Studiewijzer Eerste Wereldoorlog |
|
PERIODE |
Week
|
STUDIETIJD |
20
slu |
ONDERWERP |
Oorlog
en vrede |
INLEIDING |
In
deze lessenserie ben je in hoge mate zelf verantwoordelijk voor het
verzamelen van de informatie die je voor de eerste pta toets nodig hebt.
Welke informatie je precies nodig hebt, welke bijdrage jij daaraan moet
leveren, welke bijdrage de docent levert en hoe de toets er uit ziet wordt
hieronder beschreven. |
LEERDOELEN |
Je
kunt aan het eind van deze module antwoord geven op de hoofdvraag: Waarom
werd de Eerste Wereldoorlog gevoerd en welke gevolgen had deze oorlog voor
het ontstaan van de Tweede wereldoorlog? |
LEERSTOF
|
Katern:
Oorlog en vrede Stencil:
gebruik van spotprenten Daarnaast
kun je ook zelf aanvullend materiaal zoeken als je denkt dat je dat nodig
hebt. Voor sites kun je kijken op http://www.jacobus.nl/geschiedenis/ict/aklink6.htm#Eerste
|
LESSEN |
Lessen, verplicht of facultatief?
|
TOETSING |
Schriftelijke
toets met open en/of gesloten vragen Tijdens
de pta komen zowel kennis als vaardigheden aan bod. O.a. moet je de
belangrijke gebeurtenissen in de juiste chronologische volgorde kunnen
plaatsen. Uiteraard moet je de belangrijke plaatsen en landen op een kaart
kunnen aangeven en moet je kaartjes in de juiste chronologische volgrode
kunnen plaatsen. Er
worden in ieder geval vragen gesteld bij een of meer spotprenten en
mogelijk ook bij andere bronnen zoals grafieken, foto’s en teksten. Bij
het beantwoorden van vragen bij spotprenten moet je het stappenplan van
het stencil kunnen toepassen en de belangrijkste symbolen kunnen
herkennen. |
INSTRUCTIE |
|
WERKSCHEMA |
|||
Klas: 4vwo |
Periode: week |
Vak: geschiedenis en staatsinrichting |
|
Week |
activiteiten van docent |
Tijd |
Activiteiten van leerling |
40 |
Instructie |
45 |
Om deze hoofdvragen te kunnen beantwoorden kan het handig zijn om bij sommige vragen zelf deelvragen te bedenken, en er vervolgens uiteraard ook antwoorden bij te zoeken. |
41 |
Instructie |
45 |
Om deze hoofdvragen te kunnen beantwoorden kan het handig zijn om bij sommige vragen zelf deelvragen te bedenken, en er vervolgens uiteraard ook antwoorden bij te zoeken. |
42 |
Instructie |
45 45 |
Om deze hoofdvragen te kunnen beantwoorden kan het handig zijn om bij sommige vragen zelf deelvragen te bedenken, en er vervolgens uiteraard ook antwoorden bij te zoeken. |
43 |
Instructie |
45 |
Om deze hoofdvragen te kunnen beantwoorden kan het handig zijn om bij sommige vragen zelf deelvragen te bedenken, en er vervolgens uiteraard ook antwoorden bij te zoeken. |
44 |
Instructie |
45 |
Om deze hoofdvragen te kunnen beantwoorden kan het handig zijn om bij sommige vragen zelf deelvragen te bedenken, en er vervolgens uiteraard ook antwoorden bij te zoeken. |
45 |
Instructie |
45 |
Om deze hoofdvragen te kunnen beantwoorden kan het handig zijn om bij sommige vragen zelf deelvragen te bedenken, en er vervolgens uiteraard ook antwoorden bij te zoeken. |
46 |
Instructie |
45 |
Om deze hoofdvragen te kunnen beantwoorden kan het handig zijn om bij sommige vragen zelf deelvragen te bedenken, en er vervolgens uiteraard ook antwoorden bij te zoeken. |
47 |
Instructie |
45 45 |
|
Bijlage
1
Een
historicus stelt zich bij elke gebeurtenis in principe dezelfde vragen:
·
Wie
(welke personen zijn erbij betrokken, wat is hun functie)
·
Wat/hoe
(wat gebeurt er en/of op welke wijze gebeurt er iets)
·
Waar
(de gebeurtenis in de ruimte plaatsen)
·
Wanneer
( de gebeurtenis in de tijd plaatsen)
·
Waarom
(wat zijn de oorzaken van een gebeurtenis of wat zijn de motieven van mensen om
iets te doen). Maak zo mogelijk onderscheid tussen:
o
Aanleiding
en oorzaken
o
Belangrijke
en minder belangrijke oorzaken
·
Wat
zijn de gevolgen van de gebeurtenis. Maak zo mogelijk onderscheid tussen:
o
Belangrijke
en minder belangrijke gevolgen
o
Bedoelde
en onbedoelde gevolgen
o
Directe
en later optredende gevolgen
Bijlage
2
Informatievaardigheden
1.
Taak definitie
a.
Definieer het informatie probleem
b.
Bepaal welke informatie je nodig hebt
2.
Strategieën om
informatie te zoeken
a.
Inventariseer welke bronnen beschikbaar zijn
b.
Kies de beste bronnen
3.
Locatie en
toegankelijkheid
a.
Ga na waar de bronnen beschikbaar zijn
b.
Zoek in de bronnen naar bruikbare informatie
4.
Gebruik van de
informatie
a.
Analyseer de informatie in een bron (lees de bron, bekijk de bron enz.)
b.
Haal de relevante informatie uit de bron
5.
Synthese
a.
Organiseer de informatie uit verschillende bronnen (bijvoorbeeld door te
schematiseren)
b.
Presenteer de informatie
6.
Evaluatie
© 2002 Albert van der Kaap, Enschede. Alle rechten voorbehouden.