Inhoudsopgave
- Harm van der Kaap
- Elske van der Kaap
- Geertje van der Kaap
- Jacob van der Kaap
- Grietje van der Kaap
- Karst van der Kaap
- Antje van der Kaap
- Roelfke van der Kaap
Kinderen van Karst Jacobs
- Onze achternaam
- Familiewapen
- De naam van de vader
- Zevenhuizen
- Nieuws
- Nieuwsbrieven
- Naamgeving
- Historische kaarten
- Historisch weer
- Het veen
- De Teyler erfenis
- Boeken over Drente
Rubrieken
Links
Het geslacht Meendering
Dit is het verhaal van het voorgeslacht van mijn grootmoeder van moeders zijde, Zwaantje Meendering.
Erve Meendering
Zo rond 1500 komen we voor het eerst de naam Meendering of Meneringh tegen. Deze naam die in het Gronings wordt uitgesproken als Maindering, komt van het patroniem Maindert, de Groningse vorm van Meinder of Meinhard dat sterk in kracht betekent (megin=kracht en hard= sterk). Meendering betekent dan zoon van Maindert.
De erve Meendering in Sellingen lag op een zandrug in Westerwolde (zie figuur 1) die geheel omsloten werd door moeilijk toegankelijke veengebieden.
De politieke situatie in het begin van de zestiende eeuw
Rond 1500 werd de hele provincie beheerst door de stad Groningen, maar, zaols te zien in figuur 1, dat gold ook voor Friesland. Groningen zou uiteindelijk een deel van Nederland worden, maar dat was rond 1500 nog niet te voorzien.
Figuur 1. Groningen
De Bourgondische vorsten hadden al een groot deel van de
Nederlanden in hun macht en als graven van Holland meenden zij
ook recht te hebben op Friesland. Omdat zij ook de wereldlijke
macht verwierven in het bisdom Utrecht (waar Groningen formeel
ook toebehoorde) maakten zij ook aanspraken op de stad. In
Friesland leidde dit er toe dat men koos voor Albrecht van
Saksen, die ook aanspraak maakte op Groningen. Deze Albrecht was
in 1498 door keizer Maximiliaan I (die ook regent was voor zijn
zoon Filips de Schone als heer der Nederlanden)aangesteld als
potestaat over Friesland. Zijn streven was om geheel Friesland,
van Vlie tot aan de Wezer, te onderwerpen om zo een rijk voor
zijn zoon te creëren. De stad was de natuurlijke hoofdstad van
dat gedachte rijk.
Groningen was echter niet genegen zich te onderwerpen aan
Albrecht, en later zijn zoon George. De stad Groningen wist
beiden weliswaar te weerstaan,maar moest erkennen dat zij hen
niet alleen zou kunnen weerstaan. In eerste instantie zocht de
stad hulp bij graaf Edzard I van Oost-Friesland en bood hem het
landheerschap aan. Edzard was, als Oostfries, anders dan
Albrecht, geen vreemdeling. In het machtenspel dat inmiddels was
ontbrand tussen de
Habsburgse Nederlanden en Gelre kon Edzard de stad
echter onvoldoende bescherming bieden.
Het breekpunt kwam in 1514. George van Saksen stond toen op het punt om de stad in te nemen. Had hij zich iets soepeler opgesteld dan had hij de stad tot overgave kunnen brengen en had daarmee waarschijnlijk de droom van zijn vader gerealiseerd. Hij was echter onvermurwbaar en eiste volledige overgave. Groningen zocht daarom steun bij Karel van Gelre, die het belang van de stad als doorslaggevende factor in Friesland onderkende en direct toehapte. George verkeek zich op de situatie en liet Gelderse troepen toe tot de stad, en moest vervolgens inzien dat zijn beleg van de stad niet zou slagen. Volledig gedesillusioneerd verkocht hij vervolgens in 19 mei 1515 zijn rechten op Friesland, met inbegrip van de Groningse Ommelanden aan keizer Karel V, die in 1506 zijn vader was opgevolgd als heer der Nederlanden (zie figuur 2).
Westerwolde wordt een leenheerlijkheid maar behoudt zijn eigen landrecht en rechters.
Figuur 2: De Zeventien Verenigde Nederlanden
De erven van Sellingen
Het Carspel Sellingen telde (in ieder geval in 1590) zeven
erfplaatsen waarvan er twee in ons verhaal een rol spelen, erve
Meenderingh en erve Harweringh (zie figuur 3). Deze zijn bekend
uit het Register van Hoenderbelasting uit dat jaar. Het
Hoendergeld of
Rookhoenders was een belasting op huizen. Het eerste deel
van de naam rookhoen is afgeleid van de rook van de haard of
vuurstede. Rookhoenders waren oorspronkelijk een belasting in de
vorm van een hoen die betaald moest worden door de bewoners van
huizen die een stookplaats hadden.
De Weeme, de
zevende erfplaats, was de pastorie die geen hoenderbelasting
hoefde te betalen. De bewoners
van deze erfplaatsen hadden een vol boerrecht met alle rechten
en plichten die daar bij hoorden. De kennis die wij van de
eerste Meenderings hebben, hoe beperkt vaak ook, danken wij aan
het feit dat zij eigenerfde boeren waren.
Rechten van een eigenerfde boer: * Een boerenbehuizing * Ongeveer 5 ha bouwland * Vier mollenwaren in de gemeenschappelijke bezittingen (te veen, te velde, te heide en te weide) * Enkele tuinen * Enkele zitplaatsen in de kerk * Een legerstee op het kerkhof * Het collatierecht (recht op het benomen van een predikant en schoolmeester |
Plichten van een eigenerfde boer: * Het onderbouwden van een deel van de omheining van het kerkhof * Jaarlijkse bijdrage aan de kerk (en soms school) in geld en in natura (aantal schepels rogge en een of meer vrachten droog hooi) |
Figuur 3: Boerenerven in Sellingen
Albert Menerinck
Over de ouds bekende Meendering, Albert Meneringh, is helaas maar weinig bekend. Hij leefde rond 1500, maar het is onbekend wanneer hij precies is geboren en gestorven, Hij trouwde maar de naam van zijn vrouw is niet bekend. Dat hij getrouwd was weten we omdat we twee namen van kinderen kennen, Eva en Boelman.
Eind jaren dertig van de zestiende eeuw hadden de inwoners van Westerwolde aan Karel V verzocht om hen te ontlasten van erfdienstbaarheden en om oude privileges en rechten te herstellen. In de acte die op 17 oktober 1538 wordt opgemaakt wordt Albert Meneringh genoemd als een van de huislieden in het landschap Westerwolde. Deze acte doet verslag van een overeenkomst tussen de inwoners van Westerwolde en de drost Reinold van Burmannia die optrad namens de keizer. In de acte werd bepaald dat:
* de inwoners van Westerwolde vrij zullen zijn om hun koren te maken, waar zij zelf willen;
* zij vrijgesteld worden van eerder opgelegde herendiensten, met uitzondering van één dag per jaar;
* een eigenerfde uit Vlagtwedde of Onstwedde hun richter zal zijn;
* zij beroep kunnen blijven aantekenen op besluiten van de dorst en de richter in Groningen.
Referenties
Bijna alle gegevens uit dit overzicht zijn ontleend: G. Luth, Genealogie van de familie Meendering in het Carspel Sellingen te Westerwolde, 1994
https://nl.wikipedia.org/wiki/Geschiedenis_van_Groningen
Wegman, R.A.M. (1982). Register van hoenderbelasting des Gerichtes Westerwolde 1568-1575, 1589-1593.
Ebbens, (1985). F. Hoenderbelasting van Bellingwolde en Blijham 1568-1575, 1589-1593.