Wild Water van Scott
O’Dell
Tielt, Lannoo, 1988.
Tijd en ruimte :
Verenigde Staten van Amerika, wildernis, begin 19de
eeuw.
Doelgroep: 14+
De expeditie van de
legerkapiteins Lewis en Clark markeert een belangrijke
fase in de ontwikkelingsgeschiedenis van de nog jonge
Verenigde Staten van Amerika. In 1805-1806 trokken zij
in opdracht van president Thomas Jefferson vanuit St.-Louis
naar het Westen om de nog onbekende gebieden van het
continent in kaart te brengen en, zo mogelijk, via de
grote rivieren handelsroutes voor de Verenigde Staten te
ontsluiten. De expeditie slaagt en Lewis en Clark worden
begroet als helden. In de reisverslagen van de beide
kapiteins figureert het Shoshonemeisje Sacagawea op de
achtergrond als een volgzame en nuttige schim. Met
Wild Water brengt de befaamde Amerikaanse
jeugdauteur Scott O’Dell een gevoelige wijziging in dat
aan elk schoolkind van zijn land vertrouwde beeld.
Zonder Sacagawea, die de expeditie vergezelde als tolk
en gids, zou de tocht niet gelukt zijn. Sterker nog: zou
waarschijnlijk geen enkele der onverschrokken helden het
er levend hebben afgebracht!
Een boek van Scott
O’Dell in Nederlandse vertaling is steeds een bijzondere
gebeurtenis. Met zijn vorig werk: Het eiland der
blauwe dolfijnen, Zing naar de maan, Navaho en
Het goud van Cibola behaalde hij alle mogelijke
Amerikaanse en Europese onderscheidingen voor
jeugdliteratuur. Ondanks talloze avonturen in een
exotische omgeving staan telkens de gevoelens en de
psychologische ontwikkeling van de hoofdpersonen
centraal.
Over de indiaanse
gids van de Lewis en Clark-expeditie bestaat ook een
lijvige roman voor volwassenen: Sacajawea van
Anne Lee Waldo. De hoofdlijnen lopen parallel bij de
twee romans, wat niet zo verwonderlijk is. In het
jeugdverhaal ontbreekt het soms rauwe realisme van de
volwassenenroman. Tenminste: expliciet. Wat het boek
geschikt maakt voor jongere lezers. O’Dell gaat
subtieler te werk. Hij beschrijft alles vanuit het
gezichtspunt van Sacagawea, vanaf haar ontvoering door
de Minnetari’s tot op het ogenblik dat Lewis en Clark
terug afvaren naar St.-Louis en zij haar bruut van een
man ontvlucht. (Het verhaal van A.L. Waldo loopt verder
tot Sacajawea sterft in 1884, bijna 100 jaar oud!)
Het
vertelperspectief zorgt in Wild Water soms voor
een merkwaardig effect. Als dertienjarige wordt
Sacagawea geroofd tijdens een raid van de Minnetari’s,
waarbij haar moeder de dood vindt. Het opperhoofd
bestemt haar voor zijn zoon, doch die verliest haar in
een gokpartij aan de halfbloed Charbonneau. De trapper
neemt haar als tweede vrouw, zonder dat haar mening en
gevoelens in dit alles ook maar een ogenblik meetellen.
Vrouwen hebben immers geen rechten, alleen maar
plichten. Haar verdriet kun je slechts tussen de regels
aflezen als ze uit haar herinnering de mooie
huwelijksceremonie van haar broer beschrijft (p. 54 e.v.).
Op de koop toe wordt ze prompt zwanger. Vlak voor de
bevalling arriveert de Lewis en Clarkexpeditie in het
dorp. De kapiteins werven Charbonneau aan als gids.
Na de winter vaart
de expeditie verder en spoedig ervaren de Amerikanen dat
de jonge vrouw met haar boreling heel wat nuttiger is
dan haar querulante echtgenoot. Charbonneau laat
–waarschijnlijk moedwillig- de kano met voorraden
omslaan. En uitsluitend de kennis die zijn vrouw bezit
van planten en eetbare knollen houdt het drie dozijn
mannen in leven. Eens in het Shoshonegebied is
Sacagawea’s bemiddeling bij haar verwanten natuurlijk
volledig onmisbaar. Verderop wordt de karavaan
herhaaldelijk overvallen door vijandig gestemde
indianen. Telkens is het de aanwezigheid van de jonge
vrouw met haar baby, die bloedvergieten vermijdt.
Naarmate de tocht vordert treedt Charbonneau steeds
onhebbelijker tegen haar op. Haast dagelijks trakteert
hij haar geniepig op een portie slagen. Toch houdt
Sacagawea de mishandelingen verborgen, ook al weet ze
dat de kapiteins zijn brutaliteit niet dulden. Tot
overmaat van ramp raakt ze meer en meer verliefd op
kapitein Clark. En hij blijkbaar op haar. De negerslaaf
Ben York opent haar de ogen voor het lot dat hen te
wachten staat in de bekrompen, racistische maatschappij
der blanken, indien zij aan hun gevoelens zouden
toegeven.
Als een indiaanse
antropologe beschrijft Sacagawea uitzicht en gewoonten
van de volken die de expeditie op haar weg ontmoet, tot
ze na veel ontberingen de Westkust en de Oceaan met zijn
walvisjagers in hun grote kano’s bereikt. Na een tocht
van meer dan een jaar keren ze terug bij de Minnetari’s.
Omwille van Sacagawea’s verdiensten bedingt Charbonneau
een hogere gage, die hij meteen in één nacht vergokt.
Sacagawea krijgt niets!
Wanneer de expeditie
afvaart, terug naar St.-Louis, staat ze op de oever,
zonder afscheid te nemen, de polsen over haar hart
gekruist. ‘Dat was een liefdesteken’ (p. 171). Vooraleer
de afschuwelijke Charbonneau ontwaakt, verdwijnt ze op
een gestolen paard terug naar haar volk, de Shoshone,
met haar zoontje en de hond Scandon, haar enig beloning
voor het redden van de historische expeditie. Een
expeditie die voor haar evenzeer een ontdekkingsreis was
door haar land en haar emoties.
Jos Martens
|