Histoforum |
|||||
Cracking the Maya code |
laatste wijziging: |
||||
Cracking the Maya Code
Het citaat uit Jared Diamonds
Ondergang is niet willekeurig
gekozen. De documentaire begint met analoge beelden om de
problemen bij de ontcijfering van het Mayaschrift te verduidelijken. De Mayabeschaving was wellicht de meest ontwikkelde
in Precolumbiaans Amerika. Ze beleefde een lange periode van bloei
tijdens de zogenaamde klassieke periode, van de derde tot de negende
eeuw van onze tijdrekening. In wat nu ondoordringbare, hete en ongezonde
jungle is in het huidige Guatemala, Belize en Zuid-Mexico, floreerden
tientallen en tientallen stadstaten en koninkrijken. De Maya’s bezaten
een ingewikkeld en fraai hiëroglifisch schrift dat ze gebruikten voor
aantekeningen op monumenten en aardewerk en in boeken van boomschors.
In de loop van de negende eeuw raakten de meeste grote
centra in verval. Het raadsel van deze Grote Collaps is tot op heden
niet volkomen opgelost en zorgt nog steeds voor pole
De
verwoesting In 1562 laat de franciscaan Diego de Landa, de eerste
bisschop van Yucatán, hele bibliotheken met Mayaboeken verbranden, een
ramp zonder weerga. Slechts vier vouwcodices overleefden de
vernietiging. Merkwaardig genoeg zou hij de rest van zijn leven
doorbrengen met ons het belangrijkste werk over de verdwenen Mayacultuur
na te laten: zijn Relación de las
Cosas de Yucatán (Verslag
over de zaken van Yucatan), dat echter de ontcijfering eeuwenlang op
een verkeerd spoort zou zetten, omdat zijn zogenaamde ‘Landa-alfabet’
vertrok van onze schrijfwijze en niet die van de Maya. Zoals vele andere
boeken van de pioniers uit de 16de eeuw bleven zijn
manuscripten eeuwenlang vergeten, tot ze in 1862 eerder toevallig werden
teruggevonden in de Koninklijke Bibliotheek van Madrid door de Fransman
abbé Brasseur de Bourbourg, dat godenkind in priestergewaad, dat om de
haverklap struikelde over verdwenen Precolumbiaanse schatten (1). De cultuur raakt vergeten, tot in 1839 de
Amerikaanse ontdekkingsreiziger John Lloyd Stephens en de tekenaar
Catherwood de steden een na een vinden, tekenen en bekend maken via een
succesrijke reeks boeken. (Merkwaardig genoeg worden de herontdekkers
totaal niet vermeld in deze documentaire.) Copan. Stèle van Mayaheerser. Gravure naar tekening van F. Catherwood uit: Stephens, J.,
Incidents of Travel in Central
America, Chiapas and Yucatan, dl. 1, New York, Dover Publications,
1969 (anastatische herdruk van de originele uitgave uit 1841). Ondertussen hebben we kennis gemaakt met onze
belangrijkste gidsen door het eeuwenlange labyrint van de ontcijfering.
Een groot deel van bovenstaande commentaar is door hen uitgesproken.
Eerst Michael D. Coe, zowat de nestor van de amerikanistiek (1929-2019) en auteur van een hele reeks boeken. De titel van het programma is
trouwens afgeleid van zijn
Breaking the Maya Code uit 1992 (2). Dan volgt William Fash. Hij
leidt het multidisciplinaire Copan-project, dat al meer dan twintig jaar
loopt (wat evenmin vermeld wordt). Vervolgens George De
baanbrekers Zij allen voeren ons mee op de tocht langs de
ontcijfering van de Maya-gliefen, die zo lang gedoemd leken een
onoplosbaar raadsel te blijven. In feite begon die ontcijfering al zeer vroeg, nog
voor Champollion die van de Egyptische hiërogliefen rond kreeg in Tussen 1930 en 1960 domineerde één man de
Mayawetenschap: Sir Eric Thompson (4). Vooral hij creëerde het
stereotiepe en algemeen verspreide beeld van de Maya als een compleet
a-typisch volk van vreedzame astronomen en wiskundigen, gefascineerd
door het voorbijglijden van de tijd aan het uitspansel, "een volk dat de
tijd aanbad". Volgens Michael Coe was Thompsons visie bepalend gekleurd
door zijn ervaringen als frontsoldaat in de Eerste Wereldoorlog. Hij
zorgde echter voor de uiterst belangrijke correlatie tussen de
Mayakalender en onze Gregoriaanse kalender, nu algemeen aanvaard
(waardoor we Maya-data kunnen omzetten in onze eigen tijdrekening),
bracht een inventaris van alle bekende Maya-gliefen (met een vaste en
nog steeds gebruikte ‘Thompson’-nummering) en schreef een van de eerste
boeken voor een groot publiek over de ontcijfering van de gliefen (5).
Vlak na de Tweede Wereldoorlog brengen twee
gebeurtenissen het vredige beeld van Thompson aan het wankelen. In
Berlijn vindt een 22-jarige Russische officier, Joeri Knorosov, in de
verbrande bibliotheek een boek met de tekening van de Landa en
betrouwbare reproducties van drie verschillende Maya-codices (Dresden,
Madrid en Parijs). Knorosov was linguïst in opleiding (specialiteit
Egyptologie, na de oorlog uitgebreid met Sinologie en andere
schriftsystemen). Ten tweede leidt een Lacandon-indiaan in de Mexicaanse
jungle de Amerikaan Giles Healey naar de tempels van verborgen stad
Bonampak met hun muurschilderingen van oorlogen en wrede bloedoffers van
krijgsgevangenen (1946). Ondanks deze onweerlegbare bewijzen duurde het
nog jaren eer Eric Thompson schoorvoetend zijn onrealistische
wereldbeeld van de Maya bijstelde. En dan bleef het beeld van de wijze
"Chinezen van Meso-Amerika" toch nog lang domineren. Natuurlijk is het
nog steeds correct dat zij het cijfer nul ontdekten en toepasten, eeuwen
voor de Hindoes en een kalender uitwerkten, die nauwkeuriger was dan die
van de Spaanse conquistadores in de 16de eeuw en
astronomische verschijnselen zoals maansverduisteringen kon voorspellen
over een zeer lange termijn. Ondertussen was de Yoeri Knorosov (1922-1999) in de
jaren '50 flink opgeschoten met de decodering van de gliefen (6).
Eeuwenlang hadden wetenschappers zich het hoofd gebroken over dit
schrift. Ze hadden dan ook geen Steen van Rosetta, die Egyptologen
indertijd vrij makkelijk toeliet om de code te breken van de Egyptische
hiërogliefen. Stonden de geheimzinnige Maya-tekens voor begrippen of
voor woorden, letters of klanken? Zowat alle theorieën werden
onderzocht.
Vanuit zijn achtergrond als Egyptoloog begreep
Knorosov dat de zowat 800 tekens een gemengd systeem vormden en zowel
woorden als lettergrepen of klanken konden voorstellen. Hij bewees dat
Diego de Landa in de 16de eeuw de verkeerde vragen had
gesteld, doordat hij uitging van een Europees alfabetisch schrift.
Vermits het hier een taal betrof die nog steeds gesproken werd (en wordt
door meer dan 6 miljoen mensen in Guatemala, Mexico en Belize), is het
nodig de gliefen te koppelen aan de hedendaagse Maya-talen. En dat zijn
er 22 of 23 of zelfs 31 -naargelang de gehanteerde criteria- die
onderling verwant zijn (of verschillen) als bijvoorbeeld Nederlands,
Duits, Engels of Noors (7). Kortom: het Mayaschrift was nog enkele
categorieën ingewikkelder dan de Egyptische hiërogliefen. Dat wordt dan
nog eens gecompliceerd doordat de Mayaschrijvers verschillende tekens
gebruikten voor eenzelfde woord, naargelang het stenen gebouwen betrof,
dan wel boeken! Of gewoon uit esthetische overwegingen. (Maar dat
laatste kende Knorosov al uit de Egyptische reliëfs en
muurschilderingen.) Hoera, hoera, dit was de doorbraak! Dat dacht u
maar, want de ideologische tegenstellingen van de internationale
politiek dwarsboomden deze lang verhoopte opening. Dit was de volle era
van de Koude Oorlog! Knorosovs artikel met zijn baanbrekende
ontwikkeling in de ontcijfering van het schrift werd door de
Sovjetautoriteiten met veel propagandistische bombarie gepubliceerd,
zodat vooral de invloedrijke christelijke coryfee Thompson ze afdeed als
onzin, bedrog en communistische propaganda.
Zijn leerling Michael Coe, zoals gezegd later de
auteur van Breaking the Maya Code,
was getrouwd met de dochter van een Rus. Zijn vrouw kon hem helpen met
het begrijpen van het artikel van Knorosov, dat ze eerst in Spaanse
vertaling waren tegengekomen op een communistische boekenmarkt in
Guatamala. Zij brachten zijn artikel in Engelse vertaling op de westerse
markt.
Ceremonieel centrum van Tikal, met Tempel 1, de
Tempel van de Reuzenjaguar. Reconstructietekening naar Tatiana
Proskouriakoff. Kort daarop vond de jonge
talentvolle Tatiana Proskouriakoff (1909-1985) in Mexico het boekje van
Knorosov.
Proskouriakoff, dochter van Russische emigranten, had reeds voor de
oorlog naam gemaakt door haar schitterende ‘restauraties’ van de
Akropolis van Piedras Negras: zij zag als het ware hoe de ruïne er kon
uitgezien hebben in de glorietijd van de stad. Op dat vlak maakte zij
school en de meeste hedendaagse reconstructies zijn nog steeds aan haar
schatplichtig. Zij borduurde voort op Knorosovs werk. Bij het bestuderen
van haar foto’s van de stela’s uit Piedras Negras, die om de vijf jaar
werden opgericht voor de hoofdtempel, kon zij telkens drie groepen
gliefen isoleren, wat haar tot de interpretatie bracht dat het om de
geboorte, de troonsbestijging en de dood van telkens een koning ging,
zeven in het totaal. Ze vertelde haar ontdekking aan Coe, die zich als
door de bliksem getroffen voelde: “Voor de eerste keer zagen wij
geschiedenis, een dynastie!” (Coe was ook reeds bevoorrechte
gesprekspartner geweest van Knorosov.) Zij legde haar
paper voor aan Thompson die
haar interpretatie afwees. Maar haar ’s anderendaags opzocht: “Je hebt
volkomen gelijk Tatiana!” Het pleit voor de grote man, dat hij een
levenslange overtuiging prijsgaf! (Typisch: Proskouriakoff zou haar
geboorteland slechts één keer bezoeken, voor een ontmoeting met
Knorosov, die dankzij de Glasnost van Gorbatsjov in de jaren 1980
eveneens de kans kreeg om zijn geliefde Mayasteden eindelijk in
werkelijkheid te zien.) Het
keerpunt De volgende belangrijke stap kwam uit Palenque, de
plaats waar de Mexicaanse archeoloog Ruz Lhuiller na drie jaar opgraven
onder de Tempel der Inscripties in 1951 de schitterende graftombe
ontdekte van een Mayavorst. Het eerste bewijs, dat ook de Mayapiramides
graven konden herbergen. Palenque. Tempel der Inscripties Hier kreeg de beroemd fotografe van Mayaruïnes Merle
Greene Robertson op een dag het bezoek van een nog erg jonge Linda
Schele, kersverse professor kunstgeschiedenis. Die was zo gefascineerd
door de prachtige reliëfs van Palenque dat ze ter plaatse bleef om ze
diepgaander te bestuderen. (Tot mijn ergernis geeft de Nederlandse
commentaar andermaal geen datum.) Zij slaagde erin de naam te
achterhalen van de vorst onder de Tempel der Inscripties: Schild, Pakal
in het Maya, later verfijnd tot Hanab Pakal (603-683), de elfde heerser
van Palenque. En daarna de namen van vijf van zijn opvolgers, een
complete, eeuwenoude dynastie, die heerste met goddelijke macht. “Het
duizelde mij: dit was het beslissende keerpunt,” zegt Coe vele jaren
later. De definitieve doorbraak kwam er op de eerste ‘Mesa
Redonda’ (Ronde Tafel) van Palenque in 1973 waar Linda Schele en
anderen de theorieën van Knorosov en Proskouriakoff integreerden, voor
een uitgelezen gezelschap van Mayanisten, wat een complete euforische
sensatie veroorzaakte en zou leiden tot enkele van Scheles baanbrekende
werken na 1985 (8). De beroemde deksteen op de sarcofaag van Pakal. Nu ontbrak nog één belangrijke schakel. Die zou op
conto komen van David Stuart, zoon van George. Hij kreeg de Mayagliefen
letterlijk met de paplepel ingegoten. We zien hem zijn ouders
vergezellen, nog met fopspeen in de mond! Op een dag bracht zijn moeder
hem bij Linda Schele in Palenque. Zij stond verbaasd over zijn inzicht
in het schriftsysteem. “In één dag gaf hij de structuur van een reliëf
van de Tempel van het Kruis. Evengoed als mijn eigen werk. Maar (lacht),
mij had het drie jaar gekost!” Op zijn twaalfde presenteerde Stuart zijn
eerste wetenschappelijke paper in een lezing voor geleerden. Op zijn
achttiende kreeg hij als jongste laureaat ooit een MacArthur Grant (de
‘genieënbeurs’). Stuart ontdekte dat het al zo ingewikkelde
gliefenschrift nog eens extra gecompliceerd wordt doordat de
Mayascribenten homoniemen (= dezelfde klanken) door verschillende tekens
weergaven en tot zestien verschillende symbolen gebruikten voor
eenzelfde woord, verschillende tekens integreerden in één glief of net
een teken uit elkaar haalden in zijn verschillende samenstellende
componenten, naargelang het gebouwen of stela’s betrof, dan wel
beschilderd aardewerk of boeken! Of gewoon uit esthetische overwegingen
(zoals Knorosov al ervaren had).
Door de jarenlange arbeid van mensen als David
Stuart, Linda Schele en anderen kunnen de geleerden op dit ogenblik meer
dan 80% van de opschriften te lezen. Ironisch genoeg is de langste
bewaarde inscriptie in Copan te vinden, namelijk de beroemde
hiërogliefentrap. Maar de blokken met tekst waren naar beneden gestort
en werden door vroegere archeologen voorlopig in een verkeerde volgorde
terug opgestapeld. Toen we de site in 1978 voor het eerst bezochten,
werd net een begin gemaakt met de inventarisatie, die nu wordt verder
gezet met behulp van de computer (en ondertussen voltooid zou moeten
zijn).
Copan: wierookbrander. Het bloed
van koningen Langzamerhand komen de Maya nu los uit de nevelige
prehistorie en duiken de contouren op van een heuse geschiedschrijving
met ‘goddelijke’ monarchieën , talloze wrede oorlogen, opgang en verval.
Weg het beeld van de vredelievende hemelaanbidders! Nu is gebleken dat
zij werden geregeerd door koningen en adel, net zo machtswellustig en
ijdel als alle potentaten elders in de wereld. Waarop berustte hun macht? Op het geloof. Het
geloof dat de koning door het offeren van zijn eigen bloed, als enige
bemiddelaar, bij de goden het welzijn voor zijn onderdanen verkreeg en
verzekerde. Terecht wordt de stand van de ontcijfering gedemonstreerd
door het voorbeeld van een prachtige latei uit Yaxchilan met een
offerscène. Wij zien de vorstin, geknield voor de koning, Schild-Jaguar.
Zij haalt een touw met de stekels van een rog (denkt men) door haar
tong. Haar bloed valt op papier in een mand. Op een andere afbeelding
(waarvan de voorstelling en de gliefen in detail geëxploreerd worden) is
de vorst vervangen door een slang, uit wiens muil het hoofd (van een
voorouder?) te voorschijn komt. Yaxcilan. Offerscène met Vrouwe Xoc Epiloog De uitzending eindigt bij de hedendaagse Maya en de
afschuwelijke 'burgeroorlog' van de jaren Thompson geloofde dat schrijvers, adel en priesters
een gesloten kaste vormden, die kennis monopoliseerde om macht uit te
oefenen over het gewone volk. David Stuart daarentegen is gegrepen door
de mogelijkheden die het internet biedt voor de verspreiding van kennis.
Als een van de allereerste zette hij een initiatiecursus
Mayagliefen op het web (10). Een slotbemerking:
Cracking the Maya Code is
voor geïnteresseerden andermaal om duimen en vingers af te likken. Op
zich is het al een uiterst waardevol historisch document door de massa
visueel aantrekkelijk gebrachte informatie, de oude filmbeelden en de
kennismaking met mensen als Michael Coe en George Stuart,
geprivilegieerde ooggetuigen, die de grote pioniers nog hebben gekend en
binnenkort op hun beurt zelf ook voorgoed verdwenen zullen zijn. Coe
overspant drie generatie van ontcijfering: hij werkte met zowel Thompson
als Knorosov, Proskouriakoff en Schele; Stuart werkte (onder anderen)
met Schele en stuurde de eerste passen van zijn zoon. Mijn bezwaren over een aantal
lacunes heb ik in de bespreking al geopperd. Het opzoeken van de
noodzakelijk geachte aanvullende informatie heeft me twee volle dagen
opzoekingwerk gekost. Dat kan eigenlijk niet. Het lijkt wel of voor deze
documentaire de fragmenten gebruikt zijn die uit andere analoge films
van National Geographic werden weggesneden. Wie een initiatie in de
Mayacultuur en geschiedenis verwacht, kan beter een van deze DVD’s
raadplegen. Cracking the Maya
Code veronderstelt toch wel enige voorkennis en is eerder
complementair met bijvoorbeeld
Het verloren rijk der Maya’s.
Verder
lezen / Kijken
Grube, N. (red.),
Maya. De goddelijke koningen van
het regenwoud, Keulen, Könemann, 2001.
Leyenaar, T., Van Zantwijk, R., Solis, F. e.a., Kunstschatten uit het Oude Mexico. Een goddelijke reis. Tentoonstellingscatalogus, Amsterdam, Nieuwe Kerk, 2002.
Het verloren
rijk der Maya's, National Geographic, 2004 - DVD, duur: 52 minuten.
Roeling, S.,
Terugblik op een wereldtijdperk, Rotterdam, Uitg. S. Roeling, 2004.
Sabloff, J.,
De Maya's. Een nieuwe kijk op een oude cultuur, Maastricht-Brussel,
Natuur & Techniek, 1994.
Stephens, J.,
Incidents of Travel in Central
America, Chiapas and Yucatan, dl. 1, New York, Dover Publications,
1969 (anastatische herdruk van de originele uitgave uit 1841).
Webster, D., Evans, S. e.a.,
Levend verleden. Een inleiding in
de archeologie, De Haan, Teleac, 1993. Websites
NOTEN 1.
2.
Breaking the Maya Code,
Andere recente
werken: Reading the Maya Glyphs, Eveneens belangrijk en voor een groot publiek was zijn succesrijke The Maya. (Pelican Books), Harmondsworth, 1980, 8ste druk (1ste druk 1966). 3. Waaronder het schitterend uitgegeven The Mysterious Maya, Washington, National Geographic Society, (1977), 1983, 2de druk. 4. Sir Eric S. Thompson (1898-1975), niet verwarren met de Amerikaan Edward Herbert Thompson (1856-1935) die in 1904 begon met duiken in de heilige cenote van Chichen Itza. 5. Voor mij persoonlijk het eerste wat ik daarover
las: Thompson,
6. Meer over
Knorosov op de Engelse Wikipedia:
Nederlandse Wikipedia (beknopter): 7. Grube, N., Schrift und Sprache der Maya, in: Die Welt der Maya, Mainz, Ph. von Zabern, 1992, p. 222. 8. Gugliotta, G., Garret, K. (foto’s) & Zouravliov, V. (illustraties), De Maya’s. Roem en ruïnes, in: National Geographic, augustus 2007, p. 40-81.
9. Schele, L. en M.
Miller, The Blood of Kings:
Dynasty and Ritual in Maya Art, William Morrow,
Schele, L. en D.
Freidel, A 10. Meer over Maya-klederdrachten en hun symboliek:
zie Holsbeke, M. & J. Montoya (red.),
'Met hun handen en hun ogen.'
Maya-textiel, spiegel van een wereldbeeld.
Tentoonstellingspublicatie, Antwerpen, Etnografisch Museum, 2003.
11. Copan:
Tour with David Stuart:
les over de hiërogliefentrap en in het ontcijferen van het schrift op de
didactische website Nova Online
Copan: geschiedenis en schrift door David Stuart: |
|||||