Elke
man moest van 1811 tot medio 1996 militaire dienstplicht vervullen. De
registratie van dienstplichtigen vond plaats op hun 18de jaar in de gemeente
waarin ze woonden De registers waarin de dienstplichtigen staan ingeschreven
worden militieregisters genoemd. Dit zijn registers van een bepaalde lichting
(jaar). De dienstplichtigen traden in hun twintigste levensjaar in dienst. Het
korps van dienstplichtigen militairen heette de Nationale Militie. Naast
vrijwilligers bestond het korps uit ingelote dienstplichtigen. Tot 1898 kon
iemand die was ingeloot zich laten vervangen door een remplaçant. Vaak werd dit
in een notariële akte vastgelegd. Bij een wetswijziging in 1898 werd dit
stelsel afgeschaft en werd de persoonlijke dienstplicht ingevoerd. Het
lotingssysteem werd in 1938 afgeschaft.
Procedure
Ieder jaar registreerde het gemeentebestuur in inschrijvingsregisters mannen die in aanmerking kwamen voor de Nationale Militie ofwel de militaire dienstplicht. Van deze inschrijvingsregisters werden alfabetische naamlijsten gemaakt. Een tweede exemplaar werd naar de militiecommissaris gestuurd. Deze zorgde voor de loting van de ingeschrevenen.
|
Tijdens de loting werd een lotingsregister aangelegd op nummer van het lot van de ingeschrevene. Daarna gingen de lotingsregisters naar de militieraad, die de verzoeken tot vrijstelling, in verband met lichamelijke gebreken of broederdienst, beoordeelde. Na beëindiging van zijn werkzaamheden leverde de militieraad alle registers in bij de Commissaris van de Koningin. Het dubbele exemplaar van de lotingsregisters stuurde de raad naar de gemeenten. Nadat bekend was hoeveel dienstplichtigen nodig waren, zorgde de Commissaris van de Koningin via de burgemeesters voor het oproepen van de lotelingen.