|
|
Sinds
hun wedergeboorte in 1896, zijn de O.S. het grootste sportevenement ter wereld.
Het aantal deelnemers en sporten is voortdurend gegroeid en ook de armste landen
kunnen m.n. in loopnummers nogal wat goud halen.
De Spelen verkondigen ook meer waarden dan andere kampioenschappen, waar de
deelnemers in diverse chique hotels logeren. In het Olympisch dorp heerst vrede,
vriendschap, tolerantie, solidariteit , soberheid. Oorlogen in
1914,1918,1940,1944, boycots ( 1980 ), aanslagen ( 1972 ) en
dopingschandalen(1988) teisterden de Spelen, maar de Olympische vlam doofde
nooit uit. Dit album is een eresaluut aan de vele helden uit die ruim honderd
jaar . Journalisten en fotografen van L’Auto, L’Equipe en Le Musée
Olympique stelden het samen. Ze vertellen iets over de Spelen in de Griekse
Oudheid en ze geven dan enkele hoogtepunten van alle zomerspelen van de moderne
tijd en een overzicht van de belangrijkste gebeurtenissen in de wereld. Bij alle
Spelen worden enkele uitblinkers in de schijnwerper geplaatst. Ze haalden allen
drie of meer medailles. Voor 1920 en 1924 is dat Paavo Nurmi, in 1936 Jesse
Owens, 1948 Fanny Blankers-Koen, 1952 Zatopek, 1984 Carl Lewis, 1992 de minder
bekende Wit-Rus Vitaly Scherbo, goed voor 6 x goud in het turnen. Bij 1996 komen
een paar atleten uit ons landje in beeld : Fred Deburghgraeve , Ulla Werbrouck
en Sébastien Godfroid. En de frontpagina is een eresaluut aan Ivo Van Damme,
zilver op 800 en 1500 m in Montréal. De Nederlanders doen het beter met Fanny
Blankers-Koen , Ellen Van Langen en zwemmers zoals Pieter van den Hoogenband.
Ook het kleine Hongarije deed het goed. Na de Spelen van Melbourne in 1956
weigerden hun elf medaillewinnaars terug te keren naar hun land, dat zopas door
de Russen bezet was. Athene 2004 staat er enkel in met sfeerbeelden van de
uitverkiezing en van de werken. Het verloor de strijd om de
eeuwfeestspelen van 1996 tegen Atlanta, maar
haalde nu zijn slag thuis. Het is dus wachten tot einde augustus om dit boek af
te ronden. Achteraan staan alle winnaars van alle disciplines. De nummers 2 en 3
staan er helaas niet bij en evenmin de landenrangschikking ( USA, Rusland,
Duitsland, Italië, Frankrijk, Engeland etc. ). Het album is overladen met
prachtige foto’s. Ze geven een gezicht aan de oude gloriën en zijn vooral
interessant voor wie die vroegere winnaars nooit gezien heeft. De Franse auteurs
hebben zeker niet te veel aandacht aan
hun land besteed : alleen Marie-José Pérec staat er uitgebreid in bij Atlanta
(262–267), waar ze de 200 en de
400 m won.
Jammer dat de redacteurs of uitgevers geen register hebben toegevoegd en niet
konden wachten op de resultaten van Athene.
Referentie
:
Gérard
Schaller, Gérard Ejnès e.a., De
Olympische Spelen 1896 – 2004.
Van Athene tot Athene. Uitgeverij Musée
Olympique, Lausanne en Lannoo, Tielt, 2004. 312
p. ; foto’s, tabellen. ISBN 90 209 5647 7;
€ 29,95.
Jef Abbeel, juli 2004
|