Histoforum

    Cracking the Maya code

laatste wijziging:

 

Cracking the Maya Code
WGBH, 2008 - duur: 51, 30 minuten - DVD - Nederlands ingesproken, ooggetuigen in het Engels, Nederlandse ondertiteling. Op YouTube in verschillende (taal)versies, zeer wisselende beeldkwaliteit. 

Voor de monumentale ruïnes die beschavingen uit het verleden hebben achtergelaten, heeft ieder van ons een romantische fascinatie. We voelen ons aangetrokken tot hun vaak spectaculaire en mysterieuze schoonheid. Hoe konden beschavingen die ooit zo machtig waren uiteindelijk ten onder gaan? Wat was het lot van de mensen uit die culturen? Hierbij gaat onvermijdelijk de gedachte knagen: zullen toeristen op een dag ook verwonderd staan te kijken naar de roestige casco’s van de New Yorkse wolkenkrabbers, zoals wij tegenwoordig de overwoekerde ruïnes van de Maya-steden bewonderen?  

(Jared Diamond, Ondergang, Utrecht, Spectrum, 2005, p. 16)

Het citaat uit Jared Diamonds Ondergang is niet willekeurig gekozen. De documentaire begint met analoge beelden om de problemen bij de ontcijfering van het Mayaschrift te verduidelijken. 

De Mayabeschaving was wellicht de meest ontwikkelde in Precolumbiaans Amerika. Ze beleefde een lange periode van bloei tijdens de zogenaamde klassieke periode, van de derde tot de negende eeuw van onze tijdrekening. In wat nu ondoordringbare, hete en ongezonde jungle is in het huidige Guatemala, Belize en Zuid-Mexico, floreerden tientallen en tientallen stadstaten en koninkrijken. De Maya’s bezaten een ingewikkeld en fraai hiëroglifisch schrift dat ze gebruikten voor aantekeningen op monumenten en aardewerk en in boeken van boomschors.  

In de loop van de negende eeuw raakten de meeste grote centra in verval. Het raadsel van deze Grote Collaps is tot op heden niet volkomen opgelost en zorgt nog steeds voor polemieken onder de archeologen. Als we mogen afgaan op het paradigma Copan, werd ze het slachtoffer van haar eigen succes. De bevolkingsexplosie zorgde voor ontbossing. Die leidde weer tot erosie en tot een druk op het milieu met toenemende spanningen en vernietigende oorlogen tussen de stadstaten. (Maar meer dan een vermelding van de Grote Collaps krijgen we hier niet te zien.) 

De verwoesting

In 1562 laat de franciscaan Diego de Landa, de eerste bisschop van Yucatán, hele bibliotheken met Mayaboeken verbranden, een ramp zonder weerga. Slechts vier vouwcodices overleefden de vernietiging. Merkwaardig genoeg zou hij de rest van zijn leven doorbrengen met ons het belangrijkste werk over de verdwenen Mayacultuur na te laten: zijn Relación de las Cosas de Yucatán (Verslag over de zaken van Yucatan), dat echter de ontcijfering eeuwenlang op een verkeerd spoort zou zetten, omdat zijn zogenaamde ‘Landa-alfabet’ vertrok van onze schrijfwijze en niet die van de Maya. Zoals vele andere boeken van de pioniers uit de 16de eeuw bleven zijn manuscripten eeuwenlang vergeten, tot ze in 1862 eerder toevallig werden teruggevonden in de Koninklijke Bibliotheek van Madrid door de Fransman abbé Brasseur de Bourbourg, dat godenkind in priestergewaad, dat om de haverklap struikelde over verdwenen Precolumbiaanse schatten (1).

De cultuur raakt vergeten, tot in 1839 de Amerikaanse ontdekkingsreiziger John Lloyd Stephens en de tekenaar Catherwood de steden een na een vinden, tekenen en bekend maken via een succesrijke reeks boeken. (Merkwaardig genoeg worden de herontdekkers totaal niet vermeld in deze documentaire.)

 

Copan. Stèle van Mayaheerser. Gravure naar tekening van F. Catherwood uit:

Stephens, J., Incidents of Travel in Central America, Chiapas and Yucatan, dl. 1, New York, Dover Publications, 1969 (anastatische herdruk van de originele uitgave uit 1841).

Ondertussen hebben we kennis gemaakt met onze belangrijkste gidsen door het eeuwenlange labyrint van de ontcijfering. Een groot deel van bovenstaande commentaar is door hen uitgesproken. Eerst Michael D. Coe, zowat de nestor van de amerikanistiek (1929-2019) en auteur van een hele reeks boeken. De titel van het programma is trouwens afgeleid van zijn Breaking the Maya Code uit 1992 (2). Dan volgt William Fash. Hij leidt het multidisciplinaire Copan-project, dat al meer dan twintig jaar loopt (wat evenmin vermeld wordt). Vervolgens George E. Stuart, tegenwoordig vooral bekend als vader van David Stuart, het wonderkind van Maya-paleografie, maar zelf een befaamd Maya-archeoloog, die samen met zijn vrouw een talrijke opgravingen op zijn actief heeft en eveneens auteur is van een hele reeks boeken (3). Tenslotte David Stuart zelf en de betreurde Amerikaanse epigrafe Linda Schele (1942-1998), die de ontcijfering zo vooruit heeft geholpen en helaas voortijdig stierf aan pancreaskanker. De beelden zijn op zichzelf reeds een historisch document. Hier, ergens omstreeks 1990, is ze nog gezond en wel en vol dynamisme. Verder in het programma zullen we haar zelfs ontmoeten als jong meisje en David Stuart volgen vanaf zijn derde tot achttiende jaar. Hinderlijk is dat we bij de beelden (haast) nergens een datum krijgen en ze dus niet kunnen situeren in de tijd.

De baanbrekers

Zij allen voeren ons mee op de tocht langs de ontcijfering van de Maya-gliefen, die zo lang gedoemd leken een onoplosbaar raadsel te blijven. In feite begon die ontcijfering al zeer vroeg, nog voor Champollion die van de Egyptische hiërogliefen rond kreeg in 1822. In de 19de eeuw werden eerst de getallen en de astronomische berekeningen ontcijferd. 

Tussen 1930 en 1960 domineerde één man de Mayawetenschap: Sir Eric Thompson (4). Vooral hij creëerde het stereotiepe en algemeen verspreide beeld van de Maya als een compleet a-typisch volk van vreedzame astronomen en wiskundigen, gefascineerd door het voorbijglijden van de tijd aan het uitspansel, "een volk dat de tijd aanbad". Volgens Michael Coe was Thompsons visie bepalend gekleurd door zijn ervaringen als frontsoldaat in de Eerste Wereldoorlog. Hij zorgde echter voor de uiterst belangrijke correlatie tussen de Mayakalender en onze Gregoriaanse kalender, nu algemeen aanvaard (waardoor we Maya-data kunnen omzetten in onze eigen tijdrekening), bracht een inventaris van alle bekende Maya-gliefen (met een vaste en nog steeds gebruikte ‘Thompson’-nummering) en schreef een van de eerste boeken voor een groot publiek over de ontcijfering van de gliefen (5).  

Vlak na de Tweede Wereldoorlog brengen twee gebeurtenissen het vredige beeld van Thompson aan het wankelen. In Berlijn vindt een 22-jarige Russische officier, Joeri Knorosov, in de verbrande bibliotheek een boek met de tekening van de Landa en betrouwbare reproducties van drie verschillende Maya-codices (Dresden, Madrid en Parijs). Knorosov was linguïst in opleiding (specialiteit Egyptologie, na de oorlog uitgebreid met Sinologie en andere schriftsystemen). Ten tweede leidt een Lacandon-indiaan in de Mexicaanse jungle de Amerikaan Giles Healey naar de tempels van verborgen stad Bonampak met hun muurschilderingen van oorlogen en wrede bloedoffers van krijgsgevangenen (1946). Ondanks deze onweerlegbare bewijzen duurde het nog jaren eer Eric Thompson schoorvoetend zijn onrealistische wereldbeeld van de Maya bijstelde. En dan bleef het beeld van de wijze "Chinezen van Meso-Amerika" toch nog lang domineren. Natuurlijk is het nog steeds correct dat zij het cijfer nul ontdekten en toepasten, eeuwen voor de Hindoes en een kalender uitwerkten, die nauwkeuriger was dan die van de Spaanse conquistadores in de 16de eeuw en astronomische verschijnselen zoals maansverduisteringen kon voorspellen over een zeer lange termijn. 

Ondertussen was de Yoeri Knorosov (1922-1999) in de jaren '50 flink opgeschoten met de decodering van de gliefen (6). Eeuwenlang hadden wetenschappers zich het hoofd gebroken over dit schrift. Ze hadden dan ook geen Steen van Rosetta, die Egyptologen indertijd vrij makkelijk toeliet om de code te breken van de Egyptische hiërogliefen. Stonden de geheimzinnige Maya-tekens voor begrippen of voor woorden, letters of klanken? Zowat alle theorieën werden onderzocht.  

Vanuit zijn achtergrond als Egyptoloog begreep Knorosov dat de zowat 800 tekens een gemengd systeem vormden en zowel woorden als lettergrepen of klanken konden voorstellen. Hij bewees dat Diego de Landa in de 16de eeuw de verkeerde vragen had gesteld, doordat hij uitging van een Europees alfabetisch schrift. Vermits het hier een taal betrof die nog steeds gesproken werd (en wordt door meer dan 6 miljoen mensen in Guatemala, Mexico en Belize), is het nodig de gliefen te koppelen aan de hedendaagse Maya-talen. En dat zijn er 22 of 23 of zelfs 31 -naargelang de gehanteerde criteria- die onderling verwant zijn (of verschillen) als bijvoorbeeld Nederlands, Duits, Engels of Noors (7). Kortom: het Mayaschrift was nog enkele categorieën ingewikkelder dan de Egyptische hiërogliefen. Dat wordt dan nog eens gecompliceerd doordat de Mayaschrijvers verschillende tekens gebruikten voor eenzelfde woord, naargelang het stenen gebouwen betrof, dan wel boeken! Of gewoon uit esthetische overwegingen. (Maar dat laatste kende Knorosov al uit de Egyptische reliëfs en muurschilderingen.)

Hoera, hoera, dit was de doorbraak! Dat dacht u maar, want de ideologische tegenstellingen van de internationale politiek dwarsboomden deze lang verhoopte opening. Dit was de volle era van de Koude Oorlog! Knorosovs artikel met zijn baanbrekende ontwikkeling in de ontcijfering van het schrift werd door de Sovjetautoriteiten met veel propagandistische bombarie gepubliceerd, zodat vooral de invloedrijke christelijke coryfee Thompson ze afdeed als onzin, bedrog en communistische propaganda.  

Zijn leerling Michael Coe, zoals gezegd later de auteur van Breaking the Maya Code, was getrouwd met de dochter van een Rus. Zijn vrouw kon hem helpen met het begrijpen van het artikel van Knorosov, dat ze eerst in Spaanse vertaling waren tegengekomen op een communistische boekenmarkt in Guatamala. Zij brachten zijn artikel in Engelse vertaling op de westerse markt.  

Ceremonieel centrum van Tikal, met Tempel 1, de Tempel van de Reuzenjaguar. Reconstructietekening naar Tatiana Proskouriakoff.

Kort daarop vond de jonge talentvolle Tatiana Proskouriakoff (1909-1985) in Mexico het boekje van Knorosov. Proskouriakoff, dochter van Russische emigranten, had reeds voor de oorlog naam gemaakt door haar schitterende ‘restauraties’ van de Akropolis van Piedras Negras: zij zag als het ware hoe de ruïne er kon uitgezien hebben in de glorietijd van de stad. Op dat vlak maakte zij school en de meeste hedendaagse reconstructies zijn nog steeds aan haar schatplichtig. Zij borduurde voort op Knorosovs werk. Bij het bestuderen van haar foto’s van de stela’s uit Piedras Negras, die om de vijf jaar werden opgericht voor de hoofdtempel, kon zij telkens drie groepen gliefen isoleren, wat haar tot de interpretatie bracht dat het om de geboorte, de troonsbestijging en de dood van telkens een koning ging, zeven in het totaal. Ze vertelde haar ontdekking aan Coe, die zich als door de bliksem getroffen voelde: “Voor de eerste keer zagen wij geschiedenis, een dynastie!” (Coe was ook reeds bevoorrechte gesprekspartner geweest van Knorosov.) Zij legde haar paper voor aan Thompson die haar interpretatie afwees. Maar haar ’s anderendaags opzocht: “Je hebt volkomen gelijk Tatiana!” Het pleit voor de grote man, dat hij een levenslange overtuiging prijsgaf! (Typisch: Proskouriakoff zou haar geboorteland slechts één keer bezoeken, voor een ontmoeting met Knorosov, die dankzij de Glasnost van Gorbatsjov in de jaren 1980 eveneens de kans kreeg om zijn geliefde Mayasteden eindelijk in werkelijkheid te zien.) 

Het keerpunt 

De volgende belangrijke stap kwam uit Palenque, de plaats waar de Mexicaanse archeoloog Ruz Lhuiller na drie jaar opgraven onder de Tempel der Inscripties in 1951 de schitterende graftombe ontdekte van een Mayavorst. Het eerste bewijs, dat ook de Mayapiramides graven konden herbergen.

 

Palenque. Tempel der Inscripties

Hier kreeg de beroemd fotografe van Mayaruïnes Merle Greene Robertson op een dag het bezoek van een nog erg jonge Linda Schele, kersverse professor kunstgeschiedenis. Die was zo gefascineerd door de prachtige reliëfs van Palenque dat ze ter plaatse bleef om ze diepgaander te bestuderen. (Tot mijn ergernis geeft de Nederlandse commentaar andermaal geen datum.) Zij slaagde erin de naam te achterhalen van de vorst onder de Tempel der Inscripties: Schild, Pakal in het Maya, later verfijnd tot Hanab Pakal (603-683), de elfde heerser van Palenque. En daarna de namen van vijf van zijn opvolgers, een complete, eeuwenoude dynastie, die heerste met goddelijke macht. “Het duizelde mij: dit was het beslissende keerpunt,” zegt Coe vele jaren later. De definitieve doorbraak kwam er op de eerste ‘Mesa Redonda’ (Ronde Tafel) van Palenque in 1973 waar Linda Schele en anderen de theorieën van Knorosov en Proskouriakoff integreerden, voor een uitgelezen gezelschap van Mayanisten, wat een complete euforische sensatie veroorzaakte en zou leiden tot enkele van Scheles baanbrekende werken na 1985 (8).

 

De beroemde deksteen op de sarcofaag van Pakal. 

Nu ontbrak nog één belangrijke schakel. Die zou op conto komen van David Stuart, zoon van George. Hij kreeg de Mayagliefen letterlijk met de paplepel ingegoten. We zien hem zijn ouders vergezellen, nog met fopspeen in de mond! Op een dag bracht zijn moeder hem bij Linda Schele in Palenque. Zij stond verbaasd over zijn inzicht in het schriftsysteem. “In één dag gaf hij de structuur van een reliëf van de Tempel van het Kruis. Evengoed als mijn eigen werk. Maar (lacht), mij had het drie jaar gekost!” Op zijn twaalfde presenteerde Stuart zijn eerste wetenschappelijke paper in een lezing voor geleerden. Op zijn achttiende kreeg hij als jongste laureaat ooit een MacArthur Grant (de ‘genieënbeurs’). Stuart ontdekte dat het al zo ingewikkelde gliefenschrift nog eens extra gecompliceerd wordt doordat de Mayascribenten homoniemen (= dezelfde klanken) door verschillende tekens weergaven en tot zestien verschillende symbolen gebruikten voor eenzelfde woord, verschillende tekens integreerden in één glief of net een teken uit elkaar haalden in zijn verschillende samenstellende componenten, naargelang het gebouwen of stela’s betrof, dan wel beschilderd aardewerk of boeken! Of gewoon uit esthetische overwegingen (zoals Knorosov al ervaren had).  

Door de jarenlange arbeid van mensen als David Stuart, Linda Schele en anderen kunnen de geleerden op dit ogenblik meer dan 80% van de opschriften te lezen. Ironisch genoeg is de langste bewaarde inscriptie in Copan te vinden, namelijk de beroemde hiërogliefentrap. Maar de blokken met tekst waren naar beneden gestort en werden door vroegere archeologen voorlopig in een verkeerde volgorde terug opgestapeld. Toen we de site in 1978 voor het eerst bezochten, werd net een begin gemaakt met de inventarisatie, die nu wordt verder gezet met behulp van de computer (en ondertussen voltooid zou moeten zijn).

 

Copan: wierookbrander.

Het bloed van koningen

Langzamerhand komen de Maya nu los uit de nevelige prehistorie en duiken de contouren op van een heuse geschiedschrijving met ‘goddelijke’ monarchieën , talloze wrede oorlogen, opgang en verval. Weg het beeld van de vredelievende hemelaanbidders! Nu is gebleken dat zij werden geregeerd door koningen en adel, net zo machtswellustig en ijdel als alle potentaten elders in de wereld.

Waarop berustte hun macht? Op het geloof. Het geloof dat de koning door het offeren van zijn eigen bloed, als enige bemiddelaar, bij de goden het welzijn voor zijn onderdanen verkreeg en verzekerde. Terecht wordt de stand van de ontcijfering gedemonstreerd door het voorbeeld van een prachtige latei uit Yaxchilan met een offerscène. Wij zien de vorstin, geknield voor de koning, Schild-Jaguar. Zij haalt een touw met de stekels van een rog (denkt men) door haar tong. Haar bloed valt op papier in een mand. Op een andere afbeelding (waarvan de voorstelling en de gliefen in detail geëxploreerd worden) is de vorst vervangen door een slang, uit wiens muil het hoofd (van een voorouder?) te voorschijn komt.

 

Yaxcilan. Offerscène met Vrouwe Xoc

Epiloog

De uitzending eindigt bij de hedendaagse Maya en de afschuwelijke 'burgeroorlog' van de jaren 1980, in feite een genocide uitgevoerd door de regering, met 100.000 doden en meer dan 40.000 'verdwijningen' onder de inheemse bevolking. Het werd een dubbeltje op zijn kant voor de Maya-civilisatie die vijfhonderd jaar onderdrukking amper had overleefd. Niet alleen de traditionele klederdrachten (9), maar ook de ontcijfering van de gliefen speelt een rol in de wanhopige strijd voor de redding van de aloude cultuur. Paradoxaal genoeg, want die ontcijfering is praktisch volledig het werk geweest van westerse geleerden. De hedendaagse onderzoekers werken met de even hedendaagse afstammelingen van de oude Maya en proberen hun gesproken taal te linken aan het schrift van hun voorouders. Volwassenen en kinderen leren met gelijk enthousiasme het gliefenschrift en ontdekken zo de eigen geschiedenis, die hen al die eeuwen was onthouden. Ook op school, waar ze gestraft werden als ze hun “apentaaltje” durfden “brabbelen” in de plaats van het “beschaafde” Spaans. (Vlamingen die hun geschiedenis kennen, komt dit allicht bekend voor.) 

Thompson geloofde dat schrijvers, adel en priesters een gesloten kaste vormden, die kennis monopoliseerde om macht uit te oefenen over het gewone volk. David Stuart daarentegen is gegrepen door de mogelijkheden die het internet biedt voor de verspreiding van kennis. Als een van de allereerste zette hij een initiatiecursus Mayagliefen op het web (10).

Een slotbemerking: Cracking the Maya Code is voor geïnteresseerden andermaal om duimen en vingers af te likken. Op zich is het al een uiterst waardevol historisch document door de massa visueel aantrekkelijk gebrachte informatie, de oude filmbeelden en de kennismaking met mensen als Michael Coe en George Stuart, geprivilegieerde ooggetuigen, die de grote pioniers nog hebben gekend en binnenkort op hun beurt zelf ook voorgoed verdwenen zullen zijn. Coe overspant drie generatie van ontcijfering: hij werkte met zowel Thompson als Knorosov, Proskouriakoff en Schele; Stuart werkte (onder anderen) met Schele en stuurde de eerste passen van zijn zoon.

Mijn bezwaren over een aantal lacunes heb ik in de bespreking al geopperd. Het opzoeken van de noodzakelijk geachte aanvullende informatie heeft me twee volle dagen opzoekingwerk gekost. Dat kan eigenlijk niet. Het lijkt wel of voor deze documentaire de fragmenten gebruikt zijn die uit andere analoge films van National Geographic werden weggesneden. Wie een initiatie in de Mayacultuur en geschiedenis verwacht, kan beter een van deze DVD’s raadplegen. Cracking the Maya Code veronderstelt toch wel enige voorkennis en is eerder complementair met bijvoorbeeld Het verloren rijk der Maya’s.  

 

POSTSCRIPTUM

Net voor het verzenden van deze bijdrage kwam ik bij het controleren van een link terecht op de site van de producerende maatschappij PBS, en zo op de educatieve site Nova. Hier een hele reeks mogelijkheden bij het programma. Bekijken online kun je de uitzending alleen in de VS (een kwestie van rechten). Maar je vindt er het hele script, dat je kunt downloaden. Je kan een volledige stèle exploreren, glief per glief, met foto van origineel, geschreven uitleg in het Engels, uitgesproken in Maya! Op een podcast: (klank) heb je Speaking Ancient Maya door antropologe Barbara MacLeod. Er is een Timeline van de ontcijfering, met uitleg per datum, een afdeling Teachers en bij het item A Masterpiece Revealed tref je een toevallige recente vondst (2001) van een meer dan 2000 jaar oude tombe te San Bartolo. Op de site vind je tevens andere interessante uitzendingen met hun script. Aanbevolen!

 

Verder lezen / Kijken  

Precolumbiaanse culturen uit Meso-Amerika in: Histoforum Magazine 2011, dl. 3 De Maya, kinderen van de tijd

Grube, N. (red.), Maya. De goddelijke koningen van het regenwoud, Keulen, Könemann, 2001.   

Leyenaar, T., Van Zantwijk, R., Solis, F. e.a., Kunstschatten uit het Oude Mexico. Een goddelijke reis. Tentoonstellingscatalogus, Amsterdam, Nieuwe Kerk, 2002.

Het verloren rijk der Maya's, National Geographic, 2004 - DVD, duur: 52 minuten.  

Roeling, S., Terugblik op een wereldtijdperk, Rotterdam, Uitg. S. Roeling, 2004.  

Sabloff, J., De Maya's. Een nieuwe kijk op een oude cultuur, Maastricht-Brussel, Natuur & Techniek, 1994.  

Stephens, J., Incidents of Travel in Central America, Chiapas and Yucatan, dl. 1, New York, Dover Publications, 1969 (anastatische herdruk van de originele uitgave uit 1841).  

Webster, D., Evans, S. e.a., Levend verleden. Een inleiding in de archeologie, De Haan, Teleac, 1993.

Websites

NOTEN

1. Willy Spillebeen voerde zowel de Landa als Brasseur ten tonele in zijn bekroond jeugdboek De hel bestaat  (1984).  

2. Breaking the Maya Code, London, Thames & Hudson, 1992. 3e editie: 2012, 304 blz.

Andere recente werken: Reading the Maya Glyphs, London, Thames & Hudson, 2001; The Art of the Maya Scribe, London, Thames & Hudson, 1997.

Eveneens belangrijk en voor een groot publiek was zijn succesrijke The Maya. (Pelican Books), Harmondsworth, 1980, 8ste druk (1ste druk 1966).

3. Waaronder het schitterend uitgegeven The Mysterious Maya, Washington, National Geographic Society, (1977), 1983, 2de druk.

4. Sir Eric S. Thompson (1898-1975), niet verwarren met de Amerikaan Edward Herbert Thompson (1856-1935) die in 1904 begon met duiken in de heilige cenote van Chichen Itza.

5. Voor mij persoonlijk het eerste wat ik daarover las: Thompson, E., Maya Hieroglyphs without Tears, Londen, British Museum, 1972 - nu grotendeels achterhaald.

6. Meer over Knorosov op de Engelse Wikipedia: Nederlandse Wikipedia (beknopter): 

7. Grube, N., Schrift und Sprache der Maya, in: Die Welt der Maya, Mainz, Ph. von Zabern, 1992, p. 222.

8. Gugliotta, G., Garret, K. (foto’s) & Zouravliov, V. (illustraties), De Maya’s. Roem en ruïnes, in: National Geographic, augustus 2007, p. 40-81.

9. Schele, L. en M. Miller, The Blood of Kings: Dynasty and Ritual in Maya Art, William Morrow, New York, 1986.

Schele, L. en D. Freidel, A Forest of Kings. The Untold Story of the Ancient Maya, William Morrow, New York, 1992.

10. Meer over Maya-klederdrachten en hun symboliek: zie Holsbeke, M. & J. Montoya (red.), 'Met hun handen en hun ogen.' Maya-textiel, spiegel van een wereldbeeld. Tentoonstellingspublicatie, Antwerpen, Etnografisch Museum, 2003.  

11. Copan: Tour with David Stuart: les over de hiërogliefentrap en in het ontcijferen van het schrift op de didactische website Nova Online  

Copan: geschiedenis en schrift door David Stuart:

 Jos Martens