Community Geschiedenis Histoforum |
||||
recensies | deel 1 deel 2 deel 3 deel 4 deel 5 deel 6 deel 7 deel 8 | |||
|
Exorcising Hitler
Frederick Taylor
Nazi’s mochten geen functies meer bekleden, hun gewapende terreurgroepen
(Werwolf), die aanslagen pleegden op Geallieerden en op Duitsers die
bereid waren een bestuurstaak waar te nemen in dienst van de
Geallieerden, moesten onmiddellijk uitgeroeid worden, alle symbolen van
het nazisme, zoals hakenkruisen en straatnamen waar Hitler in voorkwam,
moesten verdwijnen.
Over deze principes waren ze het eens. Maar ze hadden zeer uiteenlopende
opvattingen over de manier waarop dit allemaal aangepakt moest worden.
De joodse Amerikaanse politicus Henry Morgenthau stelde einde 1944 voor
om alle fabrieken weg te halen uit Duitsland (iets wat de Russen en in
mindere mate de Fransen gedeeltelijk uitvoerden in hun bezettingszones),
het land om te ploegen en er een landbouwstaat van te maken. Gelukkig
ging Truman niet in op dit voorstel. Russen en Fransen wilden wraak
nemen en de Russen deden dat ongenadig in de door hen “bevrijde” landen
van Oost-Europa : hun verkrachtingen, plunderingen en willekeurige
executies dreven miljoenen mensen op de vlucht naar het Westen. Maar ook
de Fransen schuwden geen wreedheden : zij doodden ongeveer 30.000
krijgsgevangenen.
De Britse historicus Taylor, bekend van zijn boeken over Dresden en de
Berlijnse Muur en zijn geannoteerde vertaling van de dagboeken van
Goebbels, heeft ook nu zijn naam weer eer aan gedaan(1).
Hij begint zijn uiteenzetting in 1918 en toont aan hoe de nazi’s,
misbruik makend van Versailles en van de economische crisis, hun macht
opbouwden en een beschaafd volk, dat in het verleden zoveel denkers,
schrijvers, musici, wetenschapsmensen, industriëlen en uitvinders had
voortgebracht, mee konden slepen in hun verderfelijk avontuur.
Na een kort overzicht van de 2° W.O., vertelt hij hoe op 11 september
1944 een patrouille van 7 Amerikaanse soldaten vanuit Luxemburg hun
eerste voorzichtige stapjes zetten op het grondgebied van het Derde
Rijk, 96 dagen na D-Day. Taylor vertelt het allemaal alsof hij er zelf
bij was, stap voor stap, met veel te veel details. De Amerikanen waren
niet de eersten. In juli 1944 stonden de Russen o.l.v. maarschalk
Zjoekov al aan de grens van Oost-Pruisen, maar Stalin gaf de voorkeur
aan de Poolse en Balkan fronten. Op 17 augustus stak dan toch een Sovjet
patrouille even die grens over. Vanaf 16 oktober volgde de invasie, die
aanvankelijk zeer moeizaam en met veel verliezen gepaard ging. Maar het
Rode Leger beschikte over miljoenen soldaten. Overal waar ze passeerden,
namen ze weerwraak voor wat ze zelf geleden hadden. Taylor citeert
Stalin, die aan een delegatie uit Tsjecho-Slowakije toegaf dat ze
meisjes en vrouwen misbruikten(50). En journalist Ilya Ehrenburg, die
gelezen werd door miljoenen soldaten en burgers, schreef : Als je op een
dag geen Duitser doodt, is dat een verloren dag. Als je er één
doodt,schiet dan nog een andere neer. Er is niets grappiger voor ons dan
een stapel Duitse lijken(51). Alexander Solzjenitsyn, toen officier in
het Rode Leger, waagde het de Russische wreedheden tegenover Duitse
vrouwen en kinderen te beschrijven. Hij werd meteen verbannen naar een
werkkamp(52). Minstens 1,9 miljoen Duitse vrouwen en meisjes werden
verkracht in de laatste maanden van de oorlog en in de eerste na de
overwinning. Sommigen waren 12 à 13 jaar en werden niet door één
soldaat, maar door een heel bataljon verkracht(55). Miljoenen Duitsers
werden verjaagd en geplunderd. Taylor vergelijkt het met de massamoord
op en de verdrijving van de christelijke Armeniërs door de Turken in
1915 en met die van de Grieken op de kust van Turkije in 1922. Hier had
de Griekse regering wel een fout gemaakt door haar poging om Istanboel
te veroveren.
Taylor vertelt ook over de wrede verdrijvingen van Duitsers uit Breslau,
Sudetenland, Brno. Vaak mochten ze enkel hun handbagage meenemen en
werden het dodenmarsen. Bij Pilsen en Karlsbad werden de Duitsers gewoon
uitgemoord. Circa 30.000 Duitsers werden gedood door hun Tsjechische
landgenoten en velen pleegden zelfmoord.
Op 8 mei kwam er een einde aan de oorlog. Voor het Duitse volk begon
toen Stunde Null en het uur nul. De verwoestingen waren zo immens, dat
er weinig hoop overbleef voor de toekomst. Angst, vernedering, boosheid
tegenover de Nazi’s die orde, voorspoed en de eerste plaats onder de
volkeren beloofd hadden, ontgoocheling, machteloosheid, het overkwam hen
allemaal en dompelde hen in diepe ellende. Taylor illustreert dit met
een tiental concrete namen. Russen, Amerikanen, Britten en Fransen namen
de macht over. De Sovjets waren het best voorbereid : zij brachten hun
eigen Duitse communisten mee, die de oorlog in Rusland doorgebracht
hadden. De anderen misten zo’n homogene groep aanhangers. In de
Russische zone kon Walter Ulbricht snel aan de macht komen. Churchill
maakte zich boos over de “Gestapomethodes” van de Russen in hun bezette
gebieden, maar hij stond er machteloos tegenover(100). Ook de Amerikanen
ergerden zich aan hen. Steden zoals Magdeburg, Erfurt, Weimar, Leipzig,
die door de Amerikanen bevrijd waren, werden tot spijt van de inwoners
overgeleverd aan de Russen in ruil voor de Geallieerde aanwezigheid in
Berlijn.
Behalve van de Russen, hadden de Duitsers ook schrik van de Fransen.
Deze kregen ook een deel van Duitsland. De mensen van Koblenz, het Rijn-
en Ruhrgebied herinnerden zich nog de Franse bezetting van de jaren ’20.
De Geallieerden stonden ook voor de vraag wat ze met Duitsland zouden
doen. Het plan van Morgenthau was het meest drastisch: de fabrieken
ontmantelen, het land omvormen tot een landbouwstaat die nooit meer zou
kunnen oorlog voeren, de levensstandaard niet boven het
overlevingsniveau uit laten komen. Blijkbaar was het plan ook in
Duitsland bekend, want de Völkischer Beobachter, de krant van de NSDAP,
schreef toen : Roosevelt en Churchill gaan akkoord met een Joods
moordplan(120).
Gelukkig waren er ook Amerikanen met een andere mening, die zich
verzetten tegen het idee van een spookterritorium met eeuwige armoede.
Deze laatste strekking haalde het na de overwinning. Tegelijk kregen de
militairen te horen dat ze niet mochten verbroederen met de vijand. Die
politiek bleek onhoudbaar. Vanaf december 1946 werd trouwen met een
Duitse vrouw toegelaten.
Een vast onderdeel van de oorlog en van de bezetting daarna was de
honger. De exodus van miljoenen Duitsers uit de oostelijke provincies
droegen hiertoe bij.
De Geallieerden treurden niet om de ontberingen van de Duitsers en
gebruikten uithongering ook als straf. Generaal Clay, bevelhebber van de
Amerikaanse zone, voorspelde al in juni 1945 dat Duitsland een extreem
moeilijke winter zou krijgen, met veel koude en honger. Die koude en
honger waren nodig om de Duitse bevolking te doen beseffen wat de
gevolgen waren van de oorlog die zij veroorzaakt hadden. Montgomery deed
dezelfde voorspelling voor de Britse zone. De Fransen en Russen zeiden
niets, maar pasten het toe. Vooral de Duitse krijgsgevangenen
ondervonden dit aan de lijve : ze werden gehuisvest in open lucht,
kregen weinig en soms geen eten, werden vaak mishandeld. Gevolg : velen
stierven of zagen er snel uit zoals de skeletten in de
concentratiekampen. De bezetters hielden zich niet aan de conventies van
Den Haag (1907) en Genève(1929). De Fransen kregen 740.000 Duitse
krijgsgevangenen in hun kampen aan de Rijn. Bij hen lag het
sterftecijfer hoger dan bij de Amerikanen en Britten. De laagste
sterftegraad was bij de 380.000 Duitsers die in Amerikaanse kampen
zaten.
Taylor geeft ook cijfers van het Duitse voedselverbruik : 2900 calorieën
p.p.p.d. in 1939, nog boven 2000 tot de zomer van 1944,1050 in mei 1945,
daarna tijdelijk 200 of 1/15° van 1939. Via de zwarte markt kwamen
sommigen aan 400 calorieën (193-194). Vele meisjes, dakloos en werkloos,
gingen om met soldaten van de vier bezetters om aan meer voedsel te
raken. Nogal wat militairen hielden er seksueel overdraagbare ziekten
aan over. 1946 en 1947 waren nog twee hongerjaren. Vele Duitsers konden
niet overleven met 800 à 850 calorieën. In 1947 staakten en betoogden
ca. 10.000 arbeiders in de Westelijke zondes om meer eten te krijgen.
Hun fysieke conditie ging zienderogen achteruit. In Engeland en in de
VSA ontstonden zelfs hulpcomités die voedsel inzamelden voor hun
voormalige vijand. Dat was ook zo in België en Nederland, waar de
“Spekpater”, Werenfried van Straten, Norbertijn in de abdij van
Tongerlo, in 1947 een grootscheepse inzamelactie opzette voor de 14
miljoen verdreven Duitse vluchtelingen. Helaas is hij niet bekend bij
Taylor.
Pas vanaf hfst. 9 (p. 223) begint deel II : de
denazificatie.
De Russen gingen daarin het verst: zelfs de Polen, die zes jaar lang
samen met de Poolse regering in Londen weerstand geboden hadden aan de
Nazi’s, werden gearresteerd, opgesloten en gefolterd in de hel van de
Loebyanka gevangenis in Moskou, veroordeeld tot 15 jaar cel wegens
anticommunisme. Britten en Amerikanen reageerden nauwelijks op wat
gebeurde in de invloedszone van Stalin.
In de westelijke zones ging men eerst op zoek naar Duitsers die misdaden
begaan hadden tegen de Geallieerden. Dan boog men zich over de vraag hoe
men moest afrekenen met de ruim 8 miljoen leden van de NSDAP, de 25
miljoen van het Duitse Arbeidsfront, de leden van de Vrouwengilde, de
bond van studenten en dokters, het Duitse Rode Kruis, de 17 miljoen
leden van de welvaartsorganisatie van de NSDAP etc. Kortom : meer dan 50
van de 80 miljoen Duitsers hadden iets te maken gehad met de nazi’s. De
nog levende toppers gaven zichzelf over zoals Goering (9 mei) of werden
gearresteerd zoals Himmler(22 mei). Speer, von Ribbentrop e.a. volgden
in mei – juni 1945.
In het Beierse Neurenberg, waar Hitler tussen 1933 en 1939 zoveel
partijdagen had gehouden, vonden de processen plaats. In de Amerikaanse
sector dus, hoewel de Russen opteerden voor Oost-Berlijn. 350
journalisten uit heel de wereld en 400 burgers werden toegelaten in het
grote justitiepaleis. Taylor geeft een gedetailleerde beschrijving van
het megaproces. Ondertussen hielden de Russen klopjachten op en
plundertochten bij Duitse grootgrondbezitters en andere
“klassenvijanden” in Oost-Pruisen en Silezië, zelfs als ze antinazi
waren. Velen probeerden te vluchten of pleegden zelfmoord, anderen
werden vermoord zoals vele koelakken in de jaren ’30 door Stalin. Ook in
de Sovjetzone werden “kapitalisten” geëxecuteerd of naar de goelag
verbannen. Hun bedrijven en andere bezittingen werden genationaliseerd.
Vele bedrijven werden ontmanteld en naar Rusland vervoerd, ondanks het
protest van de arbeiders en van Duitse communisten.
Een aparte behandeling kregen de “bruikbare” raket- en wapengeleerden.
Taylor beweert dat die vaak uit vrije wil meegingen naar de SU en daar
beter behandeld werden dan tot dusver werd aangenomen. Zij speelden
zowel in de SU als in de VSA een doorslaggevende rol in het ontstaan van
de ruimtevaart. Het valt me op dat de grootste raketgeleerde, Wernher
von Braun(2), hier niet vermeld wordt. Toen de Russen Peenemünde
naderden, vluchtte hij naar de Amerikanen. Met veertig andere
raketwetenschappers werkte hij in de VSA aan kernraketten en in 1969
zette een door hem ontwikkelde Saturnusraket de eerste mensen op de
maan.
In het Westen werden industriëlen zoals Krupp opgepakt of onder
huisarrest geplaatst. De top van IG Farben, producent van gas voor
Auschwitz en Treblinka en scheikundige producten voor de experimenten
van Dr. Mengele, werd uiteraard veroordeeld.
Na de jacht op de grote vissen uit de politiek, het leger en de
industrie, begon die op hun ondergeschikten. Overal werden bezwarende
documenten en ledenlijsten gevonden. De verdachten kwamen terecht in
kampen en moesten daar vragenlijsten invullen om uit te maken wie
overtuigde of gedwongen nazi was geweest. Met deze laatste bedoelde men
die mensen die het deden om hun werk te behouden.
Men bedacht vijf categorieën: Entlastete, Mitläufer, Minderbelastete,
Belastete, Hauptschuldige(261). Op basis daarvan werd de vrijspraak of
de strafmaat bepaald.
Een rechtvaardig oordeel was heel moeilijk: in de Britse en Amerikaanse
zone werden 72.000 verdachten geïnterneerd onder vreselijke
omstandigheden. Soms werden onschuldigen gestraft en gingen schuldigen
vrijuit. 374.000 nazi’s verloren hun job en werden gedegradeerd tot
handenarbeid of verder vastgehouden. Kaderleden van de kampen werden
meestal ter dood veroordeeld.
Er stelde zich wel een probleem: men had mensen nodig voor de
wederopbouw. Men kon niet alle bedrijfsleiders, dokters, advocaten,
leraren, boeren degraderen. Zeker in de agrarische gemeenschappen wou
men de vertrouwde personen behouden : de dokter, onderwijzer,
politieagent. Het deed de mensen pijn als de nieuwe rechtbanken
opportunisten in hun plaats benoemden. Ook leidinggevende figuren zoals
Kurt Schumacher vonden dat de bezetters te ver gingen: “Wir sind kein
Negervolk”(302).
Vanaf 1946/1947 liet men ook Duitse democraten, inclusief mensen die
tijdens Hitler uitgeweken waren, joden en niet-joden, meewerken aan de
zuiveringen. Zowel de Amerikanen (Patton) als de Britten uitten klachten
over de mateloze ijver van met name Joodse ambtenaren bij de
denazificatie.
Vanaf juli 1945 werden weer politieke partijen toegelaten. In de
Sovjetzone kreeg de KPD een bevoorrechte rol. Vanaf 1946 volgden er
verkiezingen op het niveau van gemeenten, districten en deelstaten.
Dan volgt een hoofdstuk over de Fransen en hun aanpak van hun
territorium. De auteur legt niet uit op basis van welke militaire
prestatie de Fransen een stuk van Duitsland gekregen hadden. Zij dankten
dat nl. aan Churchill, want Roosevelt en vooral Stalin waren er tegen.
Churchill wilde niet de kleinste van de drie zijn. Hij verkreeg dat de
Fransen een deel van de Britse en een deel van de Amerikaanse zone
kregen.
De Gaulle had als prioriteit dat Duitsland zo zwak moest blijven dat het
nooit meer in staat zou zijn om Frankrijk aan te vallen en dat het ook
zo lang mogelijk verdeeld moest blijven, liefst in ministaatjes, zoals
in de 18° eeuw (313). Hij verzette zich tegen de vorming van een
centrale regering, wou de Saar annexeren en de Ruhr internationaliseren.
Het Saargebied was gegeerd omwille van zijn kolen en staal. De inwoners
kregen meer eten om bij hen pro-Franse gevoelens aan te kweken en om ze
meer kolen te doen produceren. Het lukte niet : zoals in 1935, stemden
ze ook in 1955 massaal voor Duitsland. De hereniging gebeurde in 1957,
met als één van de voorwaarden dat het Frans de eerste vreemde taal zou
blijven op de scholen, wat tot nu toe zo is.
Vluchtelingen die in de Franse zone beland waren en daar evt. al
werkten, werden op treinen gezet en gedumpt in de Britse of Amerikaanse
sector, zeker als het Pruisische protestanten waren. Het katholieke
karakter van het Rijnland moest bewaard blijven. Ook buiten de Franse
zone waren de Oost-Pruisen en Sileziërs niet zo welkom bij de lokale
bevolking en werden ze uitgemaakt voor Polen of Russen.
Frankrijk gebruikte Duitse krijgsgevangenen voor dwangarbeid in
Frankrijk. Ten minste 30.000 van hen stierven door uithongering, ziekte,
verwaarlozing en mishandeling. Circa 5.000 werden gedood bij het
opruimen van mijnenvelden. Het Internationale Rode Kruis beschouwde de
Fransen als de wreedste in de behandeling van gevangenen, na de
Russen(316). Zij beschouwden alle 6 miljoen Duitsers van hun kleine
sector als nazi’s en spraken niet van dénazification, maar van
“épuration”, zuivering. Ze haalden ook machines en ca. 100 fabrieken weg
naar Frankrijk, iets wat ze gemeen hadden met de Russen. Duitse
eigendommen in Frankrijk ter waarde van miljarden werden geconfisqueerd.
Wanneer Franse militairen passeerden, moest de bevolking groeten, op
straf van boete. De Franse taal werd verplicht in de scholen. In de
winter van 1946 was er geen verwarming in de scholen, waardoor ook de
Franse leraressen klappertandden van de kou. Maar na een paar jaar
bezetting kwam er toch vriendschap tussen Frankrijk en Duitsland en deze
is gebleven tot vandaag.
In de Sovjetzone ging het er nog iets anders aan toe. De
concentratiekampen van Sachsenhausen en Buchenwald en de
Gestapogevangenis van Bautzen werden op korte tijd gevuld met echte of
vermeende vijanden van de bezetters : 122.671 tussen 1945 en 1950(323).
42.889 stierven “van ziekte”. Een pak Duitse krijgsgevangenen vlogen
naar werkkampen in de SU, zonder enige vorm van proces. Sinds 1989 vindt
men in de SU massagraven met tienduizenden slachtoffers en in de buurt
van Bautzen vond men de stoffelijke resten van 16.000 mensen. Onder de
doden waren vele “klassenvijanden” : aristocraten, welgestelde burgers,
landeigenaars. En politici die weigerden aan te sluiten bij de
eenheidspartij SED, de gedwongen samensmelting van KPD en SPD. Of
jongeren die graffiti aanbrachten of pamfletten verspreidden tegen de
Russen of vervelende vragen durfden te stellen bij meetings van de FDJ,
de Freie Deutsche Jugend of de nieuwe communistische jeugdbeweging.
In de Sovjetzone werd het Russisch de verplichte vreemde taal op school.
Bij gebrek aan leraren Russisch, moest men soms mensen uit de Baltische
landen verplichten naar daar over te komen. De vroegere rechters werden
vervangen door proletarische SED-getrouwen, die hoop en al een opleiding
van 6 maanden kregen (328).
De zuivering van de universiteiten werd even grondig aangepakt : 75 %
van de vroegere profs vlogen eruit. Er werden quota ingevoerd om
arbeiderskinderen meer kansen te geven dan “bourgeois”. De kwaliteit
ging naar beneden (329).De Sovjets voerden de meest drastische
denazificatie door, behalve voor de raketgeleerden en andere bruikbare
specialisten. De Oost-Duitse communisten maakten ook een uitzondering
voor nazi’s die zich bekeerden tot de ware kerk van de SED. Taylor
vermeldt niet om hoeveel bekeerlingen het hier ging.
Behalve de denazificatie en de voedselproblemen, was er een economisch
probleem : de vier zones vormden geen eenheid. Export van
voedseloverschot uit het oosten naar het westen was dus niet evident. De
Amerikanen en de Britten waren al in 1946 voorstander van een unie, de
Russen waren hevig tegen. Tot 1947 had Frankrijk communisten in de
regering en vormde het één front met Moskou.
Ondertussen was ook de Koude Oorlog begonnen. George Kennan, ambassadeur
in Moskou, stuurde in februari 1946 een telegram aan de Amerikaanse
regering waarin hij zijn “containment” voorstelde: Amerika moest de
Russen binnen hun territorium houden. In maart 1946 deed Churchill er
nog een schepje bovenop in zijn Fultonspeech, waarin hij Stalin verweet
een IJzeren Gordijn te hebben neergelaten over Europa. James Byrnes,
minister van buitenlandse zaken, stelde in september 1946 de Duitsers
gerust met de belofte dat de VSA de Duitsers meer welvaart gunden en dat
ze niet zou weggaan voordat de zaken in de Westelijke zones geregeld
waren.
In januari 1947 verving Truman Byrnes door Marshall, die de lijn van
Clay en Byrnes doortrok en die aan Molotov liet weten dat Amerika niet
langer wilde dat Duitsland het armenhuis van Europa bleef, zoals
Morgenthau had voorgesteld. Het zou hulp krijgen, net zoals Griekenland
en Turkije, waarvan men vond dat ze ook bedreigd werden door het
communisme. In juni 1947 kondigde Marshall dan zijn plan aan om Europa
er bovenop te brengen. Hiermee eindigt Taylor zijn verhaal.
In zijn nawoord spreekt hij even over de Blokkade van Berlijn, die de
Berlijners tot helden van de wereld maakte, en over de verkiezing van
Konrad Adenauer in september 1949 tot eerste kanselier van de nieuwe
staat BRD, die gevormd was uit de drie Westelijke zones en ca. 50
miljoen inwoners telde. Om te beklemtonen dat het niet het oude
Duitsland was, kwam de regeringszetel in Bonn, een provinciestadje aan
de Rijn, niet in Berlijn of Frankfurt, dat centraler lag, veel groter
was en in de middeleeuwen nog een zetel van het Heilig Roomse Rijk was
geweest. Als reactie was op 7 oktober de DDR opgericht.
Adenauer en Erhard brachten de BRD er snel bovenop. In zijn
openingsspeech tot de Bundestag, het federale parlement, sprak hij niet
enkel over het pijnlijke oorlogsverleden, maar ook over het verdriet en
de schade die aangericht waren door de denazificatie: hij vond dat de
echte schuldigen streng bestraft moesten worden, maar dat Duitsland niet
opgesplitst mocht blijven in twee soorten mensen : foute en
foutloze(352). In 1951 werd met grote meerderheid een wet goedgekeurd
die een einde maakte aan de straffen voor de lichte categorieën : zij
mochten weer een overheidsfunctie krijgen. In de praktijk was dit proces
al aan de gang sinds 1949 : in Hessen en Beieren zaten toen al veel
ex-nazi’s op hun vroegere stoel : resp. 85 en 30 à 60 %. In de DDR lag
dit percentage veel lager, nl. op 15 % (355).
De oorlog in Korea was een ander keerpunt : Washington had de Duitse
industrie nodig, Krupp en andere bedrijfsleiders werden in 1951
vrijgelaten. Zelfs Fritz ter Meer kwam vrij ondanks zijn verleden als
baas van IG Farben in Auschwitz. In de jaren ’50 volgden er nog meer
vrijlatingen en gaf men aan vele nazi’s een tweede kans.
In 1951 sloot de BRD zich aan bij de EGKS, de voorloper van de E.G. en
in 1955 bij de NAVO. In 1952 kreeg Adenauer, weliswaar met moeite, de
goedkeuring van het parlement voor een compensatie van 100 miljard DM
aan de Joodse gemeenschap.
Tot 1965 kende West-Duitsland een continu Wirtschaftswunder, mede dank
zij de wereldwijde economische heropleving en ook wel door de toestroom
van 2,7 miljoen, voornamelijk “bruikbare” Oost-Duitsers. Het leefde in
een droom dat men de ogen kon sluiten voor het verleden en dat de wonden
uit de jaren 1933 – 1945 verwerkt waren door samen hard te werken. Of
zoals Brecht het zei : Erst kommt das Fressen dann kommt die Moral.
Pas in de jaren ’60 begonnen welvarende jongeren aan hun ouders en
grootouders vragen te stellen over het verleden.
Rond 1969-1970 kwam de grootste schok in de vorm van de gewelddadige
Baader-Meinhofgroep. Hun gewapend verzet richtte zich tegen ex-nazi’s,
kapitalisten en …”bevoorrechte” Joden(377).
Kanselier Brandt sloot verdragen met Oost-Europa, erkende de Duitse
oorlogsfouten en de nieuwe grenzen, wat veel gevluchte Duitsers niet
toejuichten.
Na de val van de Muur en van het IJzeren Gordijn slaagde Helmut Kohl
erin de eerste kanselier van alle Duitsers te worden. Zijn rol is nu
overgenomen door Angela Merkel, afkomstig uit de voormalige DDR en
leidende persoonlijkheid van de Europese Unie.
En wie nu Berlijn bezoekt, merkt aan menig gedenkteken, museum en zeker
aan de “Topographie des Terrors” dat de Duitsers hun verleden etaleren
i.p.v. het langer te verbergen.
Taylor heeft een bijzonder boeiend verhaal geschreven, dat bijna honderd
jaar Duitse geschiedenis overspant. Hij doet dat met veel kennis van
zaken, een enorme belezenheid, rijke documentatie aan bronnen en
getuigenissen, en een kritische kijk, zowel op de bezetters en hun
denazificatie als op het vaak erg milde vergevingsproces nadien.
Ik miste soms structuur en vooral tabellen en statistieken. Deze
ontbreken helemaal. Er hadden gerust minder anekdotes mogen in staan en
wat meer concreet cijfermateriaal.
De pagina’s met de foto’s (154-155) zijn niet genummerd en in de tekst
wordt er dan helaas ook niet naar verwezen. Ook naar de degelijke
kaarten (p. XIII – XVI) met de grenzen van 1939 – 1945, de ca. 17
miljoen vluchtelingen en de verdeling van Duitsland en Oostenrijk in
bezettingszones wordt niet gerefereerd. Het register is een voorbeeld
van volledigheid en nauwkeurigheid.
De decennialange aanwezigheid van Belgische en Nederlandse soldaten en
kazernes in West-Duitsland is voor Taylor blijkbaar onbekend. De Belgen
zaten vanaf 1946 in de Britse sector en onder Brits bevel. Ze
controleerden een hele zone tussen Aken, Keulen, Soest, Siegen en
Kassel, eerst als bezettingsmacht, vanaf 1949 om samen met de andere
NAVO-landen en met de BRD het westen te beschermen tegen de SU. In de
jaren ’50 waren ze met 40.000, begin jaren ‘90 nog 25.000. In 2004 werd
de laatste kazerne (Troisdorf-Spich) verlaten. Misschien is ook dit een
voetnoot in de geschiedenis.
Taylor kent blijkbaar ook niet de harde repressie in de Duitstalige
Oostkantons van België en de verdrijving en onteigening van 17.000
Duitse Nederlanders uit Nederland in 1946-1948 (“Westvertriebenen”).
Maar dat maakt het boek niet minder spannend. Het zal ongetwijfeld even
veel succes kennen als zijn vorige over Dresden en de Berlijnse Muur.
Referenties
1. Frederick
Taylor,
Exorcising Hitler. The occupation and denazification of Germany.
Uitgeverij Bloomsbury, London, 2011. XXXVIII + 438 p. + 16 p. foto’s;
kaarten, noten, bibliografie, register.
ISBN
978 1 4088 1211 2; £ 25.
2. Vittorio Macharis, Von Braun.
Uitgeverij VBKU, Antwerpen, 2010. 168 p.; foto’s, lit., reg. ISBN
978-90-857129-23; € 34,50.
Jef Abbeel,
augustus 2011 | |||
Met onderstaande zoekmachine kunt u zowel zoeken op het www als binnen deze site en Histoforum
|