd geladen, noemde men
het koorbonken. Dat werk geschiedde zo mogelijk bij de winterdag. Dan lag dat
bonkaarde in dikke bollen over het veen verspreid en moest geslecht worden,
opdat het turf dat er nu uit die eerste put kwam daar op moest staan. Dit werk
heette "Kleinen".
Wanneer de weersomstandigheden het toelieten dan ving men in 't begin Maart aan
met het turfgraven. In vroeger tijden geschiedde dit turfgraven met 6-7 of 8 man
op een straal planken. In later dagen met (in de splittings, en klemsloten) met
2 man en in de gewone putten
werd dit meest door een man op een straal planken gedaan. De stikkerplank
gebruikte men om daarlangs een bankie aan te snijden van 46 cm lang en 15 cm
breed met de "Stikker". Daarna ging men met de"opschot" (een schopje van 15
breed en 46 lang= maat van de turf) de turf steken en werd deze op de "slagkar"
gezet die op twee loopplanken stond. Een laag turf dat van zoo'n bankie werd
afgegraven heette "Klem".Wanneer men nu 4 of 5 klem had afgegraven dan geleek
dat veen net op een bank met leuning. Er kwamen tien of twaalf turven op de kar
die dan op het zetveld werden gelegd, de eerste rij heet de "ligger". Wanneer er
14 rijen rechtop tegen elkaar waren gezet noemde men dat een "slag" en werd de
volgende ligger gelegd.
In begin Mei begonnen de vrouwen en meisjes het turf op te dijken. Dan werd het turf op droogen gezet tot een turfring. Die dan weer onderste boven werd gekeerd = omzetten. Als het turf dan droog was werd het in bulten gezet= vuren. Zo werd het blauwveen vergraven en bleef er een drie steek dikte dargveen over, waarvan bagger werd gemaakt. Het baggeren begon 1 april en eindigde 21 juni. Daarna in de 20e eeuw werd er machinaal turfgemaakt en gebaggerd.
Bij een baggermachine waren meestal 6 mannen werkzaam, 4 spitters, een machinist en een modderman. Het machinaal turfmaken noemde men perzen en derhalve maakten ze persturf, die als die gedroogd was in "zwellen" werden gezet, waarna de droogmaker er klaar mee was.
Bron: Bloemlezing uit de notities van GEERT WIND. Overleden op 25-01-1906 te Valthermond (Odoorn) op 81-jarige leeftijd.
Geert lootte in 1843 nummer 56 voor de militaire dienst, hetgeen vrijstelling
betekende. Zijn signalement was: lang 1 el 7 palm 5 duim en 8 strepen ofwel
190,5 cm, aangezicht breed,voorhoofd rond, ogen licht bruin, neus ordinair, mond
klein, kin rond, haar blond.
Groeide op te Zevenhuizen bij de Leek waar hoogveen was. Toen dat minder werd
vertrok hij omstreeks 1850 naar de Groningsche en Drentsche
veenkolonien t.w. Boerveenstermond bij Gieten. Omstreeks 1853 ging hij verder
het veen in naar Nw.Buinen waar hij de kost verdiende als baggerdroogmaker. In
1880 trok hij verder naar Valthermond.In dat jaar was er een grote veenbrand te
Nw Weerdinge waarbij vele veenarbeiderswoningen verloren gingen.In 1882 begon
hij met compagnon Albert Zoet uit Musselkanaal zelfstandig te vervenen. In 1892
kocht hij met Stoffer de Haan uit Drouwenermond veenplaats nr.49 aan het
Noorderdiep voor f 13.000,=.
Jan WIND, baggerdroogmaker,wever en imker, geboren op 10-02-1852 te Boerveenschemond (Gieten) Bonnerveen, overleden op 15-08-1930 te Odoorn op 78-jarige leeftijd, overleden te Groningen, begraven op 17-08-1930 te Musselkanaal. Gehuwd op 23-jarige leeftijd op 27-02-1875 te Borger met Willemke BOT, 25 jaar oud, geboren op 14-12-1849 te Slochteren, overleden op 27-09-1930 te Onstwedde op 80-jarige leeftijd, elders overleden.
Jan trok met zijn vrouw het veen in en kreeg een baggerdroogmakerstee te Musselkanaal. In de winterdagen ging hij weven op het steltje dat zijn vrouw bij het huwelijk van Oom Jan Bot had meegekregen. Hij verdiende voor smal lint 2 cent en voor breed lint 3 cent per el. Later leerde hij notenlezen en werd direkteur van de Zangvereninging te Musselkanaal, als beloning kreeg hij daarvoor jaarlijks een geschenk o.m. een kacheltje, een tinnen koffiepot met kopjes enz. Hij was voorzanger en voorlezer in de kerk.
Toen de vader van Willemke Bot overleed kwam zij in Nw Buinen bij haar oom Jan Bot inwonen op 12 jarige leeftijd van wie zij leerde weven: vijfschacht, boezel en lint.Het weefsteltje had ze bij het huwelijk van Oom Jan meegekregen.
Geert WIND, manufacturier en koopman, geboren op 05-12-1875 te Musselkanaal, overleden op 08-10-1951 te Musselkanaal op 75-jarige leeftijd.
Op 1 mei 1904 betrok Geert met zijn vrouw Siene en dochter Willy hun nieuwe winkelhuis dat voor f 2250,- werd gebouwd door Joh.Beenes en het glas en schilderwerk was van schilder Poppema. In 1906 werd hij ouderling op 31 jarige leeftijd. Hij zat in de bouwcommissie voor een nieuwe kerk en de orgelcommissie voor aanschaf van een orgel in die kerk. In 1918 brak de Spaanse Griep uit die ook in Musselkanaal vele doden eiste. Op een gegeven moment lagen er 5 personen te bed:Siene en oma POORTA, tante Henny en twee dochters