Economisch
lexicon
Dietmar Bartz ( 1 )
verzamelde ca. 760 veel voorkomende begrippen uit de economische ,
financiële en politieke actualiteit en soms ook uit de geschiedenis.
Ze variëren van typisch economische of financiële termen zoals “New
economy” of “staatsschuld” tot
politieke begrippen zoals
globalisering of Europees Parlement.
De definities zijn in zeer toegankelijk taalgebruik en
tamelijk uitgebreid : van één kolom
tot acht kolommen of vier pagina’s. Dit laatste betreft de E.U. , die met haar
onderafdelingen erbij wel 33 pagina’s krijgt : 163 – 196. En dan komt ze nog
elders voor , zoals bij Verdrag van Maastricht ( 297 – 298 ) . De auteur is
zeer Europagezind. Bij een begrip zoals “koopkracht”, geeft hij ook tabellen
( 267 – 268 ) met de evolutie in de toekomstige EU - staten , enkele G.O.S.
– landen en in Turkije.
Bij corruptie staan tabellen die aangeven in hoeverre politici en zakenlui in de
verschillende landen van de wereld wel of niet geneigd zijn om geld te geven of
te ontvangen : Rusland en China
scoren niet goed , de Scandinavische landen zijn voorbeeldig. Nederland doet het
hier een stuk beter dan België ; het recente rapport over de jarenlange
bouwfraude van 8,8 % kan die score in de toekomst verlagen.
Interessant is ook de tabel ( p. 398 ) van de “staatsquota”
in de E.U. : de optelsom van belastingen en Sociale Zekerheidsbijdragen.
België blijft dan een vrij duur land voor ondernemers. Er is ook een overzicht
( 455 – 463 ) van de munten in de wereld
met hun naam , ISO - code en
onderverdelingen en van de munten in speciale
territoria zoals Groenland.
De Nobelprijswinnaars voor economie staan erin vanaf de stichting in 1969 (
Tinbergen ) tot 2001. Bij vele definities staat een verwijzing naar het
omgekeerde ; b.v. bij deflatie naar inflatie.
Of naar voorbeelden uit de geschiedenis ; b.v. bij
“Bubble Economy” of
zeepbeleconomie naar de Hollandse tulpenzwendel van 1637 . Bij woorden zoals
dotcoms wordt ook de herkomst toegelicht. Een dubbel register van personen
en trefwoorden sluit dit degelijk naslagwerk af. Bovendien staat vooraan
een indrukwekkende lijst met afkortingen ( 10 – 20 ). Het boek heeft enkele
beperkingen : een aantal cijfers is afhankelijk van de actuele conjunctuur; zo
zal de recessie van 2001 – 2002 o.a.
de staatsinkomsten en de vermogens van pensioenkassen en verzekeringsmaatschappijen aantasten.
Doordat de meeste economische termen afgeleid zijn van Latijnse of
Griekse woorden , gelijkaardig
klinken in de meeste West-Europese
talen en hier zeer begrijpelijk uitgelegd zijn
, zal de Nederlandstalige lezer of gebruiker weinig hinder ondervinden
van het Duits.
Tot slot de doelgroep : lezers van financiële en economische rubrieken in
kranten en weekbladen , studenten economie, leken met interesse voor economische
geschiedenis , politici en al wie nog een politiek debat wil volgen , want
politiek, economie en maatschappij zijn steeds meer met elkaar verweven.
Dank zij de stevige kaft, kan dit naslagwerk een tijdje mee. De prijs ( 25 € )
is zeer democratisch.
Referentie :
Dietmar
BARTZ,
Wirtschaft van A bis Z.
Kompakt, aktuell , übersichtlich.
Uitgeverij Eichborn, Frankfurt , 1998(1°) ; 2002 ³.
511 p. ; tabellen, schema’s .
ISBN 3 – 8218 – 3944 –
9.
24,90 €.
Jef
Abbeel, dec. 2002 .