De AVA-methode
Onderdeel één (Activeren
van voorkennis)
-
Inventariseer wat je al van het onderwerp weet. De mindmap (woorspin) is hiervoor een heelgeschikt instrument. Schrijf het thema/hoofdbegrip in het midden en noteer daaromheen zoveel mogelijk begrippen waarvan je denkt dat die met onderwerp te maken hebben.
Probeer deze begrippen vervolgens te categoriseren. -
Vraag jezelf af of je over dit onderwerp al veel of weinig (voor)kennis hebt (reflectie)
Onderdeel twee (Vragen formuleren)
-
Bedenk nu welke kennis je nog meer nodig hebt om antwoord te kunnen op de hoofdvraag/probleemstelling.
-
Formuleer de benodigde kennis (samen met een of meer klasgenoten) in een aantal vragen. Het antwoord op deze vragen moet het mogelijk maken de hoofdvraag te beantwoord of het probleem op te lossen.
-
Bespreek d (gezamenlijk) opgestelde vragen met de docent
-
Vraag je zelf af of de geformuleerde vragen de meest relevante (historische) vragen zijn (reflectie)
Onderdeel drie (Antwoorden
zoeken)
-
Bepaal welke bronnen je gaan gebruiken.
-
Maak, als je niet alleen werkt, een werkverdeling
-
Zoek in verschillende bronnen naar informatie voor het beantwoorden van je vragen
-
Selecteren bruikbare en betrouwbare informatie. Gebruik bij voor het beoordelen van de betrouwbaarheid van de informatie dit beoordelingsformulier.
-
Maak zonodig aantekeningen, samenvattingen en, waar zinvol, schema's
-
Wissel, als je de opdracht in groepjes maakt, de gevonden informatie met elkaar uit
-
Bepaal of je op basis van de gevonden informatie antwoord kuntn geven op de geformuleerde vragen. Zo nodig formuleer je nieuwe vragen.
-
Vraag je, zo nodig, af waarom je niet op alle vragen een antwoord hebt gevonden. Besteed aan dit aspect aandacht in de evaluatie van de opdracht.
Gerelateerde artikelen
Copyright: Albert van der Kaap, 2009