U denkt voor mij, dus hoef ik dat niet te doenEen onderzoek naar de effecten van onderzoeksgericht leren op een, niet met name genoemde, school in de V.S. onderzoeken twee onderzoekers de effecten van een onderzoeksgerichte werkwijze bij het vak geschiedenis. De school is behoorlijk prestatiegericht. Ze scoren bijvoorbeeld al jaren hoog in regionale vergelijkingen. Volgens de school is dit vooral te danken aan de strakke planning en een straf tempo. Geregeld worden er ook ‘benchmark’ toetsen afgenomen. Dit artikel is een verslag van hun bevindingen. (1) |
Albert van der Kaap, Enschede, albert@vanderkaap.org
Maak een
website over W.O.II
De docente van deze Amerikaanse Highschool geeft in twee
groepen les over de Tweede Wereldoorlog. In één groep
behandelt zij het onderwerp op de voor haar
gebruikelijke, sterk op feiten gerichte, manier.
In de andere groep krijgen de leerlingen een
onderzoeksgerichte opdracht. Aan de hand van gerichte,
open, vragen moeten zij een website maken. Zij moeten
gebeurtenissen uit de oorlog beschrijven, verklaren en
interpreteren aan de hand van gegeven primaire en
secundaire bronnen.
Na afloop van de lessenserie krijgen beide groepen dezelfde meerkeuzetoets met feitelijke vragen voorgelegd. De controle groep, die op de gebruikelijke manier les heeft gehad, scoort beduidend beter. Op een 100 punten schaal behaalt deze groep gemiddeld 5 punten meer dan de test groep. In de groep was bovendien sprake van een grotere spreiding in de scores.
Het is niet duidelijk of de onderzoekers, Friedman en Heafer, teleurgesteld waren over deze uitkomst. Wel is duidelijk dat zij graag meer willen weten over de effecten van ict op leren. Met name willen zij graag weten:
-
Wat is er motiverend en leuk aan het gebruik van internet?
-
Waarom leidt een op zich succesvol internetproject niet tot succes op de toets?
Op één leerling na, waren alle
leden van de testgroep tamelijk tot zeer enthousiast
over deze werkvorm ,vooral omdat deze werkwijze zo sterk
verschilde van de normale gang van zaken. Twaalf van de
vijftien deelnemers willen dan ook graag vaker op deze
manier werken. De klacht van leerlingen die wat minder
enthousiast waren was dat het allemaal wel erg veel werk
was. De ene leerling die uitgesproken negatief was
beklaagde zich erover dat het vinden van plaatjes veel
tijd kostte en dat de aanwijzingen niet zo duidelijk
waren. Deze leerling was ook in de gewone les meestal
niet vooruit te branden. Hij is weliswaar zeer
intelligent, maar neemt in de klas een zeer passieve
houding aan. Dat hij op tests goed scoort, heeft hij te
danken aan het feit dat de docente hem steeds goed in de
gaten houdt en aanspoort.
Dat het veel werk was, lag voor een belangrijk deel aan
de leerlingen zelf. Zij zochten namelijk opvallend vaak
zelf plaatjes op internet (via Google en Wikipedia),
terwijl de benodigde afbeeldingen in principe op een
voor het project gemaakte website beschikbaar waren.
Zoeken op internet vonden zij een leuke bezigheid en
bovendien wilden zij graag hun eigen afbeeldingen
gebruiken.
De leerlingen die meer gebruik maakten van de
beschikbare afbeeldingen en informatie schoten sneller
op en hadden meer tijd voor de interpretatie en het
begrijpen van de bronnen.
De leerlingen uit de testgroep, die al jaren gewend
waren aan een door de docente gestuurde, directieve
methode, waren positief over het feit dat zij hun
creativiteit in deze opdracht kwijt konden en dat zij
vrij waren om hun eigen werkwijze en tempo te kiezen.
Minder te spreken waren zij over het moeten motiveren
van de keuze van de afbeeldingen. Dat betekende, zei een
van hen, dat ik moest nadenken en dat was ik niet
gewend. You think for me, so I don’t have to’.
Conclusies
De leerlingen in de test groep vonden de werkwijze
prettig en wilden graag vaker op deze manier werken.
Maar 'so what'? Zij vonden het leuk, maar hebben zij ook
iets geleerd?
Je zou verwachten dat leerlingen die een werkvorm leuk
en motiverend vinden ook beter presteren, maar dat is in
dit onderzoek duidelijk niet het geval. Althans, de
leerlingen scoren op de toets niet beter. Maar
waarschijnlijk mocht je dat ook niet verwachten. Immers,
de werkvorm was anders dan normaal, maar de (meerkeuze)
toets was dat niet. Het lijkt niet gewaagd te
veronderstellen dat de traditionele voorbereiding van de
docente op deze toets inderdaad de beste is. Deze toets
vergt een andere manier van denken en van voorbereiden
dan de opdracht die de leerlingen uit de testgroep
kregen. De leerlingen onderstrepen dit ook als zij
zeggen dat zij in het onderzoek zelf moesten nadenken,
terwijl ze gewend waren dat de leraar dat voor hen
deed.
Zoals uit het curriculair spinnenweb duidelijk wordt kun je niet één van de aspecten van het onderwijs veranderen, zonder dat dat gevolgen hefet voor andere aspecten.
Toch is het, volgens de onderzoekers, belangrijk om het
belang van een goede motivatie, gericht op taak en
inhoud, niet te onderschatten. Een goede motivatie is
een fundament om het historisch begrip te verbeteren.
Werkvormen waarin leerlingen zelf het verleden
interpreteren is zeer belangrijk. Deze werkvorm is
aantrekkelijk, interactief en leidt tot een grote
betrokkenheid, maar het leren van de leerlingen komt
niet op een hoger niveau zonder een goede 'just in time'
begeleiding van de leraar (scaffolding).(2) Als je
leerlingen van je afhankelijk maakt, zullen zij niet
gemakkelijk zelf hun verantwoordelijkheid nemen.
Het eenmalig hanteren van een dergelijk werkvorm heeft,
volgens de onderzoekers, weinig zin en is zelfs
contraproductief. Je zult dergelijke werkvormen dus
systematisch moeten inzetten. Wat leerlingen wel geleerd
hebben, maar wat in de toets niet zichtbaar werd, is
jezelf vragen te stellen, primaire en secundaire bronnen
analyseren en interpreteren. Leerlingen hadden er vaak
moeite mee om zelfstandig de afbeeldingen op hun juiste
waarde te schatten. Daarvoor hadden zij te weinig
cognitieve vaardigheden en achtergrond kennis in huis.
Welke werkvorm je ook kiest, de docente blijft volgens
de onderzoekers de belangrijkste factor in het succes
van de leerling. Hij bepaalt de taak, schept de
leeromgeving en is de 'gatekeeper'. De docente hij
bepaalt dus wát er aan de leerlingen geleerd wordt.
De onderzoekers stellen ook de vraag of de leerlingen de
werkvorm ook zo leuk hadden gevonden als deze niet zo
anders was dan het normale lesgeven. Met andere woorden,
blijft een dergelijke werkvorm de leerlingen aanspreken.
Een andere succesfactor was mogelijk dat er voor de
testgroep zeer veel begeleiders waren, die snel een
antwoord op vragen van leerlingen konden geven. Ook
konden zij leerlingen snel aanspreken als zij vast zaten
of minder actief waren. Dergelijke werkvormen eisen
inderdaad een goede begeleiding, zoals ook duidelijk
werd uit een eigen onderzoek naar het gebruik van de
werkvorm
AVA. (3)
Hoewel het internet veel nuttig (historisch)
bronnenmateriaal bevat, betekent dat niet automatisch
dat leerlingen dit materiaal ook op een zinvolle en
zelfstandige wijze kunnen ontsluiten en gebruiken. In
recent onderzoek in de VS wordt er dan ook voor gepleit
om voor leerlingen een ‘didactische interface’ te maken,
die hen niet alleen helpt bij het zoeken, maar ook bij
het toegankelijk maken van de bronnen. (4)
Niet verrassend meende de docente dat er veel meer
structuur in de opdracht zou moeten worden gebracht om
er voor te zorgen dat de leerlingen weten wat ze voor de
toets moeten kennen. De toets is voor haar dus duidelijk
maatgevend. Het was voor haar moeilijk de stap te maken
naar mogelijk andere, maar daarom niet mindere, kennis.
Desondanks wil zij, gezien het enthousiasme en de
creativiteit van de leerlingen, de nieuwe werkwijze wel
vaker toepassen. Ik heb echter mijn twijfels of zij
daartoe inderdaad zal besluiten. Deze nieuwe werkwijze
vraagt namelijk niet alleen veel van de leerlingen, maar
zeker ook van de docente. Zij moet niet alleen veel tijd
stoppen in het ontwikkelen van goede opdrachten, maar
ook in het begeleiden van leerlingen.
Noten
(1) Friedman, A.M., & Heafner, T.L. (2007).
You think for me, so I don't have to. In
Contemporary Issues in technology and Teacher Education,
7(3), 199-216
(2) Zie ook Saye, J.W., & Brush, T. (1999). Student
engagement with social issues in a multmedia supported
learning environment. In Theory and research in Social
Education, 27 (4), 472-504.
Saye, J.W., & Brush, T. (2006). Comparing teachers'
strategies for supporting student inquiry in a
problem-based multimedia-enhanced history unit. In
Theory and Research in Social Education, 34(2), 183-212
(3) Zie Kaap, A. vander & Adrichem, M. 'Jagers met
geheugenverlies' in Kleio 1, februari 2008 of kijk op
deze site.
(4) Lee, J. K.& Clarke, W.G. (2003). High school social
studies students’ uses of online historical documents
related to the Cuban Missile crisis, in The Journal of
Interactive Online Learning, 2(1), blz. 9
Copyright: Albert van der Kaap, 2009