Het verloren labyrinth,
Kate Mosse
Houten,
Van Holkema & Warendorf – Antwerpen, Unieboek, 2005, 528
blz.
Vertaling: Jan Smit
Doelgroep: 14 +, volwassenen.
Tijd en ruimte: Occitanië (Z.-Frankrijk) en Chartres,
13de eeuw en heden.
Thematiek: katharen - religieus fanatisme vroeger en nu
- plichtsvervulling.
L’histoire est un roman qui a
été, le roman est une histoire qui aurait pu
être.
De geschiedenis is een roman
die is gebeurd, een roman is een
geschiedenis die kon gebeurd zijn.
E. & J. De Goncourt
De geschiedenis wordt
geschreven door de overwinnaars. Voor de
mondelinge overlevering zorgt het volk. De
schrijvers fantaseren. Zeker is alleen de
dood.
Danilo Kis (motto bij J.
Bernlef, Publiek geheim) |
Inhoud
Het
verhaal start in het heden, op maandag 4 juli 2005, op
de Pic de Soularac, Sabarthèsbergen, Zuidwest-Frankrijk.
Alice Tanner, een Engelse, neemt als vrijwilligster deel
aan archeologische opgravingen. Toevallig vindt ze in
een sinds eeuwen afgesloten grot twee skeletten en een
paar voorwerpen. Tegen de achterwand van de grot is een
vreemd labyrint geschilderd. De politie verschijnt op
het toneel en Alice wordt streng verhoord. Zij begrijpt
niet meteen wat er allemaal gebeurt. Maar ze moet snel
zijn, want een dodelijk gevaar zit haar op de hielen.
Na een
heel kort tweede hoofdstuk, dat een man introduceert
(van wie we te weten komen dat hij zeer oud is, en
verder niets), verspringt de scène 1000 km naar het
noorden, naar Chartres. Hier wordt een andere man
vermoord tijdens een initiatieceremonie van een geheim
genootschap.
Dan
verspringt de actie andermaal, naar Carcassona (Carcassonne)
… juli 1209!
We
maken kennis met Alaïs, de zeventienjarige, pas gehuwde
dochter van Bertrand Pelletier. Ze woont met haar vader
en haar eveneens gehuwde zuster, de wulpse Oriane, in
het Château Comtal van de jonge burggraaf Raymond-Roger
Trencavel, een der machtigste baronnen van Occitanië
(nu: Zuid-Frankrijk). Net als haar bijna-naamgenote
Alice, achthonderd jaar later, wordt Alaïs van in haar
jeugd geplaagd door steeds terugkerende dromen.
De
intelligente lezer heeft begrepen dat er twee tijdlijnen
zijn in het boek. Een ervan speelt in het middeleeuwse
Carcassonne, waar de jonge Alaïs ontdekt dat haar vader
bewaarder is van een duizenden jaar oud geheim. Het
raadselachtige teken van een labyrint lijkt de sleutel
tot dit geheim. Niet alleen zijn er vijanden op zoek
naar het geheim, maar tegelijkertijd wordt de streek
bedreigd door een kruisvaarderleger uit Noord-Frankrijk.
Hun doel is de kathaarse ketterij voor altijd uit te
bannen. Er volgt effectief een invasie van de
kruisvaarders in Occitanië. Burggraaf Raymond-Roger
Trencavel roept al zijn vazallen onder de wapens en
versterkt de burchten in zijn gebied. Zijn oom, de
landheer, graaf Raymond van Toulouse onderwerpt zich en
is na een vernederend ritueel in de kathedraal van
Sant-Gilles “in het bijzijn van de pauselijke gezant,
weer in de schoot van de Katholieke Kerk ontvangen.” (p.
79)
De
sterke stad Béziers wordt ingenomen, uitgemoord en te
vuur en te zwaard verwoest. Nu is het de beurt aan
Carcassona. De onneembaar geachte vesting kampt in de
hete zomer met watergebrek. Een bemiddelingspoging van
de suzerein (opperleenheer), Pedro van Aragon, loopt op
niets uit. Om zijn mensen het lot van Béziers te
besparen vraagt Raymond-Roger Trencavel te
onderhandelen. In strijd met het gangbare recht nemen de
kruisvaarders hem gevangen: zij willen immers geen
vrede, maar buit! Carcassona geeft zich over en
Trencavel sterft na korte tijd in zeer verdachte
omstandigheden in de kerker. Zijn stad komt toe aan
Simon de Montfort, die zich meer en meer ontpopt tot de
werkelijke leider van de expeditie. Zijn naam zal voor
altijd verbonden blijven aan de bloedige onderdrukking
van de Katharen.
Alaïs
overleeft de moordpartijen en we vinden haar terug bij
de belegering van Montségur in 1244. Het komt tot een
ultieme confrontatie tussen haar en haar zus Oriane, die
het Grote Geheim wil veroveren.
In de
parallelle verhaallijn volgen we in de zomer van 2005 de
Engelse Alice Tanner. De levens van Alaïs en Alice
blijken over een kloof van eeuwen nauw met elkaar
verbonden. Beiden zijn rechtvaardig, dapper,
onderzoekend, onafhankelijk; en ze worden allebei
geconfronteerd met een geheime orde (jaja, alweer een)
die de hand probeert te leggen op drie eeuwenoude boeken
waarin de sleutel naar de Heilige Graal zit verborgen.
Kunstig
laveert Mosse tussen de personages in de 13de eeuw, in
de Languedoc, en de mensen in het nu. Het verhaal van
Alice lijkt wel een spiegelbeeld van wat Alaïs overkwam.
In het nu volgen we een mysterieuze oude man, Audric
Baillard. Er is Paul Authié een invloedrijk en
conservatief katholiek advocaat uit Carcassonne, lid van
de geheime organisatie Noublesso Véritable. Hij
complotteert met Marie-Cécile de l’Oradore uit Chartres,
wier familie al eeuwen achter het Grote Geheim aanzit.
Meer gaan we hier niet onthullen, om het leesplezier
niet te vergallen.
Bespreking - Historische achtergrond
Het
Zuidwesten van Frankrijk is een ruig gebied vol echo’s
van historische gebeurtenissen. Vooral de Katharen
spreken tot op de dag van vandaag nog altijd tot de
verbeelding. Het beleg van hun vesting, Montségur en de
vrijwillige keuze van meer dan tweehonderd Katharen voor
een gruwelijke dood op de brandstapel heeft dit enkel
versterkt. En dan is er nog het gerucht dat de Graal er
aanwezig is geweest, en kort voor de overgave naar
buiten zou zijn gesmokkeld. Tegen deze historische
achtergrond speelt Het Verloren Labyrint.
Wat
betreft het Grote Geheim van de Ware Graal, dat de kern
heet uit te maken van deze roman: de manier waarop dit
beschreven wordt komt ons niet meer noch minder
geloofwaardig voor dan in talrijke andere boeken die de
laatste jaren verschenen zijn.
Anders
is het gesteld met de achtergronden van de
Katharenvervolging…
Kate
Mosse leunt dicht aan tegen de geschiedkundige
gebeurtenissen, maar weet ook de sfeer van de streek
goed te typeren. Het resultaat is een intelligente roman
met vooral een royale historische reikwijdte. Legende,
religie, geschiedenis, heden en verleden, zelfs
linguïstiek zijn verbonden in een meeslepend verhaal dat
de lezer meezuigt in een grootschalig drama met
uitgesproken epische dimensies.
De
godsdienstoorlogen van weleer (nou ja, weleer), de
fanatici, de hebzucht, de wijzen, de individuele
heldhaftige acties, het leven in de 13de eeuw, de
mystiek én de romantiek: Mosse smeedt het allemaal
soepel aan elkaar en heeft er een prachtig avontuurlijke
thriller van gemaakt, die dankzij haar gedegen kennis
tevens als historische roman is geslaagd. Het maakt Het
Verloren Labyrint tot een rijk boek, met een uitstekend
doortimmerd fundament van wetenschappelijke en
historische feiten en feitjes.
Het
Labyrint staat natuurlijk voor de queeste van de
hoofdpersonen. Hun tochten zijn een letterlijke
zoektocht naar de Graal, over de grenzen van tijd en
ruimte heen, waarin de zwaarden en boodschappers van
weleer plaatsmaken voor pistolen, mobiele telefoons en
Internet. Tevens biedt zo'n complexe opzet een prima
uitgangspunt voor een keur aan karakters, die allemaal
hun eigen al dan niet heroïsche plek in het verhaal
innemen.
Het
hele boek door is de tegenstelling licht - donker, goed
- kwaad van de Katharen consequent volgehouden,
belichaamd in de personages zowel van het verleden als
van het heden.
Eerder
verwezen wel al naar de zeer goede sfeerschepping. Die
stoelt voor een groot deel op de realistische en zeer
zintuiglijke beschrijvingen onder andere van de ruige
natuur. Wanneer Audric Baillard arriveert in het station
van Carcassonne kun je zijn route op het stadsplan
volgen, alsof je er zelf weer bij bent. Het is duidelijk
dat de auteur stad en omgeving zeer goed kent. Maar
eenzelfde inlevingsvermogen spreidt ze tentoon bij de
evocatie van het middeleeuwse Carcassona, Béziers of
Montségur. (Zie hierover onderaan, het interview met de
auteur)
Het
verloren labyrint is uitermate geschikt om ook voor
jongeren een historische episode te belichten die in de
schoolboeken geschiedenis slechts zeer fragmentarisch
aan bod komt. Even ter vergelijking: aan de katharen en
de pauselijke inquisitie besteedden wij in het
schoolboek geschiedenis, waaraan ik zelf meewerkte, een
leestekst van een goede anderhalve bladzijde (1)!
Wij
hebben immers de onblusbare neiging om het verleden te
bekijken vanuit hedendaagse situaties, vanuit “hoe het
geworden is.” Occitanië behoorde in het begin van de
13de eeuw niet tot Frankrijk. Engeland en vooral Aragon
hadden hier staatkundig veel meer in de pap te brokken.
Net daarom distantieerde Filips II August (1165-1223)
zich van de kruistocht. Pas de opvolger van zijn
opvolger, Lodewijk IX -later “de heilige” (1214-1270)-
zag de kans schoon om niet alleen de ketterij uit te
roeien, maar ook zeggenschap te verwerven over heel de
Languedoc.
Toch
blijft mythevorming in deze degelijke roman op enkele
plaatsen hinderlijk doorwerken. Wanneer een bode in
Carcassona het bericht brengt van het bloedbad in
Béziers, zegt hij: ‘Er wordt beweerd dat de abt (van
Cîteaux) werd gevraagd hoe hij de vrome katholieken kon
onderscheiden. “Tuez-les tous. Dieu reconnaîtra les
siens.”’ (p. 307)
Net
over deze passage schreef de befaamde Franse mediëviste
Régine Pernoud reeds in 1977:
“Dood ze maar allemaal, God zal de
zijnen herkennen.” Het is echter al meer dan honderd
jaar geleden (in 1866 precies) dat een geleerde
-overigens zonder veel moeite- aantoonde dat die woorden
toen niet uitgesproken kunnen zijn. Men vindt ze in geen
enkele bron van die tijd terug, alleen in Het boek der
mirakelen, Dialogus Miraculorum, de titels zegt al
genoeg; De Duitse monnik Cesarius von Heisterbach, een
man met een grote verbeelding, zonder veel scrupules
omtrent historische authenticiteit stelde het werk zo’n
vijftig jaar na de feiten samen. Sinds 1866 heeft
natuurlijk geen enkel historicus dat “Dood ze allemaal”
nog aangehaald. De schrijvers van handboeken gebruiken
het echter nog altijd, wat eens te meer bewijst hoe
traag wetenschappelijke verworvenheden het ruime publiek
bereiken (2).
Nog na
het jaar 2000 woedde in de Vlaamse kwaliteitskrant De
Standaard een polemiek over precies deze episode. Om die
te beslechten stuurde ik bovenstaand citaat van Pernoud
in een lezersbrief … die nooit gepubliceerd is. De mythe
is immers vaak interessanter dan de waarheid!
Ook in
een recente, voor de rest uitstekende Franse video met
een volledig overzicht van de katharenkruistocht krijg
je nog de fictieve uitspraak van de abt, weliswaar in de
voorwaardelijke wijs, net als in de roman van Mosse.
Eenzelfde opmerking geldt voor het tweede van
onderstaande fragmenten, over Simon de Montfort (ca.
1155 – Toulouse 25 juni 1218).
De Montfort had zich bij
de kruistocht aangesloten op persoonlijk verzoek van de
hertog van Bourgondië, maar hij stond bekend om zijn
ambities, zijn vroomheid en zijn moed. Hij was een
veteraan van de oostelijke kruistochten naar Syrië en
Palestina, een van de weinige kruisvaarders die hadden
geweigerd deel te nemen aan de belegering van de
christelijke stad Zara tijdens de Vierde Kruistocht naar
het Heilige Land.
De Montfort was inmiddels
boven de veertig, maar nog altijd zo sterk als een os.
Somber en beschouwend van aard dwong hij een grote
loyaliteit af bij zijn mannen, hoewel hij werd
gewantrouwd door een groot deel van de edelen, die hem
te sluw en te ambitieus vonden voor zijn status.(p.
261-262)
Baillard ging verder. 'Op
de 25ste juni 1218 werd de wolf gedood.'
'De wolf?'
Hij spreidde zijn handen.
'Neem me niet kwalijk. In de liederen uit die tijd,
zoals de Canso de lo Crosada, stond De Montfort bekend
als de wolf. Hij sneuvelde tijdens het beleg van Tolosa
- tegen het hoofd geraakt door een steen uit een
katapult, die door een vrouw zou zijn bediend.' Alice
glimlachte onwillekeurig. 'Ze brachten zijn lichaam
terug naar Carcassona, waar hij in noordelijke stijl
werd begraven. Zijn hart, lever en maag gingen naar de
Sant-Cerni, zijn beenderen naar de Sant-Nasari, waar ze
werden begraven onder een steen die nu tegen de muur van
de zuidbeuk van de Basilica hangt.’ (p. 425)
Sinds
ongeveer een eeuw reeds weten we dat deze grafsteen een,
weliswaar knappe, neogotische vervalsing is uit de 19de
of het begin van de 20ste eeuw. Niet alleen Kate Mosse,
maar elke gids dist echter nog steeds dit zelfde
verhaaltje op.
Noten
-
Martens, J. & J; Steenssens, “In bloed en vuur
geschreven.” De onderdrukking van ketters, joden en
andersdenkenden, in: Fundamenten 3B. Middeleeuwen,
Leuven, Wolters, 1991, 3de druk, p. 110-112.
-
Pernoud, R., Pour en finir avec le Moyen Age, Paris,
Seuil, 1977: 13-14 – Afrekenen met de Middeleeuwen,
Beveren, Orion, 1981: 13.
Verdere lectuur
-
Van
Buyten, Y. & W. Vanderzeypen, Katharen in Europa. Een
reis door het katharisme, Den Haag, Synthese, 2006, 238
blz.
-
Leroux-Dhuys, J.-F. (tekst) & Gaud, H. (foto’s),
Cisterciënzerabdijen. Geschiedenis en architectuur,
Keulen, Könemann, 1999, 399 blz.
-
Hanny
Alders,
In het spoor van de katharen, Conserve (roman).
-
Website
van het
studiecentrum Als Catars (voortreffelijk, in het
Nederlands)
Jos
Martens, augustus 2006
Bijlage:
Gesprek met
thrillerauteur Kate Mosse
Ze had
al een stuk of vier boeken gepubliceerd, maar pas na Het
verloren labyrint voelde ze zich een echte schrijfster.
Kate Mosse is een tevreden vrouw: ze heeft haar graal
gevonden.
Het
verloren labyrint, een historische thriller, werd in
2005 een zomerhit in het Verenigd Koninkrijk, maar
veranderde Kate Mosse niet in een Bekende Brit. Ze was
het immers al. Mosse, een zeer dynamische veertiger,
presenteert boekenprogramma's op de radio en op BBC2 en
was een van de stichters van de Orange Prize, de zeer
begeerde Britse literaire prijs voor jonge vrouwelijke
auteurs. Successen genoeg, maar haar grote trots is en
blijft haar nieuwe boek.
Het
verloren labyrint is een merkwaardige roman, een
combinatie van jurk-en-degen en esoterie. De plot en
stijl schreeuwen vaak om een rood potlood, maar de
hartstocht waarmee Mosse over de Languedoc in de
Middeleeuwen schrijft is aanstekelijk. Katharen,
kruisridders, geheime geschriften, duistere
genootschappen en de queeste naar de graal, Kate Mosse
weet er alles van. En ze kan er zo geboeid over praten
dat we het niet over ons hart krijgen om te vragen hoe
het nu eigenlijk met dat cocaïneschandaal zit.
"Het
boek heeft me ongeveer vier jaar gekost. Het eigenlijke
schrijven kwam helemaal op het einde, ik heb me eerst
bijna maniakaal gedocumenteerd. Het verloren labyrint
speelt half in het middeleeuwse en half in het
hedendaagse Frankrijk en gaat heen en weer tussen die
twee perioden, zodat ik dubbel zoveel research moest
doen. Heel tijdrovend maar ook heel bevredigend. Toen ik
me aan het schrijven zette, voelde ik mij compleet
middeleeuws. Ik had zelfs lessen in zwaardvechten
genomen - mijn middeleeuwse heldin, Alaïs, is een meisje
van zestien dat goed met een zwaard om kan en ik vond
dat ik ook moest weten hoe dat voelt. Ik heb alle bergen
in de Languedoc beklommen waar ik over schrijf, alle
dorpjes bezocht om de sfeer op te snuiven. Ik denk dat
ik nu genoeg onderzoek heb gedaan voor alle boeken die
ik ooit nog in het zuidwesten van Frankrijk zou willen
situeren."
De
keuze van die streek als decor is geen toeval, want
Mosse pendelt al jaren samen met man en kinderen tussen
Sussex en Carcassonne, waar ze een huis hebben. "Mijn
boek is in zekere zin een liefdesbrief aan dat deel van
Frankrijk. Ik voel me heel Engels, ik ben graag in
Engeland, maar de Languedoc is mijn inspiratiebron."
De stap
van Carcassonne naar de geschiedenis van de katharen was
niet groot: "Voor we ons huis in Carcassonne kochten, nu
zestien jaar geleden, wist ik er weinig of niets over.
Maar toen ik de stad en haar geschiedenis leerde kennen,
was ik gefascineerd. Het katharisme was een christelijke
geloofsbeweging - wij zouden het nu een sekte noemen -
die vanaf het midden van de twaalfde eeuw populair werd
in het noorden van Italië en het zuiden van Frankrijk,
tot ze op het einde van de dertiende eeuw door de
kruistochten werd uitgeroeid. Het was een dualistische
godsdienst, ze geloofden dat god in de hemel regeerde en
de duivel op aarde. Ze waren ook heel tolerant, ze
geloofden in reïncarnatie en hadden zowel vrouwelijke
als mannelijke priesters. Ik heb altijd veel
belangstelling gehad voor theologie en voor de
Middeleeuwen. Ik moet bekennen dat ik een zwak heb voor
mensen met zwaarden.
"Ik
kreeg eindelijk mijn eigen zwaard! De katharen en
Carcassonne gaven mij precies wat ik nodig had: een
geschiedenis die mij enorm boeide en een plaats en een
tijd die ideaal waren voor mijn boek. Je moet weten dat
vrouwen een centrale rol spelen in het verhaal. Toen ik
ontdekte dat in het zuidwesten van Frankrijk de vrouwen
veel meer de gelijken van de mannen waren dan in het
noorden van Europa, was ik opgetogen. Die gelijkheid zag
je niet alleen bij de katharen en hun vrouwelijke
priesters maar ook bijvoorbeeld in het erfrecht: in het
noorden had je de primogenituur, de oudste zoon erfde
daar alles, terwijl in het zuiden broers en zusters
evenveel erfden. Ik had altijd een verhaal met een
avontuurlijke heldin gewild, en alleen in de Languedoc
kon ik dat in een authentieke historische omgeving
situeren. Overal elders was het ongeloofwaardig
geweest."
Zou ze
graag in de Middeleeuwen hebben geleefd? "Eh... geef mij
het heden maar. Zeker als vrouw. Het is gemakkelijk om
romantisch te doen over die tijd, maar als je het een
beetje nuchter bekijkt, is het duidelijk dat vrouwen in
onze tijd en in Europa en Amerika veel meer geluk hebben
dan in andere tijden en op andere plaatsen. De kans om
jezelf te zijn is veel groter. Nee, de paarden en de
zwaarden spreken mij wel aan maar ik denk dat de
realiteit nogal koud zou zijn. En tochtig."
Ze is
het er helemaal mee eens dat Het verloren labyrint een
hoog Indiana Jones-gehalte heeft. "Ik ben gek op
Harrison Ford! Ik hou van epische verhalen zoals dat van
mijn labyrint, over drie heel oude boeken die een groot
geheim verbergen en die verdwenen zijn. Het is het
verhaal van een queeste om die boeken terug te vinden en
samen te brengen en hun geheim te beschermen. Ik heb
altijd gehouden van verhalen die op een groot doek
geschilderd zijn - dat is interessanter dan de
geschiedenis van een mislukt huwelijk in een flat ergens
in Noord-Londen. Ik wil een epos! Het idee van adeldom
trekt mij aan, het idee dat mensen dingen kunnen doen
die groter zijn dan zijzelf."
Het
verloren labyrint werd razendsnel een bestseller. Mosse
blijft er nuchter bij: "Succes hebben is fantastisch,
maar je moet voorzichtig zijn. Je moet oppassen dat je
jezelf niet te ernstig neemt. Vandaag slaat mijn boek
aan, twee jaar geleden had misschien niemand het gelust.
Historische romans zijn opeens in de mode maar een paar
jaar geleden kocht niemand ze. Wat ook heeft
meegespeeld, is dat mijn boek in Engeland verscheen op 7
juli, de dag van de bomaanslagen. De verkoop van
thrillers en spionageromans zakte van de ene dag op de
andere ineen: niemand wilde nog over terroristen lezen,
dat was opeens veel te echt. De mensen wilden escapisme.
Het is dus allemaal toeval. Zelfs als je uitgever heel
erg zijn best doet om promotie te maken voor je boek, is
het succes allesbehalve gegarandeerd. En je moet vooral
onthouden waar het om gaat: blijven schrijven. Want
anders komt er nooit een ander boek."
Van
andere boeken gesproken... het zal je maar overkomen dat
je jaren werkt aan een thriller over een speurtocht naar
de heilige graal, en er opeens een boek opduikt van een
zekere Dan Brown. Suïcidale neigingen in huize Mosse?
Helemaal niet: "Ik heb echt geen probleem met het succes
van Dan Brown, integendeel. Zeker in Engeland vragen ze
me daar vaak naar, ook omdat op de cover van Het
verloren labyrint een citaat van Val McDermid staat dat
nogal schamper doet over de Da Vinci Code. Goed, ik heb
ook een graalverhaal, maar voor Dan Brown waren er al
stapels andere verschenen. Bij mij heeft de graal
trouwens niet zoveel met de christelijke traditie te
maken. Toen De Da Vinci Code verscheen, schrok ik
natuurlijk wel even, maar toen ik het las, merkte ik
opgelucht dat het helemaal niet op mijn verhaal leek.
Eerlijk gezegd vind ik het succes van Dan Brown
geweldig, want het heeft ervoor gezorgd dat miljoenen
mensen weer zijn gaan lezen. Elk boek dat mensen doet
lezen is fantastisch. Je hebt hetzelfde verschijnsel
gehad bij de kinderboeken, met Harry Potter. Ik heb Dan
Brown gelezen en ervan genoten, echt waar. De
vergelijkingen zijn natuurlijk onvermijdelijk, maar je
merkt heus wel aan mijn boek dat het niet in een paar
maanden tijd is geschreven. Ik mag trouwens niet klagen,
Het verloren labyrint heeft in Engeland drie maanden in
de toptien gestaan. Dat heeft heel veel met de
populariteit van De Da Vinci Code te maken en dus kan ik
Dan Brown alleen maar dankbaar zijn."
Toch
even kijken wat Val McDermid precies zegt: "Labyrint is
de heilige graal voor lezers, waarin legende, religie,
geschiedenis, heden en verleden verbonden zijn in een
adembenemend, spannend verhaal. Sorry Dan Brown, maar
dit is het echte werk."
Bart
Holsters
De
Morgen, 02-11-2005
|