Community Geschiedenis Histoforum |
||||
recensies | ||||
Katrin Behr, De Dag waarop de DDR mijn moeder meenam. Memoir over een
van de zwartste bladzijden uit de DDR-dictatuur (uitg. Artemis & Co, Amsterdam
2012, 300 blz., € 19,95. |
Met ongelooflijke precisie heeft Katrin Behr, met haar ghostwriter Peter Hartl, het verhaal van haar leven opgetekend. Haar levenslot was verbonden met de DDR-dictatuur. In 1972, toen Katrin vier jaar oud was, werd haar moeder opgepakt. Zij werd via een kindertehuis ondergebracht bij een vreemd echtpaar, van wie de moeder trouw partijlid was. Na de ‘Wende’ van 1989 stortte het systeem in, en kon Katrin op grond van Stasi-dossiers en geholpen door een scherp geheugen, haar getraumatiseerde jeugd gaan reconstrueren. Langzaam wordt het beeld gevuld: de stiefmoeder voor wie de partij de echte familie vormde, de echtgenoot voor wie de huwelijksakte een entreekaartje vormde voor de eigen carrière, de biologische moeder die ze na de Wende ontmoet, en de reden van de gevangenneming in 1972. Behr maakt de lezer ook deelgenoot van haar eigen depressies en trauma’s die zij thans sublimeert met een stichting voor hulp aan adoptieslachtoffers. Hoe dictatuur levens verwoest, staat zeer leesbaar te boek. Karakters, huiselijke taferelen en sfeer worden invoelbaar, helder, soms meeslepend verwoord. Barbara Beys, Leven met de vijand. Amsterdam onder Duitse bezetting 1940-1945 (uitg. Cossee, Amsterdam 2013), 351 blz., € 24,50 De Duitse historica Barbara Beuys portretteerde voor Duitse lezers het leven in het bezette Amsterdam 1940-1945. Invalshoek is het culturele leven in de hoofdstad, m.n. de populaire muziekcultuur. Veel citaten zijn uit brieven en dagboeken. Na beschrijving van het vooroorlogse tolerante Amsterdam volgt het relaas van de Duitse inval in mei ’40, o.a. gezien door de blik van L. de Jong, de latere geschiedschrijver van WO II. De aanvankelijke opluchting over het gematigde Duitse optreden maakte weldra plaats voor verwarring vanwege anti-Joodse maatregelen. Terwijl niet-Joden hun zorgen zochten te vergeten in bezoek aan cabaret, muziekuitvoering en bioscoop, sloot zich het net om hun Joodse stadgenoten. De planmatig opgezette deportaties vormen hoofdthema van het boek, inclusief de rol van ambtenaren. Pogingen mensen te redden (zoals joodse crèchekinderen) krijgen ook aandacht, evenals andere uitingen van verzet. Voor wie de werken van De Jong, Presser, Herzberg e.a. kent, biedt dit kroniekmatige feitenrelaas weinig nieuws; voor anderen kan het juist een goede eyeopener vormen. Taylor Downing, Churchills oorlogsmachine (uitg. Pbnc), 400 blz., € 24,95. Winston Churchill was zijn leven lang gefascineerd door het fenomeen oorlog. De Britse militair-historicus Taylor Browning beschrijft de ervaringen en stappen van de jonge Churchill in de Boerenoorlog en de Eerste Wereldoorlog; hieruit stammen onder meer zijn kritiek op zwak leiderschap en eigenzinnig optreden van generaals. Dit vormt de intro op het eigenlijke thema van Downings boek: Churchill als energieke en inspirerende leider in de Tweede Wereldoorlog. Het boek biedt in vlotte verhaalvorm een mix van technische innovaties (radar; ontcijfering van Duitse codes) en persoonlijke trekken van de premier gedurende 1940-1945 (o.m. zijn impulsiviteit en depressies). Churchills relatie tot Roosevelt en Stalin en zijn omgang met lastige generaals als Montgomery wordt beschreven, evenals o.m. de Battle of Britain, de allesbepalende confrontatie tussen RAF en Luftwaffe, de strijd ter zee (U-Boote) en de achteraf omstreden bombardementen op Duitsland. De auteur laat zien dat Churchill mét zijn tekortkomingen toch de juiste man op de juiste plaats was. Lezenswaardig voor een breed publiek. Debórah Dwork & Robert Jan van Pelt, Exodus. Joden op de vlucht uit het Derde Rijk 1933-1946 (uitg. Elmar, Delft 2012), 488 blz., € 27,95. Dit boek gaat niet over de vernietiging van de Joden, maar behandelt een onderbelicht aspect van de jodenvervolging: het lot van hen die aan de Holocaust ontkwamen. In een zeer doorwrochte studie geven de historici Dwork en Van Pelt (die eerder publiceerden over o.m. Auschwitz) een beeld van de zeer uiteenlopende ervaringen van Joodse overlevenden 1933-1945. Tot 1939 wist 83% van de Duitse Joden uit hun land te emigreren, maar door de snelle overwinningen van Hitlers legers 1939-1941 kwamen miljoenen Europese Joden in de val, toen tot vernietiging werd besloten. Het boek focust o.m. op toevluchtsoord Palestina (met beperkt absorptievermogen) en het zionisme; het werk van passeurs die Joden de Zwitserse grens over hielpen; en interneringskampen voor Joden in de Sovjet-Unie. De strijd om het bestaan (vaak in ondraaglijke eenzaamheid tijdens ballingschap) blijkt uit talrijke persoonsgeschiedenissen waarmee de tekst is gelardeerd. Naoorlogse repatriëring van ontheemden stuitte op vele hindernissen, zodat emigratie naar Palestina als optie overbleef. Een gedegen, maar droeve opsomming. Jan van Oudheusden Orlando Figes, De Krimoorlog, of de vernedering van Rusland (uitg. Nieuw Amsterdam, Amsterdam 2011), 656 blz., prijs € 29,90. De Krimoorlog (1853-1856) lijkt allang vergeten, maar de Britse Rusland-historicus Orlando Figes (‘Natasja’s Dans’, ‘Tragedie van een Volk’, ‘Fluisteraars’) wil zijn lezers overtuigen van de draagwijdte van deze tragische krachtmeting tussen enerzijds Rusland en anderzijds een alliantie van Engeland, Frankrijk en het zieltogende Turkse Rijk. De aanleiding vormde een conflict over het beheer van de Geboortekerk in Bethlehem en de Grafkerk te Jeruzalem, maar de oorzaken lagen dieper: zoals Russisch prestige en streven naar uitbreiding, en overtrokken angst bij de Britten voor aantasting van hun imperiale belangen. Doelwit van de geallieerden was de Russische marinehaven Sebastopol op de Krim. De veldslagen en het beleg van 1 jaar leidden tot enorme verliezen, o.a. door slechte medische verzorging. Een lichtpuntje was het (later gemythologiseerde) werk van Florence Nightingale. Modern was o.a. de rol van de pers en van telegraaf, stoomschepen en spoorwegen. Figes beschrijft sfeervol het verloop, met ooggetuigenverslagen, en de gevolgen. Meesterwerk, aanbevolen voor een groot publiek. Jan van Oudheusden Dick van Galen Last, De Zwarte Schande. Afrikaanse soldaten in Europa 1914-1922 (uitg. Atlas, Amsterdam 2012), 400 blz., € 29,95. In de Eerste Wereldoorlog vochten in het Franse leger tienduizenden Afrikanen mee. Vooral uit Senegal werden zwarte soldaten gerekruteerd. Los daarvan vochten in het Amerikaanse leger enkele compagnieën zwarten mee, gesegregeerd van blanken. Hoe het hun verging, en met name hoe in de oorlogvoerende landen op hun inzet werd gereageerd, is een weinig bekend aspect van WOI. NIOD-medewerker Dick van Galen Last promoveerde in 2010 op een onderzoek waarvan nu postuum een ingedikte, gepopulariseerde uitgave verschijnt. Onder meer lezen we over de lage dunk die de Britse en Amerikaanse legerleiding koesterden over ‘negers’ (de Fransen waardeerden hun inzet juist wel). In de propaganda van de Duitsers (tijdens WOI en vooral tijdens de naoorlogse Rijnlandbezetting) waren de zwarten barbaren en verkrachters. De heetgebakerde pers spuide vooroordelen, verwant (en ontleend) aan de Ku Klux Klan, al was amper sprake van reëel wangedrag der zwarten. Helaas is er nauwelijks documentatie over hoe de Afrikanen zelf hun Europese avontuur ervoeren. Een soms wijdlopig, maar alleszins lezenswaardig boek. Jan van Oudheusden Mark de Geest, Brave Little Belgium. 13 verhalen over België in de Eerste Wereldoorlog (uitg. Manteau, Antwerpen 2013), 384 blz., € 24,95. Met de herdenkingen van de Eerste Wereldoorlog in 2014 in zicht verschenen er tal van boeken die deelaspecten van de grote moedercatastrofe belichtten. Mark de Geest, regisseur bij de Vlaamse VRT, coördineert het grote tv-project ‘2014-2018 De Grote Oorlog 100 jaar later’. Zijn boek ‘Brave Little Belgium’ vormt de basis voor een documentairereeks die in 2014 op Canvas wordt uitgezonden. In dertien verhalen verschaft het boek inzicht in wat de oorlog voor België betekende. Onder meer beschrijft het de moord in Sarajevo, het Duitse ultimatum aan België, de strijd om de forten rond Luik, de brand van Leuven, de slag aan de IJzer, het leven in de loopgraven, de mijnenslag van Mesen, de wapenstilstand en de vrede van Versailles. Naast het alomvattende ‘klassieke’ werk van Sophie de Schaepdrijver over België 1914-1918 vormt het boek van De Geest een uitstekend leesbare reeks verhalen, zoals dat over de omstreden Fritz Haber (uitvinder gifgas) en over de gecanoniseerde Edith Cavell (verpleegster die wegens spionage door de Duitsers werd doodgeschoten). Het kan een groot publiek aanspreken. Jan van Oudheusden Peter d’Hamecourt, Vladimir Poetin. Het koningsdrama (uitg. Conserve, z.p.), 269 blz., €19,99 Peter d’Hamecourt, bekend van NOS-reportages, beschrijft in zijn vijfde Rusland-boek de opkomst en machtsuitoefening van Vladimir Poetin, president (2000-2008) en premier (2008-2012) van Rusland. Poetin maakte carrière in de geheime dienst KGB en betrad de politiek als assistent van Sobtsjak, burgemeester van Sint Petersburg. Door Jeltsin eind 1999 aangewezen als diens opvolger, vestigde de daadkrachtige en sportieve Poetin, ondanks een aura van kilheid, weldra een persoonlijk bewind, bekrachtigd door ruime verkiezingszeges. Hij bond de strijd aan met Tsjetsjeense warlords en met tycoons als Berezovski, die emigreerde, en Chodorkovski, die gevangen werd gezet. De partij Verenigd Rusland (zonder ideologie) vormde zijn machtsbasis. Opiniepeilingen waren in de plus, maar er heerste ook sfeer van apathie. De oppositie kreeg geen poot aan de grond. D’Hamecourt beschrijft o.a. de controle op de media, politieke moorden en drama’s (ondergang onderzeeër Koersk, schooldrama Beslan). Het boek is één lange reportage in het nu: goed leesbaar, niet analytisch maar wel vol kritische observaties. Jan van Oudheusden Chris van der Heijden, Dat nooit meer. De nasleep van de Tweede Wereldoorlog in Nederland (uitg. Contact, Amsterdam/Antwerpen 2011), 928 blz., prijs € 69,95. Het proefschrift ‘Dat nooit meer’ dat historicus Chris van der Heijden onlangs aan de Universiteit van Amsterdam verdedigde, gaat over de verwerking van de Tweede Wereldoorlog in Nederland. In 2001 publiceerde de auteur ‘Grijs verleden’ waarin hij aandacht vroeg voor het gecompliceerde middengebied tussen ‘goede’ en ‘foute’ landgenoten: aanpassing, zelfbehoud en lafheid waren onderbelichte factoren. In zijn nieuwe boek trekt de auteur de lijn door. Het is een overzicht van hoe tussen 1945 en 2010 op de oorlog is teruggekeken in de vorm van monumenten, geschiedschrijving, romans, films, dagboeken en herinneringen. Veel affaires (o.a. Aantjes, Menten) passeren de revue, evenals de reacties en commotie na verschijnen van diverse delen van het standaardwerk van L. de Jong. Van der Heijden onderscheidt 4 periodes: eerst onvrede; daarna pijnlijk zwijgen; na 1960 (begin tv-tijdperk) luidruchtige affaires en publicaties; na 1980 een tijd waarin de ‘oorlogsgeneratie’ (Mulisch e.a.) het debat domineerde en de shoah het hoofdthema werd. Doorwrochte studie van het vergruizend beeld van ’40-’45. Jan van Oudheusden Thomas G. Maes, Antwerpen 1914. Bolwerk van België tijdens de Eerste Wereldoorlog (uitg. Houtekiet, Antwerpen 2013), 279 blz., € 22,95. Met de herdenkingen van de Eerste Wereldoorlog in zicht (1914-2014) zwelt de stroom publicaties over deze oorlog aan. De jonge Vlaamse jurist Thomas Maes deed grondige studie naar het lot van de stad Antwerpen in 1914. Die vormde een onneembaar geacht bolwerk; na de inname door de Duitsers van Luik en Brussel bestond korte tijd de hoop dat Antwerpen (eventjes de hoofdstad) met zijn dubbele fortenring zou standhouden. Maar de geduchte Duitse artillerie schoot de stellingen aan flarden en het centrum werd gebombardeerd. De regering en Britse hulptroepen namen de wijk; tallozen vluchtten in paniek naar Nederland. Het was echter een Duitse pyrrusoverwinning, want de strijd om Antwerpen betekende vertraging zodat het hoofddoel (Parijs) niet bereikt werd. De weken van patriottisme en paranoia worden minutieus beschreven (het overgaveproces zelfs van dag tot dag). Maes’ boek wordt gecompleteerd met een authentiek ooggetuigenverslag van de val van Antwerpen, dat de lezer de stemming in 1914 laat voelen. Ondanks de veelheid aan (straat- en persoons-)namen een leesbare en interessante studie. Jan van Oudheusden Geert Mak, Reizen zonder John. Op zoek naar Amerika (uitg. Atlas, Amsterdam 2012, 573 blz., € 24,95. Na ‘Hoe God verdween uit Jorwerd’, ‘De eeuw van mijn vader’ en ‘In Europa’ vormt ‘Reizen zonder John’ de weerslag van opnieuw een originele historische speurtocht van Geert Mak. Hij maakte in 2010 dezelfde reis door de VS als John Steinbeck in 1960. Die was op zoek naar de ware aard van Amerika, en noteerde alles in ‘Reizen met Charley’. Allereerst is Maks boek zo een reisreportage, met tal van verwijzingen naar Steinbecks relaas, waarvan Mak echter geleidelijk het half-fictieve aard herkent. Vervolgens is ‘Reizen zonder John’ een zoektocht naar hoe grondig landschap, economie en mentaliteit van de VS in die 50 jaren zijn veranderd. Met zijn sociologische blik beschrijft Mak o.m. de opkomst van de suburbs, de leegloop der stadscentra, de bijna-ondergang van ‘small town Amerika’. Elke halteplaats geeft aanleiding tot historische uitweidingen, zoals over oorlogen, rassenverhoudingen en presidenten. De lezer krijgt ook een goed idee van de verwaarloosde infrastructuur, product van een verarmde publieke sector. Een uiterst toegankelijk boek dat een breed publiek zal kunnen boeien. Jan van Oudheusden Willem Melching, Hitler. Opkomst en ondergang van een Duits politicus (uitg. Bert Bakker, Amsterdam 2012), 311 blz., €19,95. Over Adolf Hitler zijn vele biografieën verschenen. Historicus Melching (UvA; Duitsland-specialist) achtte een nieuwe, beknopte biografie zinvol, zonder teveel details of psychologische bespiegeling, op basis van een actuele scherpe vraagstelling m.b.t. politieke opvattingen en beslissingen van Hitler. Melching becommentarieert o.a. de historici Evans en Kershaw, en citeert overvloedig uit de dagboeken van propagandaminister Goebbels. Hij ontkracht vele bestaande ‘mythes’. Zo was het Derde Rijk was géén perfecte dictatuur, en was Duitsland in 1939-1941 beslist niet militair superieur, ondanks de zeges. Er was nauwelijks verzet: wie niet tot een gediscrimineerde groep behoorde leek tevreden, althans tot aan 1939. De wereldoorlog leidde uiteindelijk tot de dood van meer dan 50 miljoen mensen en onnoemelijk leed, ook voor Duitsers. In het laatste deel van het boek gaat de persoon Hitler schuil achter beschrijving van slagvelden en kampen. Over diens besluit tot vernietiging van Joden en andere misdaden laat Melching geen twijfel. Goed leesbare biografie, geschikt voor brede lezerskring. Jan van Oudheusden Pankaj Mishra, Op de ruïnes van het imperialisme. De opstand tegen het Westen en hei nieuwe Azië (uitg. Atlas, Amsterdam 2013), 431 blz., € 39,95. De Indiase auteur Pankaj Mishra deed historisch onderzoek naar ideologische wortels van wat wel eens ‘het ontwaken van Azië’ wordt genoemd. Na een lange periode van doelgerichte westerse overheersing vond India in de loop van de 20e eeuw de weg naar onafhankelijkheid. Ook China en Turkije vernieuwden zich. Aan de basis van het politieke ontvoogdingsproces lag herwaardering voor de eigen culturele (confuciaanse, hindoe- of moslim-) identiteit van Aziatische landen. De auteur beschrijft de levens en werken van enkele belangrijke woordvoerders die een brug trachtten te slaan tussen het rijke culturele verleden van hun land en de eigen tijd; m.n. de moslim Al-Afghani die eind 19e eeuw de gelaten houding van zijn geloofsgenoten in India en Turkije laakte, en de Chinese intellectueel Liang Qichao die begin 20e eeuw de confucianistische tradities van zijn land trachtte te herformuleren naar de eisen van de moderne tijd. Ook leiders als Gandhi, Tagore en Qutb komen aan bod. Hun ideeën leven voort tot op de huidige dag. Een wijdlopige maar tegelijk zeer urgente proeve van ideeëngeschiedenis. Jan van Oudheusden Caroline Moorehead, De trein naar het oosten (uitg. Meulenhoff, Amsterdam 2012), 373 blz., € 19,95. Het succes van de roman ‘Haar naam was Sara’ wordt gevolgd door publicaties over vervolging in Frankrijk tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hierin past de uitvoerige studie van de Britse schrijfster Caroline Moorehead, bekend als biografe en auteur over mensenrechten. Zij doet verslag van het lot van 230 Franse vrouwen die in januari 1943 per veewagons naar Auschwitz werden gedeporteerd, na hun arrestaties wegens verzetsactiviteiten. Moorehead pluisde alle bronnen na en sprak met vier overlevenden en vele nabestaanden. Zij plaatst een hele reeks persoonlijke belevenissen in historisch kader: de motieven van verzetsgroepen (anti-Vichy, antifascistisch), hun daden (aanslagen, gevolgd door bloedige represailles) en hun moedige en saamhorige gedrag in gevangenschap, eerst in Romainville en na genoemde deportatie in Auschwitz en Ravensbrück. Het verblijf aldaar werd getekend door kou, vernedering, ziekte, honger en sterven. 49 van hen wisten deze hel te overleven. Al kunnen de vele namen verwarring wekken, Moorehead slaagt erin bewondering te wekken hoe de dappere vrouwen hun lot droegen. Jan van Oudheusden Brenda Ralph Lewis, Het verhaal van de Hitler Jugend. Het onthullende portret van de nazi-jeugdbeweging in het Derde Rijk (uitg. Deltas, Aartselaar 2011), 192 blz., € 14,95. De Britse schrijfster Brenda Ralph Lewis is bekend van informatieve (jeugd)boeken over velerlei onderwerpen, van Anne Frank tot dinosaurussen. Haar boek uit 2000 over de Hitlerjugend (HJ), de nazi-jeugdbeweging in het Derde Rijk, is nu vertaald. Het beschrijft de organisatie van de HJ vanaf de oprichting in 1922, de nazificatie van Duitsland na 1933, de boekverbrandingen en de greep van het nazisme op het onderwijs. De bijzondere aantrekkingskracht van de HJ en de Bund deutscher Mädel werd gevormd door de rituelen en parades, vaandels en marsmuziek, stoere uniformen en de talloze malen dat men ging kamperen in de natuur. Vaderlandsliefde en arische ‘zuiverheid’ werden gepropageerd. Het boek laat ook weerstand zien, verzetshaarden zoals de ‘swingjeugd’ bij wie Amerikaanse muziek favoriet was. Verder is er o.a. aandacht voor de relatie met de gevreesde SS, de oorlogsvoorbereiding en de inschakeling van de HJ als kanonnenvoer bij de verdediging van Berlijn in 1945. Een goed leesbare beschrijving van een misbruikte jeugd, interessant voor de lezer die nog niet in de materie was ingewijd. Jan van Oudheusden Anna Reid, Leningrad. De tragedie van een belegerde stad, 1941-1944 (uitg. Ambo, Amsterdam 2011), 427 blz., € 29,90. Het 900 dagen durende beleg van Leningrad (1941-1944) is in de sovjet-geschiedschrijving gemythologiseerd als voorbeeld van heldhaftig standhouden van een moedige en vastberaden bevolking tegenover een wrede nazi’s die van plan waren de stad weg te vagen. De Amerikaanse Ruslandkenner Anna Reid zet dit beeld opzij voor een realistischer epos, vlot leesbaar, op basis van nieuw geopend archiefmateriaal, dagboeken en getuigenissen. De tragedie van de belegerde stad begon met een al te gebrekkige evacuatiepoging, gevolgd door falend beleid t.a.v. aanleg en distributie van voedselvoorraden. Volksmilities werden nauwelijks getraind op de vijand afgestuurd, met als gevolg enorme verliezen. Weldra werd het lot van de 2,5 miljoen inwoners getekend door hongersnood, gebrek aan brandstof en geestelijke aftakeling. Om het vege lijf te redden lieten velen hun morele maatstaven los, om zich over te geven aan roof en zelfs kannibalisme. Het beleg kostte driekwart miljoen inwoners het leven, maar de staatsterreur ging onverminderd door. Een afgrijselijk verhaal dat toch een breed publiek kan boeien. Jan van Oudheusden Maarten van Rossem, De Verenigde Staten in de twintigste eeuw (uitg. Nieuw Amsterdam, Amsterdam 2012, 624 blz., € 29,95. Maarten van Rossem publiceerde in 1984 een handzaam historisch overzicht van de VS in de 20e eeuw. Er volgden aangevulde edities in 1991 en 2001. De tekst begint bij de grote maatschappelijke veranderingen rond 1890 en loopt door tot de presidentsverkiezingen van 2000. De begenadigde verteller Van Rossem (oud-universitair docent, bekend van tv) weet zijn nuchtere persoonlijke oordelen geestrijk te vertolken. De binnen- en buitenlandse politiek komen evenredig aan bod, en hij brengt de onderliggende sociaal-economische ontwikkelingen goed voor het voetlicht. Voor culturele en religieuze trends heeft hij minder oog. Onevenredig veel aandacht is er voor de Clinton-jaren 1993-2001. Het boek is interessant voor vakhistorici en informatief voor een groter publiek. Helaas verschilt de thans verschenen vierde editie op een kort stukje na amper van die uit 2001. Ook literatuurlijst en register zijn niet bijgewerkt. In het nawoord erkent de auteur dat een grondige revisie beter was geweest, noemt hij de tekst amusant maar oppervlakkig, en verwijst hij naar een ander boek van zijn hand. Jan van Oudheusden Jaap Scholten, Kameraad Baron. Een reis door de verdwijnende wereld van de Transsylvaanse aristocratie (uitg. Contact, Amsterdam/Antwerpen 2010), 422 blz.,€ 21,95. Tijdens een razzia, maart 1949, werden alle aristocraten in Transsylvanië - Roemenië ten westen van de Karpaten - uit hun kastelen gezet en naar verplichte woonoorden getransporteerd. Hun bezit werd geroofd, velen werden gemarteld door de Securitate. Dat was het einde van de ooit invloedrijke bevolkingslaag in deze overwegend Hongaarse, maar multiculturele landstreek. Jaap Scholten leerde hun nazaten kennen, en probeert hun levens in het oude Oostenrijk-Hongarije - bals, jacht, butlers, naast dienstbaarheid - te reconstrueren. De auteur woont in Hongarije. Hij sprak met veel nabestaanden en bezocht locaties. Zijn interviews en reisimpressies zijn vervat in korte hoofdstukken, in drie clusters over de tijd vóór, tijdens en na de communistische overheersing. Men leest over maatschappelijke uitsluiting en hersenspoeling, maar ook over de taaiheid van omgangsvormen en tradities en de botheid der nouveaux-riches. Ondanks wat doublures en herhalingen biedt het boek - zoals bij bv Frank Westerman - een boeiende inkijk in wat de 20e eeuw betekende voor een relatief onbekende klasse en regio. Met dit boek won Jaap Scholten in 2011 de Libris Geschiedenisprijs. Jan van Oudheusden Philip Shenon, Anatomie van een aanslag. De definitieve geschiedenis van het onderzoek naar de moord op John F. Kennedy (uitg. Atlas Contact, Amsterdam 2013), 679 blz., € 24,95. De moord op president Kennedy, 50 jaar geleden, maakte vele pennen los. Onderzoeksjournalist Philip Shenon geeft een uitvoerige, zeer gedetailleerde analyse van het werk van de commissie Warren, die in 1964 een officieel rapport uitbracht. Die wees Lee Oswald aan als eenzaam opererende moordenaar; signalen voor een complot werden genegeerd of terzijde gelegd. Shenon ondervroeg betrokkenen, onder wie juristen in Warrens team. Hij concludeert dat cruciaal bewijsmateriaal werd vernietigd of achtergehouden, zoals de autopsiefoto’s. De afronding van het rapport geschiedde haastig, om politieke redenen. Cruciaal voor Shenon is dat Oswald - teruggekeerd uit de Sovjet-Unie - kort voor de fatale datum aanwezig was op een feestje in Mexico met Cubaanse diplomaten en Castro-aanhangers die de hoop uitspraken dat iemand Kennedy zou vermoorden. De FBI wist ervan, maar liet Oswald zijn gang gaan. Daarnaast had de CIA motieven om het onderzoek te dwarsbomen: de eigen complotten tegen Castro. Voor ingewijden en belangstellenden leest het boek als een thriller, voor anderen zal het zware kost zijn. Jan van Oudheusden Alice Herz-Somer en Caroline Stoessinger, De pianiste van Theresienstadt (uitg. Boekerij Amsterdam 2012), 240 blz., € 18,95. Onderwerp van dit boek is het lange, bewogen leven van de concertpianiste Alice Herz-Sommer (Praag 1903). De Amerikaanse fan Caroline Stroessinger schetst alle fasen en facetten van Alice’s leven in een veelluik, dat recht doet aan de gelukkige jaren in Praag (waar Kafka huisvriend was), de gevangenschap met zoontje Rafi in kamp Theresienstadt (1942-45), de jaren als inwoner van de jonge staat Israël (met Golda Meir), en ten slotte de periode in Londen: als 108-jarige is ze de oudste Holocaust-overlevende. Kern van het veelluik vormt de episode waarin Alice zichzelf en de medekampbewoners op de been hield dankzij haar pianospel: 100 maal trad ze op in het kamp. Muziek bood troost en hoop. Het boek is niet chronologisch, maar bestaat uit diverse momentopnamen van Alice’s leven tegen de achtergrond van de politiek-maatschappelijke drama’s van de eeuw. Bespiegelingen over o.a. de filosofie van Spinoza worden afgewisseld door intermezzi over bv haar sobere leefwijze. Rode draad vormt de heilzame werking van muziek. Warm portret van een sterke vrouw met een aanstekelijke levensvisie. Jan van Oudheusden Thomas Weber, Adolf Hitler en de Eerste Wereldoorlog. Het ware verhaal (uitg. Nieuw Amsterdam, Amsterdam 2011), 510 blz., € 29,95. De jonge Duitse historicus Thomas Weber (universiteitsdocent te Aberdeen) wil met deze gedegen studie de mythe ontmaskeren dat Adolf Hitler in de Eerste Wereldoorlog een moedig soldaat was. Zorgvuldige studie van het archief van het List-regiment waarin Hitler als koerier diende, gecombineerd met statistisch onderzoek, levert het ‘ware verhaal’: Hitler werd niet ‘gevormd’ door ervaringen als frontsoldaat (zie Mein Kampf); hij leefde relatief comfortabel en trok zich van medesoldaten weinig aan. Hij verbleef meestal nabij het hoofdkwartier, ver achter de frontlinies; hij werd gedecoreerd op voorspraak van een Joodse officier. Weber: Hitlers idee van kameraadschap en volksgemeenschap, geboren in de loopgraven, stoelt op fantasie en is product van latere propaganda. Hitler kwam in 1918 gedesoriënteerd uit de oorlog, sloot zich zelfs even aan bij extreem-linkse opstandelingen. Veel van Hitlers medestrijders kozen later niet voor het fascisme maar bleken veelal gematigd-pacifistisch. Weber gaat de gangen van deze veteranen na, o.a. Joodse. Een baanbrekende en goed leesbare studie. Jan van Oudheusden | |||