Checklist opdrachten maken Wat is het doel van opdrachten? Wat wilt u precies bereiken? Onderstaande checklist kan u helpen bij het bepalen van uw doelen. |
Albert van der Kaap, Enschede, albert@vanderkaap.org
Hoe donkerder de kleur des te moeilijker de opdracht.
U kunt deze checklist hier downloaden als excel bestand. In dit bestand kunt u per aspect een keuze maken, waarna u een overzicht krijgt (bij benadering) van de moeilijkheidsgraad van de opdracht.
Opmerkingen over deze checklist en suggesties ter verbetering zijn welkom op bovenstaand e-mail adres.
rubriek | Kies per rubriek het meest toepasselijk item, en kruis één item per rubriek aan. | |||
1. Taakdefinitie | de complexiteit van het probleem | 1.a | De probleemstelling is gegeven en eenvoudig (enkelvoudig). | |
1.b | De probleemstelling is gegeven en complex (samengesteld). | |||
1.c | De leerling moet bij een gegeven hoofdvraag zelf deelvragen formuleren. | |||
1.d | De leerling formuleert zelf hoofd- en deelvragen. | |||
type probleem | De probleemstelling betreft | |||
2.a | een beschrijvende vraag (wat is kunstgras) | |||
2.b | een vergelijkende vraag (moet je anders trainen op kunstgras dan op natuurlijk gras?) | |||
2.c | een verklarende vraag (waarom krijg je op kunstgras eerder blessures dan op natuurlijk gras?) | |||
2.d | een evaluatieve vraag (moet FCTwente overstappen op kunstgras?) | |||
productspecificatie | 3.a | De leerling werkt aan een voorgeschreven en duidelijk gespecificeerd eindproduct (voor een voorgeschreven doelgroep). | ||
3.b | De leerling werkt aan een zelf gekozen eindproduct. | |||
3.c | De leerling werkt aan een zelf gekozen eindproduct voor een voorgeschreven doelgroep. | |||
3.d | De leerling werkt aan een zelf gekozen eindproduct voor een zelfgekozen doelgroep. | |||
slu's & looptijd | De omvang (in slu's) van de opdracht: | |||
4.a | 1-5 slu; | |||
4.b | 6-10 slu; | |||
4.c | 10-20 slu; | |||
4.d | > 20 slu | |||
stappenplan | 5.a | De leerling werkt volgens een gedetailleerd, gegeven, stappenplan. | ||
5.b | De leerling werkt volgens een globaal, gegeven, stappenplan. | |||
5.c | De leerling werkt volgens een zelf ontworpen stappenplan, dat hij eerst ter goedkeuring aan de docent moet voorleggen. | |||
5.d | De leerling werkt volgens een zelf ontworpen stappenplan. | |||
evaluatie | 6.a | De leerling evalueert, aan de hand van aanwijzingen in de opdracht of een aangereikte checklist, gedurende de opdracht regelmatig op de uitvoering en opbrengsten van de opdracht. | ||
6.d | De leerling evalueert regelmatig uit eigen beweging op de uitvoering en opbrengsten van de opdracht. | |||
aantal partners | 7.a | De leerling werkt alleen aan de opdracht. | ||
7.b | De leerling werkt met één medeleerling samen. | |||
7.c | De leerling werkt met twee à drie medeleerlingen samen. | |||
7.d | De leerling werkt met drie of meer medeleerlingen samen. | |||
partnerkeuze | 8.a | De leerling is volkomen vrij in de keuze van medeleerlingen met wie hij de opdracht uitvoert. | ||
8.b | De docent bepaalt (uiteindelijk) wie met wie samenwerkt om de samenwerking zo goed mogelijk te laten slagen. | |||
8.c | De leerling mag op aanwijzingen van de docent zelf zijn samenwerkingspartners kiezen. De aanwijzingen zijn erop gericht, leerlingen met verschillende interesses of capaciteiten met elkaar te laten samenwerken. | |||
8.d | De opdrachtgever bepaalt met wie de leerling samenwerkt. Dat kunnen wildvreemden zijn of medeleerlingen met totaal andere interesses of capaciteiten, wat de samenwerking er niet gemakkelijker erop maakt. | |||
onderlinge afhankelijkheid | 9.a | De leerlingen verdelen de werkzaamheden voor de opdracht aan de hand van voorschriften of aanwijzingen. | ||
9.b | De leerlingen maken zelf een taakverdeling, waarbij het mogelijk is dat zij onafhankelijk van elkaar kunnen werken. | |||
9.c | De werkzaamheden voor de opdracht worden zó verdeeld, dat de leerlingen elkaar nodig hebben om tot een gemeenschappelijk resultaat te komen. | |||
9.d | De leerlingen verdelen de werkzaamheden voor de opdracht zó, dat zij elkaar nodig hebben om tot een gemeenschappelijk resultaat te komen en waar elk van hen op aanspreekbaar is. | |||
2. zoekstrategie | bronnenselectie | 10.a | De leerling werkt met gegeven bronnen. | |
10.b | De leerling werkt met deels gegeven bronnen. | |||
10.c | De leerling kiest en zoekt, aan de hand van aanwijzingen of een aangereikte checklist, zelf bronnen | |||
10.d | De leerling kiest en zoekt zelfstandig bronnen | |||
moeilijkheidsgraad van de bronnen | De bronnen waarmee de leerling werkt zijn, gezien het ontwikkelingsniveau van de leerling, te typeren als: | |||
11.a | zeer eenvoudig (vlot leesbaar, gemakkelijk te begrijpen) | |||
11.b | eenvoudig | |||
11.c | tamelijk moeilijk | |||
11.d | zeer moeilijk (academisch taalgebruik, specialistisch, abstract-theoretisch) | |||
3. informatiever-werving en selectie | bruikbaarheid van informatie | 12.a | De leerling selecteert bruikbare informatie in gegeven bronnen aan de hand van aanwijzingen of een aangereikte checklist | |
12.b | De leerling selecteert bruikbare informatie in gegeven bronnen | |||
12.c | De leerling selecteert bruikbare informatie uit zelf gekozen bronnen aan de hand van aanwijzingen of een aangereikte checklist | |||
12.d | De leerling selecteert bruikbare informatie uit zelf gekozen bronnen | |||
betrouwbaarheid van informatie | 13.a | De leerling selecteert informatie uit gegeven en dus betrouwbare bronnen | ||
13.b | De leerling selecteert informatie uit gegeven bronnen die deels betrouwbaar, deels onbetrouwbaar zijn en beoordeelt zelf welke bronnen betrouwbaar zijn aan de hand van een aangereikte checklist | |||
13.c | De leerling selecteert informatie uit zelf gekozen bronnen en beoordeelt de informatie op betrouwbaarheid aan de hand van een aangereikte checklist | |||
13.d | De leerling selecteert informatie en beoordeelt deze zelf op betrouwbaarheid. | |||
4. informatie-verwerking | informatieverwerking | 14.a | De leerling verwerkt de gevonden informatie in een aangereikt format. | |
14.b | De leerling verwerkt de gevonden informatie in een eigen format: een samenvatting, een mindmap of een grafische weergave | |||
14.c | De leerling verwerkt de gevonden informatie in een eigen format: een samenvatting, een mindmap of een grafische weergave en vergelijkt verschillende gegeven bronnen met elkaar en analyseert deze op overeenkomsten, verschillen en complementariteit. | |||
14.d | De leerling verwerkt de gevonden informatie in een eigen format: een samenvatting, een mindmap of een grafische weergave en vergelijkt verschillende gegeven bronnen met elkaar en analyseert deze op overeenkomsten, verschillen en complementariteit en maakt een synthese van de informatie verkregen uit verschillende bronnen. | |||
5. presentatie | presentatievorm | 15.a | De leerling gebruikt een voorgeschreven en duidelijk gespecificeerde presentatievorm. | |
15.d | De leerling kiest zelf een voor onderwerp en doelgroep geschikte presentatievorm. | |||
De leerling moet de resultaten van zijn opdracht: | ||||
mondeling/schriftelijk | 16.a | globaal presenteren | ||
16.b | volgens een gegeven format presenteren | |||
16.c | volgens een zelf bedacht format presenteren | |||
16.d | volgens een wetenschappelijk format presenteren | |||
6. evaluatie | summatieve evaluatie | 17.a | De leerling evalueert aan de hand van aanwijzingen of een aangereikte checklist of de resultaten van de opdracht voldoen aan de vooraf geformuleerde eisen of verwachtingen. | |
17.b | De leerling evalueert uit eigen beweging of de resultaten voldoen aan de vooraf geformuleerde eisen of verwachtingen. | |||
17.c | De leerling evalueert uit eigen beweging of de resultaten voldoen aan de vooraf geformuleerde eisen of verwachtingen en/of evalueert als afronding van de opdracht zijn persoonlijke groei in kennis en kunde. | |||
17.d | De leerling evalueert uit eigen beweging of de resultaten voldoen aan de vooraf geformuleerde eisen of verwachtingen en formuleert persoonlijke ontwikkelpunten of leervragen voor zijn vervolgtraject. |
Informatievaardigheden
Informatievaardigheden
Copyright: Albert van der Kaap, 2013