Opdracht
Het
gezin: toen en nu
Maak samen met drie andere leerlingen een vergelijking tussen het gezinsleven van een jongere in de jaren 1945-1955 en een jongere van nu.
Voer je onderzoek uit aan de hand van onderstaande opdrachten. Werk deze uit in een werkdossier, dat je samen met het eindverslag op het eind moet inleveren. Handhaaf in dit werkdossier de volgorde van onderstaande opdrachten.
N.B.
In het werkdossier moeten de resultaten van elke
opdracht terug te vinden zijn. Bij de individuele onderdelen moeten deze
voorzien zijn van de naam van de maker. Als onderdelen ontbreken leidt dit tot
puntenaftrek. Als onderdelen van individuele leerlingen ontbreken leidt dit tot
puntenaftrek van de betreffende leerling.
Vanzelfsprekend krijgt het eindverslag een plaats in het
werkdossier.
Hieronder staat hoe de verschillende onderdelen van het
onderzoek worden beoordeeld.
Onderdelen |
Maximumscore per onderdeel |
1 Beeld van het gezinsleven 1945-55 |
20 |
2 Beeld van het gezinsleven nu |
20 |
3 Uitwerking verschillen en overeenkomsten |
20 |
4 Verklaring voor gevonden verschillen en overeenkomsten |
20 |
5 Werkdossier en vormgeving verslag |
10 |
7 Leerproces (evaluatie) |
10 |
Totaal |
100 |
Opdracht
1
In deze praktische opdracht maak je vooral gebruik van 'oral history'. Iedere leerling neemt een interview af bij een persoon die is geboren tussen 1935 en 1940. Bedenk met elkaar welke vragen je aan de geinterviewden gaat stellen. Besteed in ieder geval aandacht aan de volgende aspecten:
Het aantal kinderen in het gezin | |
De woonsituatie van het gezin en van de geinterviewde persoonlijk | |
Het leven op school (of werkte de ge�nterviewde al?) | |
Vrije tijd | |
Rechten en plichten in het gezin | |
De rol van godsdienst in het dagelijks leven |
Opdracht
2
Elke leerling van het groepje van vier interviewt een persoon die geboren is tussen 1935 en 1940. Stel de vragen zo open mogelijk opdat je de meeste informatie vergaart. Vraag door en vraag vooral ook zoveel mogelijk naar achtergronden (waarom vragen). Gebruik zonodig de interviewwijzer. Elk interview moet worden opgenomen in het werkdossier.
Opdracht
3
Vergelijk de vier interviews met elkaar en verwerk de interviews vervolgens tot ��n beeld van het gezin in de jaren 1945-1955. Je kunt het gezinsleven niet los zien van de tijd. Besteed in dit beeld daarom ook aandacht aan de tijd waarin dat gezinsleven zich afspeelt. Wat waren de belangrijkste kenmerken van deze periode op sociaal-economisch gebied (werk, lonen, wederopbouw enz.) en op het gebied van levensbeschouwing (de rol van de kerk, waarden en normen)?
Opdracht
4
Geef een beeld van het gezinsleven nu. Stel jezelf daartoe dezelfde vragen die je aan de ge�nterviewde hebt gesteld en wissel de gegevens onderling uit zodat je tot ��n beeld komt. Van elke leerling komt een verslag van zijn of haar eigen gezinsleven in het werkdossier.
Opdracht
5
Vergelijk het beeld van het gezin in de periode 1945-1955 met het beeld van jullie eigen gezinsleven. Wat zijn de verschillen en overeenkomsten. Probeer de eventuele verschillen ook te verklaren.
Opdracht
6
Schrijf een evaluatie van het onderzoek. Geef duidelijk aan wat er goed ging, wat minder goed en wat je in een volgend onderzoek anders gaat doen en waarom. Gebruik ook het evaluatieformulier dat een plaats krijgt in het werkdossier.
Opdracht
7
Verwerk alle gevonden gegevens in een eindverslag en lever dat samen met het werkdossier op het afgesproken tijdstip in bij de docent.
Praktische
Opdracht Taakkaart
Het gezin: toen en nu
|
|||
Namen
van de leerlingen: 1 2 3 4 |
Klas: |
||
Opdracht |
Omschrijving |
Week
waarin de opdracht af moet zijn |
Paraaf
van de docent |
Opdracht 1 |
Bedenk in je
groepje met elkaar welke vragen je aan de geinterviewden gaat stellen. |
47 |
|
Opdracht 2 |
Elke leerling van het groepje van vier interviewt een
persoon die geboren is tussen 1935 en 1940. Stel de vragen |
48 |
|
Opdracht 3 |
Vergelijk de vier interviews met elkaar en verwerk de
interviews vervolgens tot
��n beeld van het gezin in de jaren 1945-1955. |
50 |
|
Opdracht 4 |
Geef een beeld van het gezinsleven nu. Stel jezelf
daartoe dezelfde vragen die je aan de ge�nterviewde hebt gesteld en
wissel de gegevens onderling uit zodat je tot ��n beeld komt |
51 |
|
Opdracht 5 |
Vergelijk het beeld van het gezin in de periode
1945-1955 met het beeld van jullie eigen gezinsleven. Wat zijn de
verschillen en overeenkomsten. Probeer de eventuele verschillen ook te
verklaren. |
2 |
|
Opdracht 6 |
Schrijf een
evaluatie van het onderzoek. Geef duidelijk aan wat er goed ging, wat
minder goed en wat je in een volgend onderzoek anders gaat doen en waarom.
|
3 |
|
Opdracht 7 |
Verwerk alle gevonden gegevens in een eindverslag en
lever dat samen met het werkdossier op het afgesproken tijdstip in bij de
docent. |
4 |
|
� 2000 Albert van der Kaap, Enschede. Alle rechten voorbehouden.