|
Analyse van
spotprenten Cedric Regtop
Personen
-
Welke figuren/personages zie je? Beschrijf hun
uiterlijk. Stap niet te makkelijk over dit punt
heen. Personages op een cartoon zijn niet altijd wie
ze lijken. Beschrijf ze dus eerst!
-
Wie stellen deze figuren/personages voor? Een
figuur kan een persoon zijn die daadwerkelijk heeft
bestaan (zoals Hitler, Stalin of Kennedy), maar kan
ook een symbool zijn dat betrekking heeft op een
land of bepaalde groep mensen (zoals een leeuw
(Nederland), een beer (Rusland) of de Amerikaanse
Uncle Sam). Let bij deze stap ook op tekst of
symbolen op hun lichamen!
-
Zijn ze positief of negatief afgebeeld?
Complimenteus, overdreven of kritisch? Een
cartoonist legt altijd kritiek, ironie of humor in
zijn tekening. Vaak wordt minstens één van de
hoofdfiguren belachelijk gemaakt. Wanneer één
personage negatief is afgebeeld, de ander positief,
dan zal de tekenaar partij voor één van beiden
hebben gekozen. Zijn alle personages negatief
afgebeeld, dan vindt de cartoonist waarschijnlijk
het afgebeelde thema als geheel bespottelijk. Er
wordt altijd wel iets bespot!
-
Wat doen de hoofdfiguren? Wie of wat is het
slachtoffer? De op een cartoon afgebeelde
figuren doen altijd wel iets (zelfs als ze
niets doen, is dat opvallend genoeg) en vaak doen ze
elkaar of iets wat aan. Kijk bij dit
punt ook of de personages iets (tegen elkaar?)
zeggen!
Objecten
-
Welke objecten zie je verder op de cartoon?
Benoem ze allemaal.
-
Wat stellen deze objecten voor? Let op symbolen
op de afgebeelde objecten en let op de symbolische
betekenis van bepaalde objecten (zoals donkere lucht
= dreiging, treurwilg = treurnis, Christuskruis =
dood, schedel = dood). Maak bij dit punt onderscheid
tussen objecten die ter opvulling zijn, en objecten
die iets duidelijk proberen te maken.
-
Zijn ze positief of negatief afgebeeld?
Complimenteus, overdreven of kritisch? Voor
uitleg zie ‘Personen 3’.
-
Heeft de cartoon een onderschrift of een titel?
Een onderschrift of titel zegt veel over een
cartoon. De tekst kan samenvattend zijn of de
bedoeling hebben een (grappige) boodschap duidelijk
te maken. Het is belangrijk hier goed bij stil te
staan.
Thema
-
Op welke historische gebeurtenis heeft de cartoon
betrekking? Op basis van de vorige stappen moet
je nu kunnen zien naar welke historische gebeurtenis
de cartoon verwijst. Vraag jezelf af welke
historische situatie plaats heeft gehad waarbij de
door jouw geïdentificeerde personen en objecten een
rol speelden. Bedenk daarbij dat een cartoon niets
anders is dan een (kritisch/humorvol/ironisch)
stripverhaal van een historische gebeurtenis.
-
Welke boodschap heeft de tekenaar over dit thema?
Vraag je af wat de mening van de tekenaar over het
door hem afgebeelde thema is. Kijk daarbij wie of
wat op de cartoon belachelijk wordt gemaakt (daar
zal de tekenaar het wel niet mee eens zijn).
Zie
‘Personen 3’ en ‘Objecten 3 en 4’.
Let bij deze stap ook op extra
informatie. Staat de naam van de tekenaar
aangegeven? Zijn nationaliteit? Het jaar
wanneer de cartoon is gemaakt (is de cartoon
getekend ten tijde van de gebeurtenis of veel
later?)? Waarin is de cartoon gepubliceerd? Wat weet
je van dat blad?
Vergelijking
-
Klopt de cartoon met wat jij over dit thema weet?
Je weet welke historische gebeurtenis het onderwerp
van de cartoon is. Vergelijk nu of dat wat afgebeeld
is, overeenkomt met dat wat jij er van weet. Geeft
de tekenaar hetzelfde beeld, of wijkt zijn versie
van het verhaal af?
Zie ook:
How to interpret cartoons?
Zie ook de
speciale pagina op Histoforum met artikelen over en
lesmateriaal met spotprenten. (inloggegevens via Albert
van der Kaap)
|