Ons kunstig schilderen dateert van minstens 32 000 jaar
geleden. Nieuwe dateringen van onder meer schilderingen in de grot van Chauvet,
in 1994 ontdekt in de Franse Ardèche, leren dat onze verre voorvaderen al veel
vroeger complexe voorstellingen uitbeeldden dan zo'n 12 000 tot 18 000 jaar
geleden. Uit die Magdalénien-cultuur stammen de vermaarde afbeeldingen in de
grotten van het Franse Lascaux en het Spaanse Altamira. Voor die tijd zou de mens al beeldjes kunnen snijden als
de beste maar nog schilderen als kleuter, met als bescheiden resultaat de
rudimentaire figuren uit ons kinderrepertoire. Dat archeologen de oude
kunstenaar van 20 000 jaar en nog verder terug hebben onderschat, leek bij de
vondst van de grot in Chauvet al duidelijk. Meerkleurige mammoeten, bizons en
vlinders sieren de kamers in de grot. De eerste, onzekere dateringen van sporen
wezen op een ouderdom van minstens 30 000 jaar.
Franse onderzoekers presenteren nu in Nature (4 oktober)
verbeterde ouderdomsbepalingen - met een geavanceerde C-14-datering - van
'werken' uit verscheidene grotten, waaronder die van Chauvet. Ze analyseerden
het houtskool en de oker van de schilderingen zelf, en de gemorste sporen die de
fakkeldragers in hun prehistorische galerijen hebben achtergelaten.
De conclusie is duidelijk: al veel eerder dan in de dagen
van Lascaux begon het echt iets te lijken. De verbluffende afbeeldingen doen de
onderzoekers vermoeden dat door toekomstige ontdekkingen de dageraad van de
creatieve expressie nog beduidend verder in het verleden zal terugwijken.
Bron: Trouw: de Verdieping
|