|
|
China
staat volop in de belangstelling : de economie groeit met 10 % per jaar,
steeds meer bedrijven verhuizen naar ginds, Peking krijgt de Olympische
Spelen in 2008, Sjanghai de wereldtentoonstelling in 2010 , een
fototentoonstelling van Li Zhensheng over de Culturele Revolutie reist de
wereld rond, boeken,
encyclopedieën en films vertellen ons hoe het eraan toe ging tijdens Mao
en nadien. Ook deze affiches reizen de wereld rond en met dit album kun je
ze ook thuis bekijken. Michael Wolf werkte acht jaar vanuit Hongkong
voor “Stern” en bouwde in
die periode een unieke verzameling posters op, vooral uit de jaren 1960
– 1989 . Ze reflecteren de dromen van enkele generaties en vertellen ons
veel over die voorname periode in de Chinese geschiedenis. Anchee Min
speelde maakte zelf de culturele revolutie mee en schreef na haar
emigratie naar Californië een bestseller over
de vrouw van Mao. Dichter en schrijver Duo Duo verliet zijn land in
1989 , na het bloedbad op het Plein van de Hemelse Vrede en werkt nu in
Leiden. Sinoloog Stefan Landsberger is daar zijn collega , eigenaar van
ca. 1500 propagandaposters en webmaster van een site die daaraan gewijd is
: http://www.iisg.nl/~landsberger.
Hun drietalig album is
een pronkstuk in groot formaat ( 36 x
24 cm
) , weegt
2,3 kg
, staat vol felle
kleuren. Het
begint met een inleiding van Anchee Min, waarin ze vertelt hoezeer ze van
posters hield, hoe ze vanaf haar jeugd ervan droomde om zelf het meisje
van de affiche te mogen zijn,
hoe ze enthousiast meewerkte aan de Culturele Revolutie, drie jaar lang in
rijst- en katoenvelden moest werken, tot op de dag dat mevrouw Mao, Jiang
Qing, haar uitkoos voor de hoofdrol van
“proletarisch gezicht” in een propagandafilm, die bedoeld was om Jiang
Qing na Mao aan de macht te brengen. Anchee Min ziet haar jeugddroom dan
ook in vervulling gaan : ze komt op posters, weliswaar gespierder, heroïscher
en zelfverzekerder dan ze in feite was.
Duo Duo ( °1951 ) is minder enthousiast ; hij vertelt over de gevoelens
die bij hem opkomen wanneer hij deze ruim 300 posters bekijkt. De wel 10.000
rode bloemen herinneren hem aan zijn familie, buren, kennissen, kortom aan
de eerste helft van zijn leven, waarin hij ook het harde boerenleven
meemaakte toen hij in 1967 naar het platteland werd gestuurd. Hijzelf zal
nooit affiches verzamelen: ze herinneren hem aan zijn 90- jarige vader,
die ’s nachts dikwijls uit zijn bed valt, vechtend tegen de vijanden van
zijn volk ; ze wijzen hem er ook op dat hij Mao en de partijkaders
dankbaar moet zijn, dat hij altijd moet stralen van geluk zoals de
lachende leiders, arbeiders, boeren , soldaten en kinderen op de posters.
Stefan Landsberger legt uit dat de Chinese leiders al eeuwenlang de kunst
gebruikten om de bevolking aan te leren hoe ze moeten denken, voelen en
handelen. Literatuur, schilderkunst, toneel, opera, liederen en andere
vormen van artistieke expressie hadden altijd een didactische functie, nl.
het volk leren wat goed en kwaad was en hoe ze zich moesten gedragen. De
communistische leiding deed ook ijverig mee aan deze vorm van
“volksopvoeding” en vulde deze aan met het voorspiegelen van een
schitterende toekomst. De bevolking leerde dat de politiek en de visie
van de partij altijd de juiste was. Dit werd verkondigd via kranten,
radio, TV en posters , want over alle media had de partij de complete
controle. De posters waren dan vooral bedoeld voor de massa eenvoudige
lieden. Het socialistisch realisme, dat in de SU al drie
decennia eerder bestond,
diende ook hier om het leven te tonen , niet enkel zoals het werkelijk is,
maar ook zoals het moet zijn. De kunst werd dus een mengeling van feiten
en ficties, met de klemtoon op de positieve aspecten en het wegmoffelen
van de negatieve.
De
berichtgeving in de media van Oost-Europa en China muntte hier ook in uit
: wantoestanden, criminaliteit, dronkenschap, armoede, werkloosheid waren
typische kwalen van het kapitalisme en bijna onbestaande in de
socialistische maatschappij.
Dit album is daar een schitterend voorbeeld van. Het bestaat uit 34
hoofdstukjes of thema’s , o.a. de partij, klassenstrijd, oorlog en
vrede, “imperialistische en reactionaire papieren tijgers”, het
leger en de verhouding met het volk, democratie, dienstbaar zijn
aan het volk, vaderlandsliefde, heldendom,
succesvolle landbouw , denk- en werkmethodes, onderzoek en studie,
ideologische vorming, eenheid, discipline, zelfkritiek, kaderleden, jeugd,
vrouwen, cultuur en kunst en als afsluiter nieuwjaar. De onderschriften en
commentaren zijn in Engels, Duits en Frans en dus altijd wel in minstens
één taal verstaanbaar. Deze goedkope, figuratieve en realistische
prenten waren een uniek middel om te communiceren met de bevolking en
zeker met de miljoenen analfabeten. De slogans die erop stonden waren niet
aan hen besteed, maar de beelden bleven bij. Ze hingen overal in steden en
dorpen , in kantoren, fabrieken en woonwijken. De stevige boeren en
arbeiders, die straalden van gezondheid en optimisme, het ene na het
andere succes haalden in landbouw en industrie,
overtuigden de kijkers dat ze zich ook zo moesten inzetten voor het
socialisme, het algemeen welzijn en de opbouw van het land. Op de prenten
werd bijna geen fysiek onderscheid gemaakt tussen mannen en vrouwen : deze
laatsten moesten er ook uit zien als helden en werden bijna als mannen
voorgesteld, met absurd grote handen en voeten en stereotiepe hoofden.
Vrouwelijke charme was een vorm van decadentie en dus overbodig. De kleur
van de kleren kon verschillen: grijs voor kaderleden van de partij, groen
voor soldaten, blauw voor boeren en arbeiders. Een record aantal affiches
werd gedrukt tijdens de
“Grote Sprong Voorwaarts” ( 1958 –1960) en tijdens de Culturele
Revolutie ( 1966 – 1976 ), twee rampzalige periodes, zoals achteraf is
gebleken. Het verschil tussen beide periodes is
groot : de abnormaal stevig gebouwde, hard werkende boeren, arbeiders en
soldaten, in zeer dynamische of agressieve houdingen, moeten
vanaf 1966 de plaats ruimen
voor de mateloze cultus van grote
voorzitter, opvoeder, leider, roerganger, aanvoerder Mao. Het is
merkwaardig dat het Rode Boekje maar
een bescheiden plaats inneemt op de posters. 2,2 miljard affiches gingen
de deur uit of 3 per inwoner ( toen 650 miljoen ) . In de Franse tekst
staat per vergissing 2,2 miljoen.
Al wat Mao deed, was heilig : boeren en arbeiders bezoeken op het veld of
in de fabriek, handjes schudden, met hen een sigaretje roken, nationale
minderheden ontvangen, één keer gaan zwemmen. Zijn officieel portret in
glanzend rood hing in elke huiskamer, soms tot 20 jaar na zijn dood. Boven
zijn portret mocht niets hangen en het kader moest intact zijn. Wie hier
niet aan mee deed, werd verdacht van contra- revolutionaire activiteiten ,
met alle gevolgen van dien. Gelijkenissen met het Oostblok zijn legio :
ook daar benutte men de kunst en de affiche om reclame te maken voor de
vijfjarenplannen, om arbeidsethiek en patriottisme bij
te brengen, om de leiders te verheerlijken. Ook daar hing het portret van
de partijleider in de ingang van de woonkamer, in elk hotel en bedrijf.
Er waren ook verschillen : op de Chinese posters staan veel meer bloemen,
veel meer lachende gezichten, minder helden van de arbeid, minder
sportlui. De posters verminderden in de jaren ’80 , toen hervormer
Deng de voorrang gaf aan de modernisering van de economie en de
opendeurpolitiek tegenover het
Westen.
Dit had enorme gevolgen voor de propagandakunst : het socialistisch
realisme werd afgedankt. De afgebeelde personen werden minder
heroïsch , minder strijdlustig en de kleuren minder fel. De bevolking
moest geen vijand meer bestrijden, maar zich toeleggen op economische,
culturele , wetenschappelijke en hygiënische vooruitgang , zich beleefder
en beschaafder gaan gedragen en
welvarender gaan leven. Die stijgende welvaart lees je ook af van de
posters : gedaan met het unisekse Mao-pak
in blauw, grijs of groen ; in plaats daarvan kwamen originele kapsels,
sportschoenen, leren jassen, hoge hakken, elegante rokken, allerlei vormen
van snobisme bij de nieuwe rijken.
De mensen
amuseren zich , goedkope kalenders met filmsterren en Tv-vedettes duiken
overal op, eerst afkomstig uit Hongkong en Taiwan, later uit China zelf.
Reclamebureaus nemen deze trend over, om consumentenartikelen aan te
prijzen. De
officiële posters van de partij verliezen hun geloofwaardigheid,
aantrekkingskracht en charme , de productie loopt dramatisch achteruit,
het formaat vermindert zienderogen. Ze worden nog gelanceerd na het
bloedbad van 1989, om gehoorzaamheid, zelfopoffering en
andere deugden van het
“socialisme met Chinese gelaatstrekken” aan te prijzen. Maar deze
stemmen niet langer overeen met
de harde werkelijkheid van massale werkloosheid, concurrentie,
assertiviteit en toenemende
ongelijkheid.
Ze worden ook nog eens bovengehaald voor speciale gelegenheden , zoals de
overname van Hongkong in 1997 , de 50° verjaardag van de Volksrepubliek (
°1949 ) en de overname van Macao in 1999.
Voor dit laatste hing op het Tien-an-men-plein trouwens een indrukwekkende
klok, die veel bekijks had, omdat ze de seconden aftelde tot het grote
moment dat Macao van Portugese
naar Chinese handen overging.
Ze kan in de toekomst nog dienen voor de terugkeer van Taiwan naar de
moederschoot. De nieuwe generatie kunstenaars stoort zich niet meer aan de
richtlijnen van de partij en gaat de commerciële toer op , zonder
politieke of morele boodschap.
Het geloof in de utopische toekomst van het communisme is verdwenen ;
consumeren is de nieuwe boodschap. Posters met zulke boodschap zijn een
object geworden voor verzamelaars in China en vooral in het Westen. De
gemiddelde Chinees koopt ze nauwelijks nog.
Het
boek eindigt met een chronologische tabel van China in de 20° eeuw, meer
bepaald van 1900 tot 2003 of van de Boksersopstand tot de SARS- epidemie.
Het album geeft een getrouw
beeld van de manier waarop Mao zijn land inrichtte, zijn onderdanen
motiveerde om te werken en beter
opvoedde dan hij zich zelf gedroeg, indoctrineerde, zichzelf liet
verheerlijken als een goddelijke keizer.
Uiteraard
staan er geen posters in over
de ontsporingen van het beleid. Aanbevolen voor al wie Chinese
geschiedenis studeert of
doceert en al wie interesse heeft voor deze grootmacht. De prijs is erg
laag voor zo’n imposant boekwerk.
Referentie
:
Michael
Wolf e.a. Chinese Propaganda Posters.
Uitgeverij Taschen, Köln ; Librero , Kerkdriel , 2003.
320 p. ; foto’s, chronologie. ISBN
3 8288 2619 7; € 29,95 .
Jef
Abbeel, februari 2004
|