Jagers met geheugenverliesOp een ochtend - in de tijd dat er nog geen landbouw en veeteelt bestond - worden de leden van een kleine prehistorische stam wakker op een voor hen vreemde plaats. En wat erger is, zij lijden aan geheugenverlies. Ze kennen elkaar nog wel en hun verstand is niet aangetast, maar zij hebben totaal geen weet meer van wat er vóór deze dag allemaal is gebeurd. Hoe kunnen ze overleven? |
Albert van der Kaap, Enschede, albert@vanderkaap.org
Deze vraag krijgen de leerlingen van 1v1 van het Bonhoeffer College in Enschede tijdens een lessenserie over de prehistorie voorgelegd. Ze gaan in groepjes van vier of vijf aan de slag en gebruiken de AVA-werkvorm. Eerst inventariseren zij, al associërend, wat zij samen al weten over het onderwerp. Daarna formuleren zij een aantal vragen. Het antwoord op deze vragen moet de gaten in hun kennis opvullen en het vervolgens mogelijk maken een kort overlevingsplan te schrijven voor de stam uit de prehistorie.
Stap voor stap
Al spoedig blijkt dat de leerlingen
al over behoorlijk wat kennis beschikken over de
prehistorie. Wel is de voorkennis in de verschillende
groepen heel divers. Zo tekent een meisje, enigszins
dromerig, een tas voor het vervoer van allerlei spullen.
Ze blijft echter het antwoord schuldig op de vraag
waarom zij denkt dat mensen in de prehistorie zo'n tas
hadden. Er is immers nog nooit zo'n tas gevonden. Maar
een ander lid van haar groepje weet te melden dat bij de
ijsmummie Ötzi wel degelijk een tas(je) is gevonden. In
een ander groepje begint iemand de eerste zin met:
'de mensen in de prehistorie woonden in
Amerika'. Zou de
huidige machtige positie van Amerika haar er toe hebben
gebracht aan te nemen dat de eerste mensen dan ook wel
in Amerika moeten hebben geleefd?
Het is voor de leerlingen geen probleem om vragen te bedenken over voor de hand liggende aspecten als wonen en werken. Opvallend is echter dat geen enkel groepje een vraag stelt over godsdienst. Niemand komt op het idee dat mensen bijvoorbeeld offers brachten om zich te verzekeren van een goede jacht. Wel vraagt iemand, enigszins besmuikt, maar met ogen die een andere taal spreken, of ze ook aandacht aan de voortplanting moeten besteden.
Voor het vinden van informatie gebruiken de meeste leerlingen internet, maar er gaat toch ook een aantal leerlingen naar de mediatheek om gegevens in boeken te zoeken. De leerlingen mogen zelf bepalen hoe zij de informatie voor het beantwoorden van hun vragen met elkaar uitwisselen. Eén groepje maakt een website, omdat een van de leden daar ervaring mee heeft. Andere groepjes gebruiken een wiki of een weblog. Weer andere gebruiken e-mail. Geen enkel groepje maakt gebruik van de op school aanwezige elektronische leeromgeving. Mogelijk dat de leerlingen, die nog maar net op school zitten, hiermee nog te weinig ervaring hebben.
Resultaten
De uiteindelijke overlevingsplannen hebben erg
aardige dingen opgeleverd. Zo heeft een groepje zijn
overlevingsplan 'verzonden' in een envelop, geadresseerd
aan de geachte heren jagers en verzamelaars in Eurazië.
Toen het meisje dat de brief inleverde, erop werd
aangesproken dat de verzamelaars waarschijnlijk vooral
vrouwen waren, meldde ze prompt dat het een mannelijk
groepslid was geweest dat het adres had getypt. Hun
overlevingsplan opent met een afbeelding van een kale
schedel en de tekst: 'beste
jagers/verzamelaars, we denken dat jullie er niet zo uit
willen zien, dus luister naar ons.' Dit groepje
heeft als enige een paragraaf gewijd aan de
gezondheidszorg:
'Medicijnen vind je in
het bos. Je moet aan iemand die er verstand van heeft
vragen welke giftig zijn of niet. En welke je kunnen
genezen. Meestal is rust het beste medicijn. Als iemand
echt niet meer kan leven moet je hem dood maken.'
Een grot is volgens een ander groepje een prima woonplaats, als je er maar voor zorgt dat het water niet naar binnen kan stromen. Om te controleren of dit inderdaad niet gebeurt, moeten ze in de grot een holle boomstam met water leggen. Als het water dan 'plat blijft en niet schuin loopt, is het goed'. Volgens dezelfde leerlingen moet de prehistorische mens niet alleen jagen, maar ook zoeken naar eetbare vruchten, bessen en paddenstoelen. Ze hebben er wel aan toegevoegd: 'Neem iemand mee als voorproever voor het geval de vruchten, bessen of paddenstoelen giftig zijn.' Moderne opvattingen over hygiëne hebben hun sporen nagelaten in de adviezen van een ander groepje aan de voedselverzamelaars: 'Was de vruchten in water. Nu kun je ze eten.'
Soms zijn de adviezen zeer gedetailleerd:
'Met een speer ga je achter een klein dier aan, bijvoorbeeld een konijntje. Die herken je door lange oren en een klein rond staartje. Je steekt de speer erin en haalt er een stukje vlees uit (het andere vlees kan je opeten). Als je dat hebt gedaan, ga je een gat graven in de grond met je handen. Je legt het stuk vlees in de kuil en je lokt er een groter dier naartoe, bijvoorbeeld een hert. Je steekt met je speer in het beest en zo heb je nog meer vlees.'
De opdracht voor de leerlingen staat op http://histoforum.net/tijdvak1c/
Gerelateerde artikelen
Copyright: Albert van der Kaap, 2009